ECLI:NL:RBROE:2010:BO9628

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
30 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
104623 / KG ZA 10-455
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van de EO en uitgever voor laster en smaad in verband met uitzending over ouderenmishandeling

In deze zaak vorderden de kleinzoon en de notaris rectificatie en schadevergoeding van de Evangelische Omroep (EO) en de uitgever van de krant Peel en Maas wegens laster en smaad. De aanleiding was een uitzending van de EO waarin mevrouw [X] zich negatief uitliet over haar kleinzoon en de notaris, wat leidde tot beschuldigingen van geestelijke mishandeling en onrechtmatige beïnvloeding bij de verkoop van haar woning. De voorzieningenrechter te Roermond oordeelde dat de EO onrechtmatig had gehandeld door de kleinzoon en de notaris niet de gelegenheid te bieden hun visie te geven, maar dat de EO niet aansprakelijk was voor de uitlatingen van mevrouw [X] zelf. De rechter oordeelde dat de EO voldoende journalistieke vrijheid had om het onderwerp ouderenmishandeling te belichten, maar dat de manier waarop de informatie werd gepresenteerd, onvoldoende nuanceerde dat het om de visie van mevrouw [X] ging. De uitgever van Peel en Maas werd wel aansprakelijk gehouden voor de publicatie van een artikel dat de indruk wekte dat de beschuldigingen van mevrouw [X] feitelijk vaststonden, zonder dat dit voldoende werd genuanceerd. De rechter bepaalde dat beide gedaagden rectificaties moesten plaatsen en dat de uitgever van Peel en Maas een schadevergoeding moest betalen aan de eisers. De vordering van de kleinzoon en de notaris tegen de EO werd afgewezen, maar de vordering tegen Peel en Maas werd gedeeltelijk toegewezen, met een voorschot op de schadevergoeding en proceskostenvergoeding.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
zaaknummer / rolnummer: 104623 / KG ZA 10-455
Vonnis in kort geding van 30 december 2010
in de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. M.G. Spijker,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOEKHANDEL EN DRUKKERIJ VAN DEN MUNCKHOF B.V.,
gevestigd te Venray,
gedaagde
advocaat mr. drs. P.A.M. van Hoef.
2. de vereniging
VERENIGING TOT BEVORDERING VAN DE EVANGELIEVERKONDIGING VIA RADIO EN TELEVISIE “DE EVANGELISCHE OMROEP”,
gevestigd te Hilversum,
gedaagden,
advocaat mr. M.A. de Kemp
Partijen zullen hierna [eiser 2], [eiser 1] of de notaris, de EO en Maas en Peel worden genoemd, van welk weekblad Boekhandel en Drukkerij Van den Munckhof B.V. de uitgever is.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met bijlagen
- het overzicht producties van de EO
- de pleitnota’s van de EO en van Van den Munckhof.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
2.1. Mevrouw [X] is sedert 21 januari 2005 weduwe. Zij woonde te [woonplaats] aan de [adres]. Vanaf maart 2005 logeerde haar kleinzoon [eiser 2] regelmatig bij haar omdat hij in Duitsland ver van zijn werk woonde. Op 4 november 2005 tekende mevrouw [X] de koopakte waarin zij haar woning verkocht aan haar kleinzoon. In de koopakte was erin voorzien dat mevrouw [X] het recht had om in een apart te bouwen uitbouw te mogen blijven wonen. Omstreeks dat moment ontstaat er onenigheid in de familie tussen vooral de zoon van mevrouw [X]: [Y] en diens neef [eiser 2]. Op 27 december 2005, 23 augustus 2006 en 10 oktober 2006 doet [Y] aangiftes van mishandeling en poging tot doodslag door [eiser 2]. Bij beschikking van 1 maart 2008 wordt het door [Y] gedane beklag tegen de niet vervolging door het Hof Den Bosch afgewezen (bijlage 7). Bij vonnis van de rechtbank Roermond van 16 augustus 2006 wordt mevrouw [X] veroordeeld om mee te werken aan de levering van de woning (bijlage 11). Bij arrest van het Hof Den Bosch van 29 april 2008 (bijlage 8 van de EO) is de koopovereenkomst vernietigd wegens dwaling omtrent de waardering van het recht van gebruik en bewoning en [eiser 2] en zijn gezin hebben de woning inmiddels onder dwang daadwerkelijk verlaten.
2.2. Op 28 maart 2006 legde mevrouw [X] een algemene verklaring af ten overstaan van brigadier [N] van de politie Basiseenheid Horst, district Venray. (bijlage 8). Op 12 november 2007 ondertekende zij een door haar ten overstaan van notaris [Z] te Vierlingsbeek afgelegde verklaring, waarin haar visie op de gang van zaken bij de verkoop van de woning aan [eiser 2] wordt beschreven. (bijlage 5 EO). Mevrouw [X] heeft op 9 maart 2007 aangifte gedaan van diefstal en valsheid in geschrifte, gepleegd door [eiser 2], maar deze leidden niet tot vervolging. Het door mevrouw [X] gedane beklag daartegen is bij beschikkingen van 21 oktober 2008 door het Hof Den Bosch afgewezen (bijlage 7).
2.3. Mevrouw [X] heeft op 15 juni 2010 meegewerkt aan een radio interview op Radio 5, waarvan door de EO zowel een DVD als een transcriptie (bijlage 2) in het geding is gebracht. Voorts heeft zij meegewerkt aan een interview in het televisieprogramma Uitgesproken EO op 28 september 2010 over ouderenmishandeling (waarvan DVD en transcriptie als bijlage 1 door de EO in het geding zijn gebracht). Naar aanleiding van dat programma heeft de gratis weekkrant Peel en Maas, Nieuwsblad voor Venray en omstreken, op 30 september 2010 een artikel geschreven dat als bijlage 1 bij de dagvaarding is overgelegd. Boekhandel en Drukkerij van den Munckhof BV is de uitgeefster van dit nieuwsblad.
2.4. [eiser 1] is de notaris ten overstaan van wie de koopovereenkomst is ondertekend. In het EO-programma vertelt mevrouw [X] aan de interviewer:
“Toen werd het e.e.a. voorgelezen… M’n oren begonnen te klapperen want ik wist niet wat ik hoorde. Het ging allemaal over het huis. Ik wist niet wat ik las. En de prijs stond erbij en alles. Toen kwam de notaris. Je moet hier tekenen, zei hij. Hij legde de hand erop. Je hoeft je naam niet te zetten, zet maar paraaf, zei hij. Nou, toen heb ik paraaf neergezet”.
Verderop in het interview zegt de voice-over van de EO:
“Mevrouw [X] gaat bij een van haar zoons in huis wonen en dan begint de juridische afhandeling. Dat gaat in eerste instantie succesvol, want dankzij een rekenfout van de notaris wordt de koopovereenkomst vernietigd. Maar ondanks deze schimmige kooptransactie ziet de politie geen aanleiding om de kleinzoon te vervolgen voor mishandeling”.
[eiser 1] acht zich door deze weergave door mevrouw [X] en van de EO zelf in zijn eer en goede naam geschaad en vordert rectificatie. De onrechtmatigheid van de EO ziet [eiser 1] in het feit dat de EO geen journalistiek onderzoek heeft gedaan naar de werkelijke gang van zaken en ook hem zelf niet heeft gehoord.
2.5. [eiser 2] voelt zich door hetgeen zijn oma tegenover de EO verklaart eveneens in zijn eer en goede naam geschaad, omdat er geen enkel bewijs is dat het zo is gegaan als mevrouw [X] verklaart en de EO onvoldoende inspanningen heeft verricht om zijn, [eiser 2]’ visie, weer te geven en in het item te verwerken. Ook hij vordert, samen met de notaris, rectificatie.
2.6. Naast een voorschot van 50.000 euro op de schade voor zowel [eiser 2] als [eiser 1] vorderen zij op straffe van dwangsommen dat in een uitzending van het programma Uitgesproken de volgende tekst wordt uitgesproken, evenals dat die tekst in het omroepblad wordt opgenomen:
“De voorzieningenrechter te Roermond heeft geoordeeld dat de EO deze rectificatie moet plaatsen en uitzenden vanwege onrechtmatige aantasting van de eer en goede naam van de notaris en de kleinzoon.
Op 28 september 2010 heeft de EO in de uitzending Uitgesproken een reportage uitgezonden over mishandeling van ouderen door eigen familie. Hierin heeft de EO ten onrechte gesteld dat de kleinzoon van mevrouw [X] uit de voormalige gemeente Meerlo-Wanssum door haar kleinzoon geestelijk werd mishandeld. De kleinzoon heeft mevrouw [X] nooit aantoonbaar geestelijk of lichamelijk mishandeld. Tevens heeft de EO ten onrechte in het item gesteld dat mevrouw [X] naar de notaris zou zijn gelokt. Mevrouw [X] is door de notaris schriftelijk uitgenodigd om de al eerder besproken verkoop van haar woning aan de kleinzoon te komen ondertekenen. De notaris heeft mevrouw [X] de gehele akte inhoudelijk voorgehouden zodat mevrouw [X] precies wist wat zij ging ondertekenen. Mevrouw [X] heeft uit vrije wil de koopakte ondertekend. Van dwang door de notaris of de kleinzoon was geen enkele sprake. Verder heeft de EO ten onrechte een scène opgenomen waarbij mevrouw [X] door de politie uit de woning bevrijd moest worden. In werkelijkheid had mevrouw [X] zelfstandig reeds eerder de woning verlaten en kwam de politie langs om enkele spullen voor haar op te halen. De EO heeft ten onrechte geen gelegenheid geboden in de uitzending om weerwoord te voeren, en de verkeerde indruk gewekt”.
2.7. In de Peel en Maas van 31 september 2010 is onder de kop “Mishandeling van ouderen door eigen familie” onder andere de volgende tekst opgenomen:
“Vorige week werd in een uitzending van het programma Uitgesproken aandacht besteed aan de 83-jarige mevrouw [X], uit de voormalige gemeente Meerlo-Wanssum. Mevrouw [X] werd geestelijk mishandeld door haar kleinzoon. Het ging zelfs zo ver, dat ze werd opgesloten in haar eigen huis. Ze werd door de kleinzoon naar de notaris gelokt en aldaar moest ze stukken ondertekenen. Ze wist niet wat ze ondertekende. Later bleek dit de overeenkomst tot verkoop van haar groot vrijstaand huis aan de kleinzoon en zijn vriendin”.
2.8. Naast een voorschot van 50.000 euro op de schade voor zowel [eiser 2] als [eiser 1] vorderen zij op straffe van dwangsommen dat een eerstvolgende uitgave van het nieuwsblad Peel en Maas de volgende tekst wordt opgenomen:
“De voorzieningenrechter te Roermond heeft geoordeeld dat de Peel en Maas deze rectificatie moet plaatsen vanwege onrechtmatige aantasting van de eer en goede naam van de notaris en de kleinzoon.
Op 30 september 2010 heeft Peel en Maas een artikel geplaatst getiteld Mishandeling van ouderen door eigen familie. Hierin heeft Peel en Maas ten onrechte gesteld dat de kleinzoon mevrouw [X] naar de notaris zou hebben gelokt. Mevrouw [X] is door de notaris bij brief uitgenodigd om de al eerder besproken verkoop van haar woning aan de kleinzoon te komen ondertekenen. De notaris heeft mevrouw [X] de gehele akte inhoudelijk voorgehouden zodat mevrouw [X] precies wist wat zij ging ondertekenen. Mevrouw [X] heeft uit vrije wil de koopakte ondertekend. Tevens heeft Peel en Maas ten onrechte in het artikel gesteld dat mevrouw [X] uit de voormalige gemeente Meerlo-Wanssum door haar kleinzoon (geestelijk) werd mishandeld. De kleinzoon heeft mevrouw [X] nooit aantoonbaar geestelijk of lichamelijk mishandeld ”.
2.9. De EO en Peel en Maas voeren verweer. Dat verweer alsmede de nadere stellingen van eisers wordt hierna, voor zover van belang, nader weergegeven.
3. De beoordeling
De vordering van [eiser 2] tegen de EO
3.1. De EO wijst erop dat het radio interview van mevrouw [X] en haar zoon [Y] op 15 juni 2010 veel verder ging dan de EO in haar daarna uitgezonden interview. Zo werd door de radio interviewer gezegd:
“Aan de lijn [Y], zoon van het slachtoffer. Zijn moeder werd maandenlang dag en nacht lichamelijk en geestelijk mishandeld en financieel uitgebuit door een van haar andere zoons samen met een kleinzoon. [Y], goedenavond“.
[Y] verklaarde in dat interview:
“En toen is moeders naar die notaris toe gesleept, zij heeft daar onder dwang moeten tekenen en vervolgens was ze haar huis kwijt, dus en ook al haar bezittingen. En toen hebben ze ook eigenlijk in die tussentijd, wat is er toen, toen hebben ze ook eigenlijk haar hele huis leeggehaald, al haar spullen die werden gewoon in containers afgevoerd”.
3.2. De EO leidt uit het arrest [W-N] tegen [M] (HR 15 juni 1990, NJ 1991,432) af dat wanneer de notaris en [eiser 2] niet publiekelijk kenbaar maken dat zij bezwaren hebben tegen eerdere vergelijkbare publicaties, de EO mocht afgaan op de inhoud van die eerdere publicaties. De EO mocht er alsdan op vertrouwen dat zij niet onrechtmatig handelde door het openbaar maken van vergelijkbare, zij het beduidend minder vergaande, mededelingen. Eisers zeggen van die radio uitzending geen weet te hebben gehad anders dan door de vermelding ervan door de EO. Zij rekenen dit toe aan de veel beperktere impact die dat interview (op Radio 5) heeft gehad, waardoor zij er geen schade door hebben geleden.
3.3. De rechter is van oordeel dat de situatie als in genoemd arrest zich in onderhavig geval niet voordoet. In het arrest ging het om overname van een eerder opgenomen publicatie en werd aangenomen dat [M] zich niet tegen die eerdere, haar kennelijk wel bekende publicatie had verzet. In onderhavig geval hebben eisers onweersproken gesteld niet op de hoogte te zijn geweest van het eerdere radio interview, zodat, daarvan uitgaande, de EO niet mocht veronderstellen dat eisers de inhoud daarvan niet weerspraken.
3.4. De rechter stelt vast dat het interview met mevrouw [X] plaatsvond in de context van het maatschappelijk probleem ouderenmishandeling. De EO heeft voldoende inzichtelijk gemaakt dat dit probleem op dat moment actuele aandacht had. Te wijzen valt op een bericht in de Telegraaf van 15 juni 2010 met als titel: “Zeker 200.000 ouderen mishandeld” (bijlage 3a EO) en de naar aanleiding daarvan gestelde Kamervragen (bijlage 3b EO) alsmede een persbericht van 16 september 2010 van het Landelijk Platform Bestrijding Ouderenmishandeling (bijlage 3e EO). Het interview met mevrouw [X] dient in deze context te worden bezien: het vormde een illustratie van het nieuwsitem en droeg als zodanig bij aan de berichtgeving. Uit de jurisprudentie van het Europese Hof is af te leiden dat een grotere mate van journalistieke vrijheid bestaat indien het gaat over een onderwerp dat voor het openbaar debat van belang is.
3.5. De rechter is vervolgens van oordeel dat niet gezegd kan worden dat de EO de grenzen van het betamelijke bij de vormgeving van die journalistieke vrijheid overschreden heeft. Van belang daarvoor is dat de EO hoofdzakelijk mevrouw [X] zelf aan het woord heeft gelaten, althans haar woorden heeft samengevat en zelf geen oordeel over het handelen van [eiser 2] gegeven heeft. Daarmee baseert zij zich op feiten die op verschillende momenten (politie, notaris en ten tijde van het interview) afkomstig zijn van mevrouw [X] alsmede haar zoon [Y], waarvan een onderdeel is getoetst aan de verklaring van een makelaar.
3.6. Daarmee is niet gezegd dat de visie van mevrouw [X] op de gebeurtenissen rond de verkoop van het huis juist is, maar was er tegen de achtergrond van de actualiteit van het onderwerp voldoende rechtvaardiging voor de EO om mevrouw [X] een forum te bieden om die visie uit te dragen. Naast het feit dat de EO die visie niet expliciet versterkt of onderschreven heeft, brengt de vorm waarop die visie is weergegeven, voldoende tot uitdrukking dat de gegrondheid ervan hoofdzakelijk afhankelijk is van de geloofwaardigheid van mevrouw [X] zelf. Zo wordt in het programma duidelijk gezegd dat er voor de politie geen signalen waren van ouderenmishandeling en wordt ook uitdrukkelijk aan het einde van het item opgemerkt dat de kleinzoon elke beschuldiging ontkent.
3.7. Ter beperking van het nadeel dat [eiser 2] van het interview van zijn oma zou ondervinden, heeft de EO alle mogelijke maatregelen genomen om de traceerbaarheid naar plaatsen en personen te beperken. Zo is mevrouw [X] in het programma bij haar meisjesnaam [X] genoemd, is de naam van [eiser 2] niet gevallen, evenmin als de plaats waar de woning zich bevond en is zelfs de woning slechts vaag en onherkenbaar in beeld gebracht.
3.8. Een belangrijk verwijt van [eiser 2] is dat hij niet voldoende door de EO in de gelegenheid is gesteld om zijn visie op de zaak kenbaar te maken zodat die visie vervolgens in het nieuwsitem verwerkt had kunnen worden. De EO meent dat er geen recht op weerwoord bestaat en dat zij voldoende gelegenheid heeft geboden tot het bieden van weerwoord door de avond voor de uitzending telefonisch contact met [eiser 2] te zoeken en hem naar zijn reactie op het interview te vragen.
3.9. De rechter oordeelt hierover als volgt. Op zich lijkt het evident dat elke nuancering of twijfel in de uitzending over de verklaring van mevrouw [X] afbreuk zou doen aan het effect van de boodschap die de EO wilde uitdragen: aandacht vragen voor ouderenmishandeling. In feite was het voor de EO ook niet doorslaggevend of het verhaal van mevrouw [X] klopte, maar alleen of het een aanvaardbare bron was als illustratie van het te behandelen onderwerp. Hierboven is al aangegeven dat aan het onderzoek naar de aanvaardbaarheid van een bron doorgaans geen hoge eisen worden gesteld omdat dit tot ongewenste inperking van de journalistieke vrijheid zou kunnen leiden. In onderhavig geval is de rechter van oordeel dat de EO met inachtneming van de hierboven besproken beperkingen niet onrechtmatig heeft gehandeld en niet gehouden was om [eiser 2] meer of andere gelegenheid te bieden tot weerwoord dan zij gedaan heeft.
3.10. Het vorenstaande neemt niet weg dat in termen van kwaliteit en ook fatsoen gezegd mag worden dat de inspanningen van de EO om ook de belangen van [eiser 2] in haar afwegingen te betrekken, als mager moeten worden aangemerkt. Mevrouw Nienke Bakker, onder wiens verantwoordelijkheid deze nieuwsuitzending is gemaakt, heeft verklaard dat er verschillende gesprekken met mevrouw [X] zijn gevoerd en dat hiermee twee weken voor de uitzending al is begonnen. Tevens zijn allerlei andere personen en instanties benaderd. Tegen de achtergrond van voldoende tijd en gelegenheid om het nieuwsitem te formeren, komt het niet overtuigend over om pas de dag voor de uitzending telefonisch contact met [eiser 2] te zoeken en van hem te verwachten dat hij zonder dat hij wist wat de uitzending behelsde, daarop een evenwichtige reactie zou geven. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de vervangend advocaat van [eiser 2] in de visie van de EO de dag na het telefoongesprek schriftelijk niet adequaat reageert. Door deze wijze van handelen heeft de EO zichzelf de mogelijkheid onthouden om eventuele correcties of nuanceringen op de verklaring van mevrouw [X] aan te brengen (het kwaliteitsaspect) alsmede de kans gemist om tegenover de heer [eiser 2] haar bereidheid te tonen om ook zijn kant van het verhaal in haar afwegingen te betrekken (het fatsoensaspect).
De vordering van [eiser 1] tegen de EO
3.11. Ten aanzien van de notaris zijn er twee aspecten die als smadelijk worden ervaren; ten eerste de suggestie van mevrouw [X] dat de notaris haar de koopakte heeft laten ondertekenen zonder te onderzoeken of zij de inhoud ervan onderschreef, ten tweede de kwalificatie door de EO van de kooptransactie als schimmig. Met betrekking tot het eerste aspect geldt ook hier dat de suggestie geheel afkomstig is van mevrouw [X] zelf en de EO slechts als forum fungeerde voor haar mening. In de omstandigheid dat de EO naam noch vestigingsplaats van de notaris vermeldde, heeft zij voldoende gedaan om de schade voor de notaris te beperken.
3.12. Met betrekking tot het tweede aspect is de rechter van oordeel dat de kwalificatie van de kooptransactie als schimmig niet als onrechtmatig jegens de notaris is aan te merken. Het betreft een vorm van meningsuiting van de EO, waarin zij tamelijk vrij is. Hoewel partijen de kooptransactie geheel betrekken op het handelen van de notaris, komt het de rechter verdedigbaar voor om de reikwijdte ervan breder te zien dan alleen de formele totstandkoming ervan bij de notaris. De schimmigheid van de kooptransactie lijkt betrekking te hebben op het gehele traject waarin deze tot stand is gekomen. Daarvoor is steun te vinden in de context waarin de EO deze kwalificatie geeft, namelijk de volgende: “Maar ondanks deze schimmige kooptransactie ziet de politie geen aanleiding om de kleinzoon te vervolgen voor mishandeling”. De EO verdedigt de kwalificatie ervan voor zover zij betrekking heeft op de rol van de notaris met de ingewikkeldheid en onduidelijkheid van de gekozen constructie, die niet alleen voor mevrouw [X] moeilijk te doorgronden was, maar ook bij de notaris tot een verkeerde berekening heeft geleid.
3.13. De rechter is tenslotte van oordeel dat de EO niet gehouden was om de uiteenzetting van mevrouw [X] over de dienstverlening door de notaris aan een nader onderzoek te onderwerpen door de gang van zaken bij de notaris te verifiëren. De uitlating van mevrouw [X] had namelijk slechts zijdelings betrekking op het onderwerp van de nieuwsuitzending. Voorts mag van de notaris worden verwacht dat hij een zekere distantie betracht tegen subjectieve uitlatingen als de onderhavige van voormalige cliënten; de geheimhoudingsverplichting beperkt hem bovendien in de mogelijkheid om op dergelijke beschuldigingen te reageren.
De vordering van [eiser 2] en [eiser 1] jegens Maas en Peel
3.14. De rechter is van oordeel dat Maas en Peel onrechtmatig jegens eisers heeft gehandeld door de wijze waarop zij het interview van mevrouw [X] bij de EO in haar krant heeft verwerkt. Anders dan in het interview is in de krant niet meer duidelijk dat het uitsluitend de visie van mevrouw [X] is die wordt weergegeven. Daarmee wordt min of meer de indruk gewekt dat de door mevrouw [X] vertelde gebeurtenissen meer onomstotelijk vaststaan dan uit het interview kon worden afgeleid. Tegen de achtergrond dat de kleinzoon elke beschuldiging ontkende en er geen strafrechtelijke aanwijzingen zijn voor de gegrondheid van de visie van mevrouw [X], mocht van Maas en Peel verwacht worden dat zij meer moeite zou doen om de eenzijdigheid van de feitenweergave naar de lezer over te brengen.
3.15. Maas en Peel voert als verdediging aan dat het door haar gepubliceerde nieuws geheel afgeleid was van de televisie uitzending en dus al bekend was. In het krantenartikel is uitdrukkelijk verwezen naar de bron van het artikel: niet alleen door vermelding daarvan maar ook door aan te geven hoe de uitzending van Uitgesproken opnieuw kan worden bekeken. Ook wordt halverwege het artikel de weergegeven informatie wel ingeleid door de woorden: “Mevrouw [X] vertelde in Uitgesproken hoe ze werd opgesloten in haar slaapkamer …”. Tenslotte worden de namen van de kleinzoon en de notaris niet genoemd.
3.16. De rechter wil aan Maas en Peel toegeven dat de normoverschrijding beperkt is: Het is vooral de in rechtsoverweging 2.7 weergegeven passage jegens [eiser 2] en de notaris die als onrechtmatig moet worden beschouwd. Die passage is echter wel aan het begin van het artikel geplaatst, waardoor toch gemakkelijk het idee blijft hangen dat het gebeurd is zoals de krant schrijft.
3.17. De rechtbank acht een rectificatie in beginsel gerechtvaardigd. De tekst zoals gevorderd, gaat evenwel verder dan de onrechtmatigheid reikt. De rechter zal de tekst van de rectificatie vaststellen zoals in het dictum wordt vermeld. De schadevergoeding als gevorderd, is naar het oordeel van de rechter niet in overeenstemming met de bedragen die voor onrechtmatige publicaties worden toegekend. Daarmee rekening houdend in relatie tot aard en ernst van de onrechtmatigheid en het feit dat rectificatie volgt, zal een voorschot op een eventueel nader bij staat vast te stellen schadevergoeding worden vastgesteld van 250 euro, zowel aan de notaris als aan [eiser 2] te voldoen. De dwangsommen zullen worden gematigd.
Proceskosten
3.18. Maas en Peel zal als in het ongelijk gestelde partij jegens eisers worden veroordeeld tot voldoening van de proceskosten. Daarbij zullen het griffierecht en de proceskosten (816 euro) worden verdeeld, nu de procedure zich tegen twee gedaagden richtte. In de procedure van eisers jegens de EO ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten te compenseren in verband met de ingewikkeldheid van de problematiek omtrent (on)rechtmatigheid van publicaties, het feit dat eisers daarvan minder kennis dragen dan de EO alsmede in verband met hetgeen in rechtsoverweging 3.10 is overwogen.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
wijst het gevorderde jegens de EO af;
veroordeelt Maas en Peel (gedaagde sub 1) om binnen twee weken na betekening van dit vonnis over te gaan tot plaatsing van de volgende rectificatie op de voorpagina in het normale lettertype (waarbij het woord “rectificatie” in normale koptekst):
RECTIFICATIE
De voorzieningenrechter te Roermond heeft bij vonnis van 30 december 2010 geoordeeld dat Maas en Peel deze rectificatie moet plaatsen. Op 30 september 2010 heeft Peel en Maas een artikel geplaatst getiteld Mishandeling van ouderen door eigen familie. Daarin hebben wij opgenomen dat mevrouw [X] uit de voormalige gemeente Meerlo-Wanssum geestelijk werd mishandeld door haar kleinzoon. Wij zeiden dat het zover ging dat ze door de kleinzoon werd opgesloten in haar eigen huis, naar de notaris werd gelokt en aldaar stukken moest ondertekenen zonder dat ze wist wat ze ondertekende, terwijl ze daarmee haar huis aan de kleinzoon verkocht. In deze berichtgeving hebben wij onvoldoende tot uitdrukking gebracht dat deze feiten niet vaststaan en uitsluitend gebaseerd zijn op de visie van mevrouw [X] zelf. De voorzieningenrechter acht dit onrechtmatig tegenover de kleinzoon en de notaris.
bepaalt dat als de rectificatie niet binnen de aangegeven termijn zal zijn geplaatst, dat voor elke uitgave dat Maas en Peel te laat is met plaatsing daarvan, een dwangsom verschuldigd wordt van 2.500 euro aan zowel [eiser 1] als aan [eiser 2] met een maximum van 25.000 euro (per eiser);
veroordeelt Maas en Peel tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding ter grootte van 250,00 euro aan zowel [eiser 1] als aan [eiser 2];
veroordeelt Peel en Maas tot betaling van de proceskosten aan eisers, welke kosten tot op heden worden begroot op 700,00 euro aan griffierecht, 73,89 euro aan explootkosten en 408,00 euro aan advocaatkosten;
compenseert de proceskosten van eisers jegens de EO in die zin dat elke partij haar eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H. Dethmers en in het openbaar uitgesproken op 30 december 2010.?