RECHTBANK ROERMOND
Sector kanton
Zaaknummer: 278238 \ CV EXPL 10-2698
Vonnis van de kantonrechter te Roermond d.d. 7 december 2010
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Uniek Keukens Roermond BV, gevestigd te 6042 EE Roermond aan de Broekhin Noord 76,
eiseres,
gemachtigde: mr. N.A. Bohlander,
[gedaagde], wonende te [woonplaats] aan het [adres],
gedaagde,
gemachtigde: mr. T. Casteleijn.
Partijen worden hierna Uniek Keukens en [gedaagde] genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Dit blijkt uit het navolgende:
- de inleidende dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek.
1.2. Ten slotte is de zaak op vonnis gesteld, waarvan de uitspraak nader is bepaald op heden.
2.1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan:
2.2. Partijen hebben op 11 augustus 2006 een koopovereenkomst gesloten tot levering en plaatsing van een keuken. De keuken werd op 15 december 2006 door Uniek Keukens geplaatst.
2.3. Op 23 juni 2008 heeft [gedaagde] een klacht ingediend bij Uniek Keukens in verband met een scheur in het aanrechtblad van de keuken. Uniek Keukens heeft de fabrikant, Arte di Granito, in kennis gesteld van de klacht. Een monteur van Arte di Granito heeft [gedaagde] op 10 juli 2008 bezocht. Vervolgens is tussen partijen uitvoerig gecorrespondeerd over de kwestie.
Daarbij bleef [gedaagde] zich op het standpunt stellen dat hij kosteloos herstel wenste van het aanrechtblad, waartegen Uniek Keukens zich is blijven verzetten.
Bij brief van 24 oktober 2008 heeft Uniek Keukens voorgesteld om een onafhankelijk expert in te schakelen op kosten van ongelijk. [gedaagde] heeft met dit voorstel niet ingestemd.
2.4. Op 26 november 2008 heeft [gedaagde] het geschil tussen partijen aanhangig gemaakt bij de Geschillencommissie Wonen. Uniek Keukens heeft schriftelijk verweer gevoerd.
Op 10 februari 2009 heeft de door de commissie ingeschakelde deskundige, de heer [X], een deskundigenonderzoek verricht. Bij dit onderzoek was [gedaagde] aanwezig; namens Uniek Keukens heeft niemand het onderzoek bijgewoond. [X] heeft vervolgens een rapport opgesteld.
Op 16 juni 2009 heeft er een zitting voor de commissie plaatsgevonden, waarbij beide partijen aanwezig waren. Partijen hebben toen overeenstemming bereikt over een oplossing, welke oplossing in een bindend advies door de commissie is vastgelegd. De afspraak was dat Uniek Keukens de scheur zou repareren. Dit is niet gelukt, zodat het geschil opnieuw aan de commissie werd voorgelegd.
2.5. De commissie heeft de zaak heropend en opnieuw deskundige [X] ingeschakeld. Het tweede deskundigenonderzoek vond plaats op 20 november 2009. Daarbij was zowel [gedaagde] als Uniek Keukens aanwezig. [X] heeft een deskundigenrapport uitgebracht. Op 18 februari 2010 heeft wederom een mondelinge behandeling voor de commissie plaatsgevonden, waarbij beide partijen zijn verschenen.
De commissie heeft vervolgens een bindend advies uitgebracht, waarin zij heeft beslist dat Uniek Keukens gehouden is op haar kosten beide bladdelen van de keuken te vervangen. De beslissing is op 1 april 2010 aan partijen verzonden.
3. De vordering en de stellingen van Uniek Keukens
3.1. Uniek Keukens heeft op gronden als omschreven in de dagvaarding gevorderd, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, het bindend advies van de Geschillencommissie Wonen van 1 april 2010 te vernietigen, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
Uniek Keukens legt het volgende aan haar vordering ten grondslag:
3.2. Uniek Keukens kan zich niet verenigen met de inhoud en de uitkomst van het bindend advies. Volgens Uniek Keukens had [gedaagde] niet ontvankelijk dienen te worden verklaard in zijn klacht. [gedaagde] heeft het geschil namelijk niet aanhangig gemaakt binnen drie maanden na het voorleggen van de klacht aan Uniek Keukens op 23 juni 2008. Deze bepaling is duidelijk opgenomen in zowel artikel 6 lid 1 van het reglement van de Geschillencommissie Wonen als in artikel 19.3 van de toepasselijke voorwaarden van de Centrale Branchevereniging Wonen. De commissie heeft ten onrechte gesteld dat de termijn van drie maanden dusdanig dient te worden gelezen dat deze termijn aanvangt op het moment dat voor beide partijen duidelijk is dat zij het geschil onderling niet meer kunnen oplossen. De ontoereikende motivering van de commissie van de afwijking van haar reglement en de voorwaarden moet worden aangemerkt als ontoelaatbaar in de zin van artikel 7:904 BW en dient te leiden tot vernietiging van de uitspraak.
3.3. Daarnaast is Uniek Keukens niet tijdig en behoorlijk opgeroepen voor de expertise waarvan zij heeft aangegeven dat zij daar graag bij aanwezig wilde zijn; dit in tegenstelling tot hetgeen staat opgenomen in het deskundigenrapport. Uniek Keukens heeft daardoor niet de mogelijkheid gehad haar standpunt over de schade tijdens het onderzoek aan te geven. Het beginsel van hoor en wederhoor is hierdoor naar de mening van Uniek Keukens geschonden. Ook dat gegeven is een grond om het bindend advies te vernietigen.
3.4. Ten slotte voert Uniek Keukens aan dat de deskundige ten onrechte stelt dat er sprake is van een spontane breuk; de haarscheurtjes in het aanrechtblad zijn ontstaan door de hitte van de vaatwasser en door verkeerd gebruik van de consument, hetgeen ook door de fabrikant is geconstateerd. Aan het niet deugdelijke rapport van de expert had de commissie geen waarde mogen hechten.
4. Het verweer van [gedaagde]
4.1. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat het bindend advies van de commissie zowel naar haar inhoud als naar de wijze van totstandkoming in overeenstemming is met de redelijkheid en billijkheid. Volgens vaste rechtspraak kunnen alleen ernstige gebreken in de beslissing van het bindend advies gebondenheid aan dat bindend advies naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar maken. De toets die hierbij door de rechter hoort te worden aangelegd is een marginale.
4.2. Volgens Uniek Keukens heeft de commissie ontoereikend gemotiveerd waarom zij van artikel 19.3 van de algemene voorwaarden en artikel 6 van het reglement is afgeweken. Dat standpunt is pertinent onjuist, aldus [gedaagde]. In het bindend advies van 3 juli 2009 motiveert de commissie uitdrukkelijk waarom zij van mening is dat [gedaagde] ontvankelijk is in zijn klacht. De bedoeling is dat partijen trachten eerst zelf in der minne tot een oplossing van de ingediende klacht te komen. Op het moment dat definitief blijkt dat partijen er niet met elkaar uitkomen ontstaat er een geschil. Vervolgens moet dan binnen drie maanden het geschil aanhangig worden gemaakt bij de commissie. Tegen deze achtergrond kon de commissie in alle redelijkheid besluiten dat [gedaagde] ontvankelijk was in de geschillenprocedure. Van enige strijd met de redelijkheid en billijkheid is geen sprake.
4.3. De stelling van Uniek Keukens dat het advies van de commissie in strijd is met het beginsel van hoor en wederhoor is eveneens onjuist. Op 10 februari 2009 heeft er in opdracht van de commissie een expertise plaatsgevonden door de heer [X]. In het expertiserapport is duidelijk vermeld dat Uniek Keukens (in de persoon van de heer [Y]) op 4 februari 2009 door de deskundige werd uitgenodigd voor de expertise. De heer [Y] liet deskundige [X] echter weten niet bij de expertise aanwezig te willen zijn. Daar komt bij dat Uniek Keukens uitgebreid de gelegenheid heeft gekregen om schriftelijk op het expertiserapport te reageren. Uniek Keukens heeft tevens gebruik gemaakt van de mogelijkheid om op de zitting van 16 juni 2009 en 18 februari 2010 haar kant van de zaak toe te lichten.
4.4. Ten slotte voert [gedaagde] aan dat er geen enkele aanleiding bestaat om het oordeel van de deskundige [X] in twijfel te trekken.
5. De beoordeling van het geschil
5.1. De kantonrechter stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak slechts ernstige gebreken in de beslissing kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is de wederpartij te houden aan een bindend advies. Beoordeeld dient dan ook te worden of in het onderhavige geval van dergelijke ernstige gebreken sprake is.
5.2. Uniek Keukens stelt zich in de eerste plaats op het standpunt dat [gedaagde] ten onrechte ontvankelijk is verklaard in de klachtprocedure. De commissie heeft in haar advies van 16 juni 2009 uitgebreid gemotiveerd waarom zij van mening is dat [gedaagde] het geschil tijdig bij de commissie aanhangig heeft gemaakt. Deze motivering luidt als volgt:
“Vooreerst wil de commissie ten aanzien van de ontvankelijkheid van de consument het navolgende opmerken. Op zichzelf heeft de ondernemer het gelijk aan zijn zijde als hij stelt, dat de consument de termijn, welke in de hier van toepassing zijnde voorwaarden is gesteld op drie maanden om het geschil bij de commissie aanhangig te maken, is overschreden. De commissie legt deze bepaling echter aldus uit, dat de termijn van drie maanden eerst een aanvang neemt op het moment, dat redelijkerwijs van de consument mag worden verwacht, dat hij beseft dat er van de ondernemer geen soulaas meer te verwachten valt. Welnu naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer door bij brief van 24 oktober 2008 aan de consument voor te stellen een onafhankelijke expert in te schakelen ten einde tot een oplossing van het geschil te komen, nog niet definitief te kennen gegeven, dat wat hem betreft een beëindiging van het geschil nog niet was bereikt. Nu de consument vervolgens om hem moverende reden niet op dit aanbod is ingegaan, maar zich tot de commissie heeft gewend binnen drie maanden nadien, te weten op 26 november 2008, is de consument ontvankelijk in zijn klacht.”
De kantonrechter is van oordeel dat de beslissing van de commissie om [gedaagde] ontvankelijk te verklaren in zijn klacht, in alle redelijkheid tot stand is gekomen. Van een ernstig gebrek in de motivering van de commissie is naar het oordeel van de kantonrechter niet gebleken.
5.3. In de tweede plaats voert Uniek Keukens aan dat de commissie het beginsel van hoor en wederhoor heeft geschonden. Uniek Keukens doelt daarbij specifiek op het feit dat zij niet uitgenodigd zou zijn om op 10 februari 2009 een deskundigenonderzoek bij te wonen.
[gedaagde] heeft in dit verband gewezen op het deskundigenrapport en de verklaring van de deskundige dat hij op 4 februari 2009 contact heeft gehad met de heer [Y] van Uniek Keukens en dat deze heeft aangegeven niet bij het deskundigenonderzoek aanwezig te willen zijn. Uniek Keukens betwist dat zij een uitnodiging tot het bijwonen van het onderzoek heeft ontvangen. Ook al zou Uniek Keukens niet zijn gevraagd om het deskundigenonderzoek van 10 februari 2009 bij te wonen, dan nog heeft Uniek Keukens naar het oordeel van de kantonrechter voldoende mogelijkheden gehad - en daarvan ook gebruik gemaakt - om haar standpunt kenbaar te maken. Vast staat immers dat Uniek Keukens wel bij het tweede deskundigenonderzoek van 20 november 2009 aanwezig is geweest. Daarnaast heeft Uniek Keukens haar standpunt zowel ter zitting van 16 juni 2009 als van 18 februari 2010 naar voren kunnen brengen. Ook dit verweer van Uniek Keukens kan derhalve niet leiden tot vernietiging van het advies van de commissie.
5.4. Het derde en laatste verweer van Uniek Keukens komt neer op een feitelijke betwisting van het oordeel van de deskundige. Uit het uiteindelijke advies van de commissie blijkt dat de commissie daarbij de twijfel van Uniek Keukens omtrent de oorzaak van de klacht heeft betrokken. Dat de commissie echter heeft besloten om het oordeel van de deskundige te volgen, komt de kantonrechter niet onredelijk voor. Van een ernstig gebrek is dan ook geen sprake.
5.5. De kantonrechter acht geen termen aanwezig Uniek Keukens toe te laten tot nadere bewijslevering.
5.6. Op grond van het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat de vordering dient te worden afgewezen en dat Uniek Keukens, als de in het ongelijk gestelde partij, dient te worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
6.1. Wijst de vordering af.
6.2. Veroordeelt Uniek Keukens in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] geval¬len en tot aan dit vonnis begroot op EUR 400,00 als salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.F. van Dooren, kantonrechter, en ter openbare civiele terechtzitting op 7 december 2010 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.