ECLI:NL:RBROE:2010:BO4987

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
19 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
104872 / KG RK 10-476
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot conservatoir beslag op kwaliteitsrekening notaris in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 19 november 2010 uitspraak gedaan in een kort geding waarin de Gemeente Bergen, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.J.A.M. Muijres, een verzoek indiende tot het leggen van conservatoir beslag op het saldo van de kwaliteitsrekening van een notaris. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank van 6 oktober 2010, waarin werd vastgesteld dat er een koopovereenkomst was tot stand gekomen tussen de Gemeente Bergen en de besloten vennootschap EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ EEMNES B.V. betreffende bepaalde percelen grond. De Gemeente vorderde het beslag omdat zij vreesde dat Eemnes niet in staat zou zijn om de koopsom terug te betalen na een eventuele vernietiging van het vonnis in hoger beroep.

Tijdens de mondelinge behandeling op 17 november 2010 heeft de voorzieningenrechter de argumenten van de Gemeente Bergen gehoord. De rechter oordeelde dat het verzoek tot beslag niet kon worden toegewezen, omdat de uitvoerbaarheid bij voorraad van het eerdere vonnis niet was betwist door de tegenpartij. De rechter benadrukte dat beslaglegging niet in overeenstemming was met de wettelijke mogelijkheden om de uitvoerbaarheid bij voorraad te schorsen. Bovendien was het gewijzigde verzoek van de Gemeente om beslag te leggen te laat en niet schriftelijk ingediend, wat ook een reden was voor afwijzing.

De voorzieningenrechter concludeerde dat de Gemeente Bergen geen reële basis had voor haar verzoek, aangezien de executie van het vonnis al zou zijn voltooid op het moment dat de vordering tot schorsing zou worden behandeld. De rechter weigerde daarom het gevraagde verlof tot beslaglegging, waarmee de Gemeente Bergen niet in haar verzoek werd ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
zaaknummer: 104872 / KG RK 10-476
Beschikking van 19 november 2010
op het verzoek van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE BERGEN,
zetelend te Bergen,
verzoekster
advocaat mr. M.J.A.M. Muijres te Venlo.
Het verzoek richt zich tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ EEMNES B.V., gevestigd te Baarn (gerekwestreerde),
1. Het verzoek
1.1. Verzoekster heeft op 16 november 2010 een verzoek tot het leggen van een conservatoir beslag onder derden ingediend.
1.2. Op 17 november 2010 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Namens verzoekster zijn verschenen: de heer [X], hoofd afdeling ruimtelijke ontwikkeling van de Gemeente Bergen, bijgestaan door mr. S. Pinar.
2. De beoordeling
2.1. Bij vonnis van 6 oktober 2010 heeft de rechtbank Roermond voor recht verklaard dat tussen verzoekster als koper en gerekwestreerde als verkoper een koopovereenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot de percelen kadastraal bekend gemeente Bergen (Lb) M 77 en M 78. Verder is verzoekster veroordeeld tot het verlenen van medewerking aan het notarieel transport met betrekking tot voornoemde percelen, onder gelijktijdige voldoening van de koopprijs van EUR 8,00 per vierkante meter, kosten koper (in totaal een koopprijs van EUR 815.400,00) een en ander op straffe van een dwangsom. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en werd op 12 oktober 2010 aan verzoekster betekend. Verzoekster stelt dat zij tijdig zal voldoen aan het vonnis van de rechtbank van 6 oktober 2010, teneinde te voorkomen dat zij dwangsommen verschuldigd zal zijn.
2.2. Verzoekster vraagt verlof tot het leggen van conservatoir beslag op het saldo van de kwaliteitsrekening van de notaris te Bergen, die de hiervoor bedoelde leveringsakte zal passeren uiterlijk op 22 november 2010.
2.3. Ter onderbouwing van haar verzoek stelt verzoekster dat er geen sprake is van een koopovereenkomst en dat zij in hoger beroep vernietiging van het vonnis van de rechtbank van 6 oktober 2010 zal vorderen. In dat kader verwijst verzoekster naar het (niet overgelegde) kort geding vonnis van 9 oktober 2009 waarin de voorzieningenrechter voorlopig heeft geoordeeld dat niet aannemelijk was gemaakt dat er sprake was van een perfecte koopovereenkomst. Na eventuele vernietiging van het vonnis zal de koopsom moeten worden terugbetaald en de levering ongedaan worden gemaakt. Verzoekster stelt dat het risico groot is dat gerekwestreerde te zijner tijd, zodra in hoger beroep arrest is gewezen, niet meer in staat zal zijn om de koopsom aan verzoekster terug te betalen, omdat gerekwestreerde in het kader van het kort geding bij het afstoten van betreffende percelen reeds heeft gerefereerd aan de economische crisis.
2.4. De beslagrechter oordeelt als volgt. Regel is dat een vonnis pas geëxecuteerd kan worden als het in kracht van gewijsde is gegaan. Dat is anders als de uitvoerbaarheid bij voorraad daarvan uitdrukkelijk gevorderd is en door de rechter wordt toegewezen. Tegen die vordering kan verweer worden gevoerd. In onderhavige zaak blijkt uit het vonnis dat de gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad zonder tegenspraak van de zijde van de Gemeente Bergen is toegewezen. Voor het geval het vonnis, zoals in casus, door de rechtbank uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, biedt de wet in art. 351 Rv de mogelijkheid om hangende het hoger beroep bij deze rechter alsnog de schorsing van dat vonnis te vorderen. Ook kan op grond van art. 235 Rv in hoger beroep incidenteel (alsnog) zekerheid worden gevorderd voor hetgeen bij een eventuele vernietiging moet worden terugbetaald. De gemeente Bergen heeft pas zeer recent hoger beroep ingesteld en heeft geen gelegenheid meer om genoemde vorderingen aanhangig te maken voorafgaand aan de in het vonnis van de rechtbank uitgesproken levering en betaling.
2.5. De rechter is van oordeel dat het gevraagde beslag zich niet verdraagt met de in de wet gegeven mogelijkheden om uitvoerbaarheid bij voorraad te voorkomen. Daarbij stelt de rechter de gevolgen van schorsing van de executie ten opzichte van de crediteur (degene die recht heeft op een prestatie) gelijk aan een beslag onder de notaris op die prestatie met als reden de toekomstige vordering tot restitutie. Het oordeel steunt op de volgende gronden.
- Ten eerste is de vraag of de Gemeente Bergen na voldoening aan het vonnis wel een vordering heeft. Die vordering ontstaat pas als het vonnis waartegen beroep is ingesteld, door het Gerechtshof wordt vernietigd.
- Ten tweede wordt over een eventuele afwijzing van de vordering tot uitvoerbaarheid bij voorraad of de ontneming ervan aan het vonnis waarin het is toegewezen, pas beslist nadat beide partijen zijn gehoord. Bij beslag wordt hooguit de verzoeker tot beslaglegging gehoord. Daarmee kan gezegd worden dat de procedure tot onthouding of ontneming van uitvoerbaarheid bij voorraad met meer waarborgen omkleed is dan die tot beslaglegging.
- Ten derde is het gevolg van onthouding of schorsing van uitvoerbaarheid bij voorraad dat aan beide zijden de executie wordt geschorst, terwijl bij beslaglegging niet alleen de beslagene niet langer de beschikking heeft over de ontvangen prestatie, maar ook reeds zelf gepresteerd heeft. Daarmee kan gezegd worden dat de gevolgen van beslaglegging voor Eemnes nadeliger zijn dan van onthouding of schorsing van de uitvoerbaar bij voorraad verklaarde executie.
- Tenslotte zal de Gemeente Bergen na de executie de beschikking hebben over grond, waarvan de tegenwaarde op enig moment 8 euro per meter is geweest. Beslag op de gehele tegenprestatie doet geen recht aan het feit dat bij een eventuele vernietiging van het vonnis in hoger beroep de teruglevering van deze grond kan worden opgeschort totdat terugbetaling van de koopprijs zal hebben plaatsgevonden Daarmee vormt de waarde van de geleverde grond als het ware zekerheid voor die terugbetaling, althans zal de vordering voor het geval niet terugbetaald kan worden, beperkt worden met de opbrengst van die grond.
2.6. Tijdens de mondelinge behandeling heeft verzoekster haar verzoek inhoudelijk gewijzigd in die zin dat verlof wordt gevraagd voor het leggen van conservatoir derdenbeslag, waarbij wordt bepaald dat het beslag op de kwaliteitsrekening van de notaris blijft rusten tot op het verzoek ex artikel 351 Rv is beslist. Afgezien van het feit dat dit gewijzigd verzoek laat en niet schriftelijk is gedaan, heeft dit verzoek naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen reële basis, omdat op het moment van het instellen van de vordering ex artikel 351 Rv en de beslissing daarop, de executie reeds zal zijn voltooid.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
3.1. weigert het gevraagde verlof.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.H. Dethmers als beslagrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2010.
Type: SS