ECLI:NL:RBROE:2010:BO2569
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verdeling van huwelijksvermogensgemeenschap en procesinleiding
In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 21 oktober 2010 een beschikking gegeven in een verzoek tot vaststelling van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De verzoekster had een zelfstandig verzoek ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat dit verzoek niet op de juiste wijze was ingeleid. De rechtbank had eerder op 4 augustus 2010 een tussenbeschikking gegeven waarin werd vastgesteld dat de verzoekster een verkeerd procesinleidend stuk had gehanteerd. De rechtbank benadrukte dat een zelfstandig verzoek tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap enkel bij dagvaarding kan worden ingeleid, zoals bepaald in artikel 69 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
De verzoekster had in haar schriftelijke reactie op de tussenbeschikking volgehouden dat een dergelijk verzoek ook met een verzoekschrift kan worden ingeleid, verwijzend naar de Memorie van Toelichting op artikel 1:135 BW. De rechtbank weerlegde deze stelling door te stellen dat de opmerking van de Staatssecretaris in de Memorie van Toelichting moet worden gelezen in de context van nevenverzoeken en dat de wetgeving niet voorziet in een zelfstandig verzoek via een verzoekschrift.
De rechtbank besloot dat de procedure voortgezet moest worden volgens de regels voor de dagvaardingsprocedure en dat de verzoekster de verweerder tegen de roldatum van 10 november 2010 moest oproepen. Tevens werd bepaald dat de proceskosten gecompenseerd zouden worden, rekening houdend met de relatie tussen partijen. De beschikking werd openbaar uitgesproken door mr. R. Kluin.