ECLI:NL:RBROE:2010:BO0986
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing en zorgregeling voor minderjarige
In deze zaak heeft de rechtbank Roermond op 20 oktober 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen de ouders van een minderjarige. De moeder had verzocht om vervangende toestemming om te verhuizen naar een andere woonplaats, wat door de vader werd betwist. De rechtbank oordeelde dat de moeder zonder instemming van de vader en zonder vervangende toestemming van de rechtbank was verhuisd, en dat zij de noodzaak van de verhuizing niet had onderbouwd. De rechtbank benadrukte dat het belang van de minderjarige, die frequent contact met de vader nodig heeft, zwaarder weegt dan het belang van de moeder om te verhuizen. De rechtbank besloot dat de moeder binnen drie maanden terug moet keren naar Roermond, op straffe van een dwangsom van EUR 100 per dag, tot een maximum van EUR 10.000. Daarnaast werd de voorlopige zorgregeling vastgesteld, waarbij de minderjarige om de week bij de vader verblijft. De rechtbank hield de beslissing over de definitieve zorgregeling aan voor vier maanden, in afwachting van de verhuizing van de moeder. De uitspraak is gedaan door kinderrechter M.M.T. Coenegracht en is uitvoerbaar bij voorraad.