ECLI:NL:RBROE:2010:BN8305

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
22 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04/850174-10; 04/860461-08
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wederrechtelijke vrijheidsberoving en bedreiging met geweld na ripdeal

In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 22 september 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van wederrechtelijke vrijheidsberoving en bedreiging. De zaak betreft een ripdeal waarbij het slachtoffer, [slachtoffer 1], op 7 april 2010 werd ontvoerd en mishandeld door de verdachte en zijn mededaders. Het slachtoffer werd gedwongen in een auto te stappen en naar Rotterdam te rijden, waar hij werd bedreigd met geweld en gedwongen om zich uit te kleden en onder koud water te gaan zitten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders het slachtoffer gedurende bijna 24 uur hebben vastgehouden en hem hebben bedreigd met ernstige gevolgen. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als geloofwaardig en consistent beoordeeld, en de telefoongegevens ondersteunden de aangifte van het slachtoffer. De verdachte werd ook beschuldigd van bedreiging van een verpleegkundige in het ziekenhuis, waarbij hij dreigde dat zijn familie zou komen om hen te doden. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving en bedreiging, en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector strafrecht
Parketnummers : 04/850174-10 en 04/860461-08
Datum uitspraak : 22 september 2010
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte],
[geboortedatum],
[adres],
thans gedetineerd in [detentieadres].
1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 8 september 2010.
2. De tenlastelegging
De verdachte staat in de zaak met parketnummer 04/850174-10 terecht ter zake dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 7 april 2010 tot en met 8 april 2010 in de gemeente Roermond en/of in de gemeente Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid hebben/heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers hebben/heeft/zijn/is hij verdachte en/of zijn mededader(s), met dat opzet onder meer;
- genoemde [slachtoffer 1] (meermalen) geslagen en/of
- tegen deze [slachtoffer 1] gezegd dat als hij een verkeerde beweging zou maken hij
gelijk zou worden neergeschoten en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] vastgepakt en meegenomen uit de woning waarin
[slachtoffer 1] en verdachte en/of zijn mededader(s) zich bevond(en) en/of
- deze [slachtoffer 1] gedwongen in een auto plaats te nemen, waarbij [slachtoffer 1] tussen twee
personen moest gaan zitten en/of
- met genoemde [slachtoffer 1] naar Rotterdam gereden en/of
- tegen voornoemde [slachtoffer 1] gezegd dat hij zou worden gemarteld, geschoten en
onderweg achtergelaten en/of
- gedurende de autorit deze [slachtoffer 1] gedwongen zijn hoofd naar beneden te houden
en/of
- genoemde [slachtoffer 1] meegenomen naar een woning/flat en/of
- tegen [slachtoffer 1] gezegd dat hij zich moest uitkleden en/of
- tegen [slachtoffer 1] gezegd dat hij onder de douche moest gaan zitten en (vervolgens)
hem bespoten met koud water en/of
- tegen [slachtoffer 1] gezegd dat zijn vingers met tangen zouden worden afgeknipt en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] in een woning onder "bewaking" van 2 of 3 personen
gevangen gehouden;
art. 282 van het Wetboek van Strafrecht;
2.
hij op of omstreeks 09 april 2010 in de gemeente Roermond [slachtoffer 2] (verpleegkundige) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd : "Mijn familie die komt en die maakt jullie allemaal dood.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art. 285 van het Wetboek van Strafrecht;
en verdachte staat in de gevoegde zaak met parketnummer 04/860461-08 terecht
ter zake dat:
1.
hij op of omstreeks 02 mei 2008 te Blerick, in elk geval in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 574,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of ongeveer 6,02 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
art. 2 Opiumwet;
Tenlastelegging bij gevoegde verdachte met parketnummer: 860461-08
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot en met 1 mei 2008 te Blerick, in elk geval in de gemeente Venlo, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art. 2 Opiumwet;
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3. De geldigheid van de oproeping en de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de oproeping en de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoen en dus geldig zijn.
4. De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6. Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7. Bewijsoverwegingen
7.1. Standpunten van de officier van justitie en de verdediging.
Standpunt officier van justitie t.a.v. parketnummer 04/850174-10:
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 8 september 2010 gevorderd dat het ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard.
Standpunt officier van justitie t.a.v. parketnummer 04/860461-08:
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 8 september 2010 gevorderd dat, gelet op hetgeen de raadsman reeds schriftelijk heeft bepleit, verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Standpunt verdediging t.a.v. parketnummer 04/850174-10:
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het onder feit 1 ten laste gelegde. Hetgeen na het verlaten van de woning in Roermond op 7 april 2010 zou zijn gebeurd valt niet te bewijzen, aangezien dit deel van de tenlastelegging enkel op de aangifte van het slachtoffer is gebaseerd.
Het slachtoffer heeft een motief om leugenachtig te verklaren omdat hij volgens de verdediging medeplichtig is aan het schietincident waarbij verdachte in zijn been is geraakt.
De bedreiging die onder feit 2 is tenlastegelegd betreft een uitspraak die uit emotie is gedaan en dit dient bij een bewezenverklaring niet van invloed te zijn op de strafmaat. Immers, ook de verbalisant verklaart dat zij vermoedt dat verdachte de uitspraak uit emotie heeft gedaan.
Standpunt verdediging t.a.v. parketnummer 04/860461-08:
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
7.2. Vrijspraakoverwegingen van de rechtbank
Met de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder parketnummer 04/860461-08 is ten laste gelegd.
De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
7.3. Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank
De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het onder parketnummer 04/850174-10 ten laste gelegde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Feit 1 (parketnummer 04/850174-10):
[slachtoffer 1] doet aangifte van ontvoering, bedreiging en mishandeling en verklaart het volgende:
Op woensdag 7 april 2010 werd ik gebeld door mijn kennis [getuige 1]; ze zei dat ik naar haar woning moest komen omdat er iets was gebeurd. Toen ik daar aankwam vertelde [getuige 1] me dat er een ripdeal in haar woning had plaatsgevonden. In de woning waren
-naast [getuige 1] en ik- nog drie andere personen aanwezig. Een negroïde man die ik [naam 1] noem, een meisje genaamd [getuige 2] en een Marokkaanse Rotterdammer. Ik hoorde dat [getuige 2] en die Rotterdammer, toen zij alleen in de woning waren, werden overvallen door twee personen, een negroïde man en een Marokkaan, die de Rotterdammer hebben geslagen en hem geld hebben afgenomen. [getuige 1] zei dat die Rotterdammer naar Rotterdam had gebeld en dat er zo meteen enkele personen naar Roermond zouden komen om uit te vogelen wat er gebeurd was.
Na ongeveer een uur kwamen er vier personen de woning van [getuige 1] in; één Turk en drie Marokkanen. Deze personen kenden de Rotterdammer die al in de woning was. Voor mij was het duidelijk dat deze personen uit Rotterdam kwamen. Ik had deze personen nog niet eerder gezien. De Turkse man sprak mij erop aan dat er iets weg was, waarop ik antwoordde dat ik er niets mee te maken had. Die man bleef doorgaan en zei dat ik er iets mee te maken had omdat ik veel mensen ken. Die Turkse jongen begon mij te slaan. Hij zei tegen mij dat ik mee moest naar Rotterdam totdat het geld terecht was.
Alle Rotterdammers gingen op een gegeven moment naar buiten en ik moest ook mee. Die Turk zei tegen mij dat als ik een verkeerde beweging zou maken hij mij gelijk neer zou schieten. Ik ben meegegaan omdat ik bang was. Ik moest achterin een Volkswagen Golf gaan zitten. Links naast mij zat de Turkse man, rechts naast mij zat een Marokkaan. De Rotterdammer die al in de woning was is in een andere, witte personenauto gestapt en achter ons aan naar Rotterdam gereden. Onderweg heb ik nog diverse klappen gekregen van die Turk. Deze zei nog dat hij mij zou martelen, zou schieten en mij onderweg zou achterlaten. Ik heb aan plaatsnaamborden gezien dat we Rotterdam in reden. Waar we zijn geweest weet ik niet; ik moest mijn hoofd naar beneden houden. Toen we uitstapten waren we bij een flatgebouw. Iedereen die in de Volkswagen zat ging mee de flat in. Toen wij binnenkwamen waren er twee mensen binnen. De Rotterdammer in de witte auto kwam later naar de woning toe.
In die woning kreeg ik nog meer slaag. Ik werd weer door die ene Turk geslagen, die dat al de hele avond deed. Ik moest van hem naar de douche gaan waar ik me volledig moest uitkleden en in de douche moest gaan zitten. Vervolgens bespoot hij me met koud water vanuit de doucheslang. Ik kreeg ook nog verschillende klappen van deze persoon. Ik zag dat die Turkse jongen in de douche op enig moment plastic zakken neerlegde. Hij dreigde mijn vingers af te knippen met tangen. Dit alles heeft ongeveer 15 tot 20 minuten geduurd waarna ik me weer mocht aankleden. Ook daarna heeft hij me nog geslagen. Nadat ik onder de douche vandaan kwam zag ik plots dat die Turkse jongen een pistool had. Hij zei toen dat hij op iemand zou schieten morgen in Roermond. Hij heeft mij niet met dat pistool bedreigd.
Ik heb op de bank in de woonkamer geslapen. Afwisselend waren er steeds twee of drie jongens bij me. Ik kon niet vluchten vanuit die woning omdat ik bedreigd werd en bang was.
Op donderdag 8 april 2010 omstreeks 16.00 uur zijn we weer in de Volkswagen Golf gestapt. Dit keer reed de Turkse jongen. Ik moest weer naar beneden kijken. Vanuit Rotterdam zijn we rechtstreeks naar een winkelcentrum in de wijk ‘De Donderberg’ in Roermond gereden. Onderweg moest ik van die Turkse jongen het pistool vasthouden en mijn vingerafdrukken op het pistool achterlaten. Ik heb het pistool met mijn rechterhand vastgepakt waarna ik het aan die Marokkaan rechts naast mij heb afgegeven. In Roermond kreeg die Turkse jongen van een van die Marokkanen datzelfde pistool weer in zijn handen gedrukt. Hij probeerde boven op een knopje te rukken en het pistool naar achteren te halen. Ineens hoorde ik een knal: ik hoorde een piep in mijn oren en ik hoorde die Turkse jongen schreeuwen. Ik heb gezien dat die Turkse jongen zichzelf had geschoten. Iedereen gooide in paniek zijn deur opeens open en de Turkse jongen bleef alleen achter in de auto.
De Turkse jongen droeg een goudkleurige ring met rondom kleine rondjes op elkaar tot een torentje. Hij heeft mij geslagen en in mijn gezicht heb ik een kras van die ring.
Verbalisanten treffen tussen de persoonlijke spullen van verdachte een ring aan die voldoet aan de beschrijving welke [slachtoffer 1] geeft van de ring.
Een foto van deze ring wordt aan [slachtoffer 1] getoond, waarna deze de ring herkent als de ring die de Turk droeg.
Aangever [slachtoffer 1] heeft op 9 april 2010 zichtbare verwondingen op onder andere zijn voorhoofd, linkerwang en -oogkas.
[getuige 1] verklaart :
Op 7 april 2010 kwamen er vijf onbekende personen mijn woning aan de [adres] te Roermond binnen. Ik zag dat deze personen naar [slachtoffer 1] toe liepen. Een van de personen zei dat hij een van de grootste Turken van Rotterdam was. Hij zei ook dat mijn ouders eraan zouden gaan. [slachtoffer 1] werd door de Turk met de vlakke hand in het gezicht geslagen. Hierna zei de Turk tegen [slachtoffer 1] dat hij hem zou volgooien met kogels. De Turk pakte [slachtoffer 1] bij zijn haren en sloeg hem met de achterkant van zijn hoofd tegen een kast. [slachtoffer 1] moest laten zien waar de negers deden 'chillen'. Samen met [slachtoffer 1] gingen de vijf personen weg. Ik zag dat [slachtoffer 1] toen heel angstig was; hij had tranen in zijn ogen. [slachtoffer 1] ging onder dwang met deze personen mee.
[getuige1] heeft verdachte bij een meervoudige fotoconfrontatie aangewezen als de persoon die zij herkent als degene die [slachtoffer 1] heeft meegenomen.
[getuige 2] verklaart :
Op 7 april 2010 was ik bij [getuige 1] thuis. Ik was daar tussen half vijf en half zes ’s avonds. [naam 2] was daar ook. Volgens mij verkoopt [naam 2] drugs. Op een gegeven moment kwamen er twee donkergetinte mannen binnen. Die sloegen [naam 2] en ze trokken aan het tasje dat [naam 2] om had. Het tasje ging kapot en ik zag dat er een boel geld op de grond viel. Die mannen graaiden naar het geld. Ik ben toen gevlucht en heb [getuige 1] gehaald.
Op de weg terug kwamen we [naam 1] tegen, die ging met ons mee naar de woning. Er was vanalles kapot in de woning. Later kwam [slachtoffer 1] binnen. Hij schrok zich rot en vroeg wat er gaande was. Op enig moment belde ene [naam 3] naar [getuige 1]. [naam 2] had [naam 3] reeds gebeld. [naam 3] is volgens mij de baas van dat spul. Ik vroeg wat die [naam 3] zou komen doen. [getuige 1] zei dat hij rustig wat vragen zou komen stellen.
[slachtoffer 1] ging zitten. Ik was in shock. Er kwamen vijf van die enge mensen binnen. Een lange Turkse man flipte helemaal tegen [slachtoffer 1] en werd agressief. Hij zei dat hij onze ouders kapot zou maken. Hij sloeg [slachtoffer 1] met de vlakke hand in zijn gezicht. Een andere jongen pakte [slachtoffer 1] bij de haren en sloeg hem met zijn hoofd tegen de kast. Zij zeiden dat [slachtoffer 1] met hen meeging. Zij pakten [slachtoffer 1] vast en liepen de deur uit.
[getuige 2] heeft verdachte bij een meervoudige fotoconfrontatie eveneens herkend.
Uit een onderzoek naar de telecommunicatie van verdachte en het slachtoffer blijkt op basis van de historische verkeergegevens dat de plaatsen en tijdstippen waarop verschillende zendmasten de telefoonnummers van verdachte en het slachtoffer ‘waarnemen’ de aangifte van het slachtoffer ondersteunen.
De gebruiker van het toestel met het telefoonnummer van het slachtoffer bevond zich op 7 april 2010 aanvankelijk in Roermond. Tussen 22:31 en 24:00 uur wordt het toestel geregistreerd in Rotterdam. Op 8 april 2010 was het toestel van het slachtoffer nog in Rotterdam, waarna het zich heeft verplaatst naar Roermond alwaar het toestel om 17:44 uur was. Dit komt overeen met de data en locaties die aangever omtrent zijn vrijheidsberoving beschrijft.
De gebruiker van de toestellen met de twee telefoonnummers in gebruik bij verdachte bewoog zich op 7 april 2010 van Rotterdam -via Dordrecht en Tilburg- richting Roermond. ’s Avonds was het toestel op 22:29 uur weer terug in Rotterdam. Op 8 april 2010 was de gebruiker van het toestel om 17:35 uur in Roermond. Ook deze gegevens passen in hetgeen door aangever is verklaard.
Het slachtoffer verklaart genuanceerd en gedetailleerd in zijn aangifte, die steun vindt in de overige bewijsmiddelen. Onder andere wordt deze aangifte, voor hetgeen zich op 7 april 2010 in de woning van [getuige 1] in Roermond afspeelt, ondersteund door een tweetal getuigenverklaringen die -ook op specifieke details- onderling overeenkomen. Bovendien herkennen de getuigen verdachte bij een fotoconfrontatie.
De telefoongegevens ondersteunen de ontvoering van het slachtoffer door verdachte naar en het gedwongen verblijf in Rotterdam. Deze data geven de bewegingen van het slachtoffer en verdachte conform de aangifte weer. Het gewelddadige karakter van de ontvoering wordt getoond middels het letsel van het slachtoffer. Het feit dat het slachtoffer in de douche het pistool van verdachte waarneemt en vervolgens verklaart dat hij niet met dat pistool is bedreigd geeft aan dat het slachtoffer ook genuanceerd over de rol van verdachte verklaart en niet overdrijft. De rechtbank overweegt dat de aangifte van het slachtoffer -op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd- authentiek overkomt en derhalve geloofwaardig en betrouwbaar moet worden geacht.
De door verdachte gestelde medeplichtigheid van het slachtoffer bij het schietincident in Roermond wordt niet eerder dan ter terechtzitting door verdachte naar voren gebracht en tevens op geen enkele wijze onderbouwd. Deze alternatieve lezing acht de rechtbank ongeloofwaardig. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 04/850174-10 feit 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Feit 2 (parketnummer 04/850174-10):
[slachtoffer 2] doet aangifte van bedreiging en verklaart:
Ik ben werkzaam als verpleegkundige op de afdeling [afdeling] van het Laurentius Ziekenhuis te Roermond. Op 9 april 2010 omstreeks 16.30 uur ging ik bij [verdachte] de kamer op die zei: “Mijn familie die komt en die maakt jullie allemaal dood.” Ik voelde mij door deze woorden en de agressieve manier waarop [verdachte] het zei -hij verhief zijn stem en keek agressief uit zijn ogen- erg bedreigd.
Getuige en [verbalisant] verklaart:
Op 9 april 2010 was ik belast met bewaking van verdachte [verdachte] in het Laurentius Ziekenhuis te Roermond. Omstreeks 16.30 uur hoorde ik dat de verdachte tegen de verpleger zei: “Ik bel mijn familie wel en dan komen die en die maken jullie allemaal dood!” of woorden van gelijke strekking.
Gelet op de op de aangifte van het slachtoffer en de getuigenverklaring van de verbalisant acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 04/850174-10 feit 2 ten laste gelegde heeft begaan.
7.4. Bewezenverklaring
Op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 04/850174-10 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 7 april 2010 tot en met 8 april 2010 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben verdachte en/of zijn mededaders, met dat opzet onder meer;
- genoemde [slachtoffer 1] (meermalen) geslagen en
- tegen deze [slachtoffer 1] gezegd dat als hij een verkeerde beweging zou maken hij
gelijk zou worden neergeschoten en
- voornoemde [slachtoffer 1] vastgepakt en meegenomen uit de woning waarin
[slachtoffer 1] en verdachte en zijn mededader(s) zich bevonden en
- deze [slachtoffer 1] gedwongen in een auto plaats te nemen, waarbij [slachtoffer 1] tussen twee
personen moest gaan zitten en
- met genoemde [slachtoffer 1] naar Rotterdam gereden en
- tegen voornoemde [slachtoffer 1] gezegd dat hij zou worden gemarteld, geschoten en
onderweg achtergelaten en
- deze [slachtoffer 1] gedwongen zijn hoofd naar beneden te houden en
- genoemde [slachtoffer 1] meegenomen naar een woning/flat en
- tegen [slachtoffer 1] gezegd dat hij zich moest uitkleden en
- tegen [slachtoffer 1] gezegd dat hij onder de douche moest gaan zitten en vervolgens
hem bespoten met koud water en
- tegen [slachtoffer 1] gezegd dat zijn vingers met tangen zouden worden afgeknipt en
- voornoemde [slachtoffer 1] in een woning onder "bewaking" van 2 of 3 personen
gevangen gehouden;
2.
hij op 09 april 2010 in de gemeente Roermond [slachtoffer 2] (verpleegkundige) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde
[slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd :"Mijn familie die komt en die maakt
jullie allemaal dood.";
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8. De kwalificatie
8.1. Kwalificatie
Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op de navolgende strafbare misdrijven:
T.a.v. parketnummer 04/850174-10 feit 1:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
T.a.v. parketnummer 04/850174-10 feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het misdrijf onder feit 1 is strafbaar gesteld bij artikel 282 juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Het misdrijf onder feit 2 is strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
9. De strafbaarheid van verdachte
De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft.
10. De straffen en/of maatregelen
10.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 8 september 2010 met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 4 jaren, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
10.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de gevorderde straf aangevoerd dat deze dient te worden gematigd aangezien een eventueel te bewijzen vrijheidsberoving aanzienlijk korter van duur is geweest, dan is ten laste gelegd. Op basis van door de raadsman aangevoerde jurisprudentie is de verdediging van mening dat de eis van de officier van justitie voor onderhavige feiten en pleegperiode te hoog is en derhalve door de rechtbank –in geval van een bewezenverklaring- dient te worden gematigd.
10.3. De overwegingen van de rechtbank
Uit het dossier komt naar voren dat voorafgaande aan de bewezenverklaarde vrijheidsberoving een ripdeal heeft plaatsgevonden in de woning van [getuige 1] waarbij de nodige hoeveelheid geld door de overvallers werd afgepakt van ene [naam 2], die naar verluid drugs verhandeld zou hebben vanuit de woning van [getuige 1].
Verdachte en zijn mededaders komen naar de woning van [getuige 1], kennelijk met de bedoeling te achterhalen wie verantwoordelijk is voor voormelde ripdeal.
Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat zonder dat daarvoor enige concrete aanleiding is, [slachtoffer 1] verantwoordelijk wordt gehouden voor deze ripdeal dan wel zou weten wie de ripdeal gepleegd heeft. Vervolgens wordt [slachtoffer 1] -zoals de rechtbank heeft bewezenverklaard- mishandeld en tegen zijn wil meegenomen naar Rotterdam en daar vastgehouden. Nadat [slachtoffer 1] weer is terug meegenomen naar Roermond weet [slachtoffer 1] te ontsnappen als verdachte per ongeluk zichzelf in zijn been schiet.
Een vrijheidsberoving zoals bewezen verklaard, veroorzaakt grote inbreuk op de geestelijke en lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het slachtoffer is niet enkel fysiek mishandeld. Geestelijk heeft het slachtoffer ook het nodige ondergaan. Niet alleen is hij vernederd omdat hij naakt ten overstaan van zijn ontvoerders onder de douche met koud water werd afgespoten, ook moet het slachtoffer doodsangsten hebben uitgestaan toen men voorbereidingen trof om hem de indruk te geven dat men zou overgaan tot het afknippen van zijn vingers. Tijdens de rit waarbij het slachtoffer van Roermond naar Rotterdam werd ontvoerd moet er zich -middels het krijgen van klappen en het dreigen met martelen- een welhaast ondraaglijke spanning hebben opgebouwd bij het slachtoffer. Verdachte is gewelddadig, intimiderend en berekenend te werk gegaan als reactie op een gepleegde ripdeal.
De wijze waarop verdachte pleegt te handelen komt nog eens tot uiting in het ziekenhuis alwaar hij een verpleegkundige verbaal zeer agressief bedreigt. Het uiten van een bedreiging tegen het leven van (de familie van) een hulpverlener gericht rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Agressie jegens hen die hulpbehoevenden -zonder aanziens des persoons- bijstaan is een ernstig misdrijf. Van spijtbetuiging of empathie van de zijde van verdachte richting de verpleegkundige is geheel geen sprake.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank ten bezware van verdachte er rekening mee gehouden dat verdachte, naast het feit dat hij zelf leugenachtig verklaart, zijn vriendin en dier vriend heeft bewogen tot het afleggen van valse, ontlastende verklaringen te zijner gunste en het plegen van meineed. Ter terechtzitting heeft verdachte op geen enkele wijze inzicht getoond in de onjuistheid van zijn handelwijze. Verdachte toont een onverschillige proceshouding waarbij hij naar eigen believen zijn verhaal aanpast.
Een door de officier van justitie gedaan verzoek tot het uitbrengen van een adviesrapportage omtrent de persoon van verdachte wordt door de Justitiële Verslavingszorg zonder succes geretourneerd. Verdachte heeft namelijk in een gesprek aangegeven geen meerwaarde te zien voor hem zelf in het laten uitbrengen van een adviesrapport door de reclassering.
Uit dit alles komt een beeld naar voren van een jongeman die geen ambitie heeft op het rechte pad te geraken en te blijven maar daarentegen al zijn energie stopt in het verder opklimmen van de criminele ladder.
De rechtbank is van oordeel dat met het oog op een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lagere straf dan de hierna vermelde onvoorwaardelijke vrijheidsstraf .
10.4. Teruggave
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat onder meer inbeslaggenomen zijn:
2010034301 3 1.00 STK Ring
zilver/goudkleurige ring
2010034301 4 1.00 STK Kleding
DIESEL onderhemd
Nu met betrekking tot deze voorwerpen niet (meer) wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering, dienen deze voorwerpen te worden teruggegeven aan degenen aan wie deze toebehoren en onder wie deze zijn inbeslaggenomen, zoals hierna in het dictum genoemd.
11. Toepasselijke wetsartikelen
Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 47, 57, 63, 282, 285.
12. Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 04/860461-08 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer
04/850174-10 ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar;
veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van vier jaren;
beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
gelast de teruggave aan: verdachte van het volgende inbeslaggenomen goed:
2010034301 3 1.00 STK Ring
zilver/goudkleurige ring
gelast de teruggave aan: rechthebbende van het volgende inbeslaggenomen goed:
2010034301 4 1.00 STK Kleding
DIESEL onderhemd.
Vonnis gewezen door mrs. E.H.M. Druijf, M.J.A.G. van Baal en
N.H.W. Montulet-van der Meer, rechters, van wie mr. M.J.A.G. van Baal voorzitter,
in tegenwoordigheid van mr. J. Iding als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 22 september 2010.
Mr. N.H.W. Montulet-van der Meer en mr. J. Iding zijn niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen.