ECLI:NL:RBROE:2010:BM4556

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
26 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
96275 / HA ZA 09-713
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D.C.M. Bomans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een overeenkomst wegens overschrijding van leveringstermijnen en de gevolgen daarvan

In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 26 mei 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen Plascobel BVBA en International Mould Agency B.V. over de ontbinding van een overeenkomst wegens overschrijding van de leveringstermijnen. Plascobel, een spuitgietbedrijf, had een overeenkomst gesloten met Mould voor de levering van een spuitgietmatrijs. De matrijs was bedoeld voor de productie van kunststof producten en moest voldoen aan specifieke eisen. Plascobel vorderde ontbinding van de overeenkomst, omdat Mould de afgesproken levertijd had overschreden. Mould betwistte de overschrijding en stelde dat de levertijden pas ingingen na goedkeuring van de ontwerptekeningen door Plascobel.

De rechtbank oordeelde dat Mould niet aan haar verplichtingen had voldaan, omdat zij niet tijdig goedkeuring had gevraagd voor de ontwerptekeningen en bovendien niet had aangetoond dat Plascobel haar goedkeuring onterecht had onthouden. De rechtbank concludeerde dat de vertraging in de levering voor rekening van Mould kwam, waardoor Plascobel gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden. De rechtbank verklaarde de ontbinding van de overeenkomst rechtsgeldig en veroordeelde Mould tot terugbetaling van een bedrag van EUR 17.520,00 aan Plascobel, alsook tot betaling van de proceskosten. De vorderingen van Mould in reconventie werden afgewezen, omdat zij niet had aangetoond dat Plascobel onterecht had gehandeld.

De rechtbank benadrukte dat een beroep op de algemene voorwaarden in dit geval niet opging, omdat Mould niet had voldaan aan haar verplichtingen en dat de redelijkheid en billijkheid in deze context niet in haar voordeel werkten. De uitspraak onderstreept het belang van tijdige communicatie en goedkeuring in contractuele relaties, vooral in situaties waar strikte termijnen zijn afgesproken.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
zaaknummer / rolnummer: 96275 / HA ZA 09-713
Vonnis van 26 mei 2010
in de zaak van
PLASCOBEL BVBA,
gevestigd te Overpelt,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. H.L.J. Walhain,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERNATIONAL MOULD AGENCY B.V.,
gevestigd te Kelpen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. G.J. Lemmen.
Partijen zullen hierna Plascobel en Mould genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 januari 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 22 maart 2010.
De rechtbank merkt op dat in het tussenvonnis van 27 januari 2010 onder procedure de akte houdende enige rectificaties tevens het in het geding brengen van producties van 30 september 2009 abusievelijk niet is opgenomen. De rechtbank voegt genoemde akte bij dit vonnis toe aan de opsomming.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Plascobel is een spuitgietbedrijf en Mould is een fabrikant van matrijzen voor kunststofproducten.
2.2. Op 03/04 februari 2009 hebben partijen een Tool Design & Manufacturing Agreement gesloten (overeenkomst) met Plascobel als opdrachtgever en Mould als opdrachtnemer. Op grond van de overeenkomst diende Mould aan Plascobel een spuitgietmatrijs (matrijs) te leveren. De matrijs moest dienen om kunststof trapjes te spuiten. Plascobel had daarvoor van Erard N.V. (Erard) in België opdracht gekregen terwijl Erard die opdracht op haar beurt weer van Colruyt N.V. (Colruyt) in België had gekregen.
2.3. Op de overeenkomst zijn de Algemene verkoop – levering – en betalingsvoorwaarden van Mould van toepassing.
2.4. In de overeenkomst is onder andere het volgende opgenomen:
‘III. Time-Schedule
III.a.The supplier is obligated to respect the following time-schedule:
F(irst) O(ut) of T(ool) parts: 7-4-2009
I(nitial) S(amples) + Tool byoff: End week 16
III.b.Modifications or deviation to the above mentioned time-schedule can only be accepted after prior written consent of the principal.
VIII.e. In case of delays exceeding 5 weeks, the principal is entitled tot end the contract with immediate effect and without being obligated to indemnify the supplier.
However, the principal will, in this case, still have the right to claim all expenses and costs that are caused by the delay’.
2.5. In de brief gedateerd 26 juni 2009 van Plascobel aan Mould is onder andere het volgende opgenomen:
‘Onze raadsman schreef al op 24.juni.2009 dat u tot 25.6.2009, 18 uur kreeg om concreet aan te duiden waar en wanneer wij deze week nog ter plaatse in Portugal de volledige stand van zaken en werking van de bestelde matrijs konden komen verifiëren en om antwoord te verkrijgen op de gestelde vragen.
U bent daarop helemaal niet ingegaan, zoals u elke ernstige communicatie met ons en onze raadsman uit de weg gaat en onze vragen negeert, wat een onaanvaardbaar gebrek aan loyaliteit is ten aanzien van ons en zo ook een contractueel verzuim uitmaakt.
Verder heeft u de leveringstermijn ruimschoots overschreden.
Heden zendt u bovendien foto’s die duidelijk maken dat u nog zo goed als nergens staat en dat het product niet leveringsklaar is om te spuiten.
Wij stellen dan ook vast dat u dus om meerdere redenen in verzuim bent en de overeenkomst tussen ons getiteld “tool design & manufacturing agreement”ondertekend door ons op 4.2.2009 is dan ook bij deze ontbonden, minstens verbroken, ten uwen laste.
Wij verwijzen naar art. VIIIe van de overeenkomst dat deze onmiddellijke beëindiging toelaat bij dergelijke termijnoverschrijding en dat u verplicht tot schadevergoeding’.
2.6. Bij de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie is een productie 3 opgenomen, waarin onder andere het volgende is opgenomen:
‘er werd een matrijstekening gemaakt (de al genoemde ‘voorlopige matrijstekening’) en deze werd door Plascobel afgekeurd. Men wilde meer vaste delen. En wij erkennen dat die opmerking zeker enige grond had. In de e-mail van 17 februari 2009 van Plascobel wenste men een steviger matrijshuis en zowel IMA als de matrijzenmakerij waren het daarmee wel eens.
2.7. In de mail van 23 februari 2009 van Mould aan de heer [...] van Plascobel is onder andere het volgende opgenomen:
‘...men heeft jouw advies over de matrijssterkte / structuur ter harte genomen. Men komt tot de conclusie dat het matrijshuis steviger moet’.
2.8. In de mail van 4 maart 2009 van Mould aan de heer [...] van Plascobel is onder andere het volgende opgenomen:
‘Hiermee bevestig ik ons telefoongesprek van hedenochtend. N.a.v. de tekening verstuurd op 2 maart 2009.
De afgesproken levertijd van goede proefproducten op 17 april eind week 16.
......
Meer specificatie van de inwendige schuif en uitwerking aanspuitpunt’.
3. Het geschil
in conventie
3.1. Plascobel vordert samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Mould te veroordelen tot betaling van EUR 17.520,00 te vermeerderen met de zakelijke wettelijke rente en tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van EUR 904,00 alsmede te verklaren voor recht dat Mould toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen jegens Plascobel weshalve Mould jegens Plascobel schadeplichtig is (geworden) welke schade dient te worden opgemaakt bij staat en te worden vereffend volgens de wet, met veroordeling van Mould in de kosten van de procedure.
3.2. Mould voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4. Mould vordert samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis primair Plascobel te veroordelen tot nakoming van de overeenkomst, waarbij zij verplicht zal zijn de door Mould vervaardigde spuitgietmatrijs af te nemen onder gehoudenheid van prompte betaling van de bedongen koopprijs waarbij inbegrepen de kosten van de door Mould in opdracht van Plascobel aangebrachte aanpassingen en wijzigingen en
subsidiair te bepalen dat de koopovereenkomst tussen partijen zal zijn ontbonden met betaling van een schadevergoeding wegens aan de zijde van Mould opgekomen extra kosten, die zij heeft moeten betalen aan de Matrijzenmakerij in Portugal naar redelijkheid en billijkheid vastgesteld op EUR 17.520,00, zijnde de betaling van de eerste termijn van de tussen partijen overeengekomen kostprijs alsmede
Mould te ontheffen van levering van de spuitgietmatrijs aan Plascobel
met veroordeling van Plascobel in de kosten van de procedure.
3.5. Plascobel voert verweer.
3.6. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
4.1. Allereerst zal de rechtbank ingaan op het in deze zaak toepasselijke recht en de bevoegdheid van de rechtbank. Conform de in artikel 6 Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken geboden mogelijkheid zijn partijen in artikel 11 van de algemene voorwaarden overeengekomen dat het Nederlands recht van toepassing is. Tevens is in genoemd artikel 11 bepaald, dat geschillen uitsluitend aan de Arrondissementsrechtbank te Roermond zullen worden voorgelegd. Tussen partijen is de toepasselijkheid van het Nederlands recht en de bevoegdheid van deze rechtbank ook niet in geschil.
Op grond van bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat zij bevoegd is om van dit geschil kennis te nemen en dat Nederlands recht van toepassing is.
4.2. Plascobel heeft aan haar vordering ontbinding van de overeenkomst wegens het door Mould overschrijden van de afgesproken levertijd ten grondslag gelegd.
Mould heeft de gestelde overschrijding betwist, omdat volgens haar de levertermijnen niet zijn ingegaan. Tevens heeft zij aangegeven dat vertraging is ontstaan doordat Plascobel geen goedkeuring verleende aan de door Mould ontworpen tekeningen, waardoor Mould niet kon overgaan tot het (laten) fabriceren van de (proef)matrijs. Tevens zou er vertraging zijn ontstaan doordat Plascobel steeds nieuwe eisen aan het ontwerp stelde.
Plascobel heeft het steeds stellen van nieuwe eisen betwist. Verder heeft Plascobel aangevoerd, dat zij niet kon overgaan tot goedkeuring van de door Mould ontworpen tekeningen, omdat die niet voldeden aan de vereiste functionaliteit.
4.3. De rechtbank overweegt het volgende. Aan de overeenkomst zijn uitvoerige onderhandelingen vooraf gegaan. In aansluiting op die onderhandelingen is door Mould op 15 december 2008 een offerte (productie 93 bij de akte van 30 september 2009) naar Plascobel gezonden. Vervolgens heeft Plascobel een conceptovereenkomst naar Mould gezonden met het verzoek om opmerkingen (productie 95 bij genoemde akte). In reactie daarop heeft Mould per mail van 29 januari 2009 (productie 96 bij genoemde akte) ter zake van de levertijd medegedeeld, dat uitgaande van beschikbaarheid van alle gegevens per 6 februari 2009 (week 7) aflevering van proefproducten zal plaats vinden 9 weken daarna, zijnde eind week 16 (is 17 april 2009). Daarop is de overeenkomst aangepast, waarbij onder III van de overeenkomst een tijdschema is opgenomen dat in overeenstemming is met de inhoud van de mail van 29 januari 2009. Deze overeenkomst is op 3 en 4 februari 2009 door partijen ondertekend.
4.4. Verder overweegt de rechtbank onder verwijzing naar hetgeen ter comparitie van partijen is besproken dat Mould - nadat zij eerst anders heeft willen doen voorkomen - heeft erkend dat de overeengekomen matrijs geschikt diende te zijn voor 200.000 exemplaren. Overigens is dat aantal ook expliciet in de overeenkomst zelf opgenomen. Tussen partijen staat verder vast, dat Mould over door haar ontworpen en door Plascobel goedgekeurde ontwerptekeningen diende te beschikken alvorens tot levering van een proefproduct kon worden overgegaan. In het bij de overeenkomst behorende tijdschema (productie 98 bij conclusie van antwoord in reconventie) staan de tekeningen in week 6 en 7 opgenomen. Inherent daaraan is naar het oordeel van de rechtbank dat Mould binnen genoemd tijdschema aan Plascobel voor goedkeuring geschikte ontwerptekeningen voorlegt. Mould heeft niet gesteld en ook anderszins is niet gebleken, dat Plascobel de daartoe benodigde gegevens niet tijdig heeft aangeleverd. De rechtbank zal dan ook van die tijdigheid uitgaan, zodat daarin niet een belemmering voor tijdige levering van de ontwerptekeningen kan zijn gelegen.
Mould heeft aangevoerd, dat zij niet tot levering van een proefproduct kon overgaan, omdat zij niet beschikte over een door Plascobel goedgekeurde ontwerptekening. De oorzaak daarvan zou volgens haar gelegen zijn in het feit, dat Plascobel steeds wijzigingen wilde ten aanzien van het overeengekomen ontwerp. Plascobel heeft aangegeven dat er slechts één mogelijke wijziging van het onderwerp aan de orde is geweest, namelijk haar wens om van een “open neus” een “gesloten neus” te maken, waarvan uiteindelijk vanwege de kosten is afgezien. In verband met de vertraging die door de discussie daarover is ontstaan is de levertijd met 2 weken verlengd. Dit betekent dat de datum van 17 april 2009 is opgeschoven naar 1 mei 2009. Kennelijk waren deze twee weken voldoende om de door de discussie opgelopen vertraging te compenseren, nu Mould nimmer heeft aangegeven dat die 2 weken onvoldoende zouden zijn. In antwoord op de vraag van de rechtbank tijdens de comparitie van partijen welke overige door Plascobel gewenste wijzigingen aan de orde zouden zijn gesteld, heeft Mould slechts verwezen naar productie 3 bij de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie. De rechtbank constateert, dat uit productie 3 slechts de aard van de neus zoals hiervoor aangegeven als gewenste wijziging naar voren komt. De overige daaruit naar voren komende punten zijn gerelateerd aan de functionaliteit zoals die was overeengekomen, maar kunnen niet worden aangemerkt als wijzigingen daarop. Uit productie 3 en overigens ook uit de overige overgelegde correspondentie komt veeleer naar voren, dat Mould zich verkeken heeft op de aan de matrijs te stellen eisen die gepaard gaan met de van meet af aan tussen partijen overeengekomen functionaliteit en dat daaruit de problemen voor Mould zijn ontstaan. Wat daar verder ook van zij, de rechtbank concludeert, dat Mould niet concreet heeft kunnen aangeven welke andere door Plascobel gewenste wijzigingen – volgens Mould als oorzaak van de vertraging – aan de orde zouden zijn geweest. De rechtbank is dan ook van oordeel dat Mould op dit punt niet aan haar stelplicht heeft voldaan en zal aan die stelling voorbij gaan.
4.5. Plascobel heeft aangegeven, dat zij de tekeningen niet kon goedkeuren vanwege het niet voldoen aan de gewenste functionaliteit, uiteindelijk doordat daarop een bepaalde rib ontbreekt, die nodig is voor het vereiste draagvermogen. Mould heeft ter comparitie van partijen erkend, dat de ontwerptekening de functionaliteit moet weergeven alsmede dat de betreffende rib op de tekeningen ontbrak. Tevens betwist zij niet dat de tekeningen niet de functionaliteit bevatte die door Plascobel werd gewenst. Mould heeft wel aangevoerd, dat Plascobel het ontbreken van de rib op de tekening nooit schriftelijk aan haar heeft medegedeeld. Voor zover Mould daarmee bedoelt te stellen, dat zij niet op de hoogte was van de reden van afkeuring van de tekeningen overweegt de rechtbank – nog daargelaten dat het in dat geval op de weg van Mould had gelegen om daarnaar te informeren - het volgende. Plascobel heeft onder verwijzing naar de mail van Mould van 4 maart 2009 (productie 19 bij de akte van 30 september 2009) als verweer aangevoerd, dat zij de reden van afkeuring weliswaar niet schriftelijk maar wel meermaals in besprekingen en telefonische gesprekken aan Mould heeft medegedeeld. De rechtbank constateert, dat in die mail naar aanleiding van een telefoongesprek tussen Mould en de heer [...] van Plascobel van diezelfde ochtend onder andere wordt gerefereerd aan meer specificatie van de inwendige schuif en uitwerking aanspuitpunt. De rechtbank overweegt dat uit productie 3 bij de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie en uit de mail van Mould van 23 februari 2009 (productie 12 bij genoemde akte) blijkt van een relatie tussen het aanspuitpunt en de stevigheid van de matrijshuis. In genoemde productie 3 is tevens aangegeven, dat Mould het eens is met de door Plascobel gewenste steviger matrijshuis. Tevens blijkt uit de mail van 23 februari 2009 de conclusie van partijen dat het matrijshuis steviger moest worden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat Mould haar betwiste stelling dat haar de reden van afkeuring nimmer is medegedeeld nader had dienen te onderbouwen, hetgeen zij niet heeft gedaan, zodat de rechtbank aan die stelling voorbij zal gaan.
Op grond van bovenstaande is de rechtbank van oordeel, dat Plascobel gerechtigd was om haar goedkeuring aan de ontwerptekeningen, welke niet voldeden aan de vereiste functionaliteit, te onthouden, zodat het uitblijven van die goedkeuring niet aan Plascobel verwijtbaar is, maar is toe te rekenen aan de handelwijze van Mould. Dientengevolge komt het ten gevolge daarvan overschrijden van de overeengekomen levertijd van het proefproduct voor rekening en risico van Mould.
4.6. Mould heeft nog als verweer gevoerd, dat de levertijden nimmer een aanvang hebben genomen, omdat de levertijd ingevolge het bepaalde in artikel 4 van de algemene voorwaarden pas gaat lopen, nadat de matrijstekening door de opdrachtgever is goedgekeurd. Plascobel heeft daartegenover primair gesteld, dat bij overeenkomst van het bepaalde in de algemene voorwaarden is afgeweken en dat de overeenkomst prevaleert op grond van het bepaalde in artikel 1 van de algemene voorwaarden. Subsidiair heeft zij aangevoerd dat een beroep op de algemene voorwaarden in strijd is met de redelijkheid en de billijkheid, omdat, zo begrijpt de rechtbank de stelling, het niet redelijk is dat Mould de afgesproken levertijden eenzijdig zou kunnen opschuiven door middel van het niet verwerken van de bemerkingen van Plascobel. De rechtbank is van oordeel dat een beroep op artikel 4 van de algemene voorwaarden – zo dat artikel in het licht van de overeenkomst al toepassing zou vinden – naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, aangezien er geen belemmering van de zijde van Plascobel was noch gebleken is van enige gerechtvaardigde belemmering aan de zijde van Mould om tekeningen aan te leveren, die voldeden aan de overeengekomen functionaliteit. Immers het kan niet zo zijn, dat Mould eenzijdig een na intensief overleg overeengekomen levertijd kan verschuiven door simpelweg niet te voldoen aan een op haar rustende verplichting.
Bij gebrek aan belang komt de rechtbank niet meer toe aan een beoordeling van de relatie tussen de overeenkomst en de algemene voorwaarden.
Op grond van bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de algemene voorwaarden niet in de weg stonden aan de gehoudenheid van partijen aan het in de overeenkomst opgenomen tijdschema.
4.7. Nadat de termijn voor de levering van een proefproduct was verlopen, heeft Plascobel Mould meermaals aangesproken in verband met het tijdschema. De rechtbank verwijst naar het grote aantal door Plascobel in dat verband overgelegde producties. Vervolgens heeft de advocaat van Plascobel bij schrijven van 16 juni 2009 (productie 81 bij de akte van 30 september 2009) aan Mould een voorbehoud gemaakt omtrent de contractuele mogelijkheid de overeenkomst te beëindigen en omtrent schadevergoeding. Vervolgens ontbindt Plascobel bij schrijven van 26 juni 2009 (productie 87 bij genoemde akte) de overeenkomst onder verwijzing naar het bepaalde in artikel VIIIe van de overeenkomst.
De rechtbank is van oordeel dat Plascobel bevoegd was om op grond van artikel VIIIe de overeenkomst te beëindigen, aangezien de vertraging in de levering van het proefproduct, uitgaande van 1 mei 2009, per die datum reeds meer dan 5 weken bedroeg en deze vertraging zoals hiervoor onder 4.5. overwogen voor rekening en risico van Mould kwam. De overeenkomst is dan ook rechtsgeldig per 26 juni 2009 door Plascobel ontbonden.
4.8. Voor zover partijen reeds zijn nagekomen, ontstaat als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds verrichte prestaties. Plascobel dient derhalve het door haar aan Mould betaalde bedrag van EUR 17.520,00 terug te ontvangen.
De rechtbank zal Mould veroordelen tot terugbetaling van dat bedrag aan Plascobel.
4.9. Met betrekking tot de gevorderde wettelijke rente overweegt de rechtbank dat artikel 119a Burgerlijk Wetboek (BW) niet van toepassing is, aangezien de verplichting tot ongedaanmaking een verbintenis uit de wet betreft. Artikel 6:119 BW, waarop de vordering van Plascobel als het mindere mede ziet, bepaalt dat de schadevergoeding wegens vertraging in de voldoening van een geldsom, bestaat in de wettelijke rente van die som over de tijd dat de schuldenaar met voldoening daarvan in verzuim is geweest. De schuldenaar van een verbintenis tot ongedaanmaking komt ter zake daarvan in verzuim langs de weg van artikel 6:81 en verder BW. Niet gesteld noch anderszins gebleken is, dat Plascobel na ontbinding van de overeenkomst Mould in gebreke heeft gesteld ten aanzien van haar verplichting tot ongedaanmaking. Derhalve zal de rechtbank de wettelijke rente toewijzen met ingang van de dag van dagvaarding van 8 september 2009.
4.10. Met betrekking tot de gevorderde verklaring voor recht overweegt de rechtbank het volgende. Plascobel heeft meerdere mogelijke schadefactoren genoemd, namelijk de schade ten gevolge van haar wanprestatie in de relatie met haar klant Erard en de eventuele kortingen die Plascobel Erard zal moeten toestaan om Erard als klant te behouden alsmede eventuele meerkosten in verband met het feit dat Plascobel genoodzaakt is om de matrijs bij een derde te bestellen. In verband met de schade ten gevolge van haar wanprestatie heeft Plascobel verwezen naar een schrijven van Erard van 13 juli 2009 (productie 91 bij de akte van 30 september 2009). De rechtbank overweegt, dat in die brief in verband met schade die zich mogelijk zal voordoen slechts wordt gerefereerd aan verwachtingen van Erard ter zake van mogelijke reacties van haar klant naar aanleiding van de wanprestatie die Erard op haar beurt weer zou plegen ten aanzien van haar klant Colruyt. Een aanname van schade kan dan ook niet op genoemd schrijven worden gebaseerd. Verder heeft Plascobel tijdens de comparitie van partijen aangegeven dat genoemd schrijven geen vervolg heeft gehad en zij evenmin tot betaling is gemaand. Tevens heeft Plascobel aangegeven dat Erard gezien de goede relatie een eventuele claim afhankelijk heeft gesteld van de uitkomst van onderhavige procedure. Plascobel heeft ook niet aangegeven, dat de bij haar bestaande vrees ten aanzien van het geven van kortingen zich sinds juli 2009 heeft verwezenlijkt. Verder staat vast dat Plascobel inmiddels de matrijs bij een derde heeft verworven, terwijl door Plascobel niet is aangegeven, dat daarbij sprake is geweest van meerkosten.
Op grond van bovenstaande is de rechtbank van oordeel, dat Plascobel onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat mogelijk door haar schade is geleden.
De rechtbank zal de gevorderde verklaring voor recht en de daaraan verbonden schadestaatprocedure afwijzen.
4.11. Plascobel maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten ten bedrage van EUR 904,00.
Bij de beoordeling van de vraag of de gevorderde buitengerechtelijke (incasso-) kosten voor vergoeding in aanmerking komen, hanteert de rechtbank het uitgangspunt, dat verrichtingen voorafgaand aan het geding worden gezien als voorbereiding van de gedingstukken en instructie van de zaak. Bij afzonderlijk voor vergoeding in aanmerking komende kosten moet het gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Daarvan is in deze zaak niet gebleken, zodat deze vordering dient te worden afgewezen.
4.12. Mould zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Plascobel worden begroot op:
- dagvaarding EUR 85,98
- vast recht 405,00
- salaris advocaat 904,00 (2 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.394,98
in reconventie
4.13. Met betrekking tot de primaire vordering tot nakoming overweegt de rechtbank, dat zoals in conventie onder 4.5 beschreven, de overeenkomst per 26 juni 2009 rechtsgeldig is ontbonden, zodat er geen sprake (meer) is van voor Plascobel uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen.
4.14. Met betrekking tot de subsidiair gevorderde vergoeding van schade overweegt de rechtbank dat Mould, daar waar zij in de conclusie van antwoord teven eis in reconventie uitsluitend ingaat op de door Plascobel gestelde wanprestatie aan de zijde van Mould, geen feiten of omstandigheden heeft gesteld waaruit de rechtbank enige (juridische) grondslag voor een verplichting van Plascobel tot vergoeding van schade kan destilleren. Voor zover Mould bedoeld heeft te stellen, dat Plascobel de overeenkomst niet had mogen ontbinden, overweegt de rechtbank onder verwijzing naar het gestelde onder 4.5. in conventie, dat Plascobel de overeenkomst rechtsgeldig heeft beëindigd. Verder heeft Mould de door haar gestelde schade van EUR 17.520,00 op geen enkele wijze onderbouwd, zodat Mould op dat punt niet aan haar stelplicht heeft voldaan en op grond daarvan al de vordering zou moeten worden afgewezen.
4.15. Concluderend zal de rechtbank zowel de primaire als subsidiaire vordering afwijzen.
4.16. Mould zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Plascobel worden begroot op:
- salaris advocaat 452,00 ( 1 punt × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 452,00
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. veroordeelt Mould tot betaling aan Plascobel van een bedrag van EUR 17.520,00 (zeventienduizendvijfhonderdtwintig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 119 Burgerlijk Wetboek vanaf 8 september 2009,
5.2. veroordeelt Mould in de proceskosten van Plascobel tot op heden begroot op EUR 1.394,98 (éénduizenddriehonderdvierennegentig euro en achtennegentig cent),
5.3. verklaart dit vonnis in deze zaak uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5. wijst de vorderingen af,
5.6. veroordeelt Mould in de proceskosten van Plascobel tot op heden begroot op
EUR 452,00 (vierhonderdtweeënvijftig euro),
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.M. Bomans en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2010.?