RECHTBANK ROERMOND
Sector kanton
Zaaknummer: 257415 \ CV EXPL 09-4317
Vonnis van de kantonrechter te Venlo d.d. 28 april 2010
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ENEXIS B.V., gevestigd te Rosmalen,
eiseres,
gemachtigde: Vaessen & Kerckhoffs Gerechtsdeurw.,
[gedaagde], wonende te [woonplaats] aan de [adres],
gedaagde,
gemachtigde: mr. H. Sanli.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Eiseres heeft op de gronden als omschreven in de dagvaarding gevorderd gedaagde te veroordelen tot betaling van een bedrag van EUR 5.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over EUR 4.830,57 vanaf 7 oktober 2009 tot aan de dag der algehele voldoening en met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure. Bij dagvaarding heeft eiseres tevens producties in het geding gebracht.
1.2. Gedaagde heeft daarop schriftelijk geantwoord.
1.3. Bij tussenvonnis van 9 december 2009 heeft de kantonrechter een comparitie van partijen bevolen, welke heeft plaatsgehad op 26 maart 2010. Partijen hebben ter zitting hun wederzijdse standpunten nader toegelicht. Van het verhandelde ter zitting is geen proces-verbaal opgemaakt. Zijdens eiseres is ter zitting onder meer een aantal foto’s overgelegd.
1.4. De zaak is tenslotte op vonnis gesteld en de kantonrechter heeft de uitspraak daarvan bepaald op heden.
2.1. Gedaagde heeft bij eiseres een aansluit- en transportovereenkomst afgesloten ten behoeve van het beheer van het netwerk en de aansluiting.
2.2. Op 13 juni 2008 is de woning van gedaagde bezocht door een medewerker van het fraudeteam van eiseres. Hierbij is een illegale aansluiting ten behoeve van een hennepplantage aangetroffen. Gedaagde heeft energie afgenomen zonder dat dit door de meter werd geregistreerd.
2.3. Eiseres heeft een schadeberekening opgesteld en vervolgens aan gedaagde gefactureerd.
3. De vordering van eiseres
3.1. Eiseres vordert in deze procedure hetgeen hiervoor onder het verloop van de procedure is omschreven. Eiseres heeft daartoe onder meer – kort en zakelijk weergegeven – het volgende gesteld.
3.2. Door de illegale energieafname is gedaagde toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen voortvloeiend uit de aansluit- en transportovereenkomst. Gedaagde is op grond hiervan dan wel op grond van een onrechtmatige daad tot schadevergoeding gehouden.
3.3. Eiseres heeft aangifte gedaan van het strafbare feit. Eiseres heeft voorts de schade berekend en gedaagde voor deze schade aansprakelijk gesteld. Eiseres is bij deze schadeopstelling uitgegaan van twee eerdere oogsten.
3.4. Eiseres heeft ter zitting foto’s overgelegd waaruit de aard en de omvang van de hennepkwekerij blijkt.
4. Het verweer van gedaagde
4.1. Gedaagde heeft verweer gevoerd en heeft in dat verband onder meer – eveneens kort en zakelijk samengevat – het volgende naar voren gebracht.
4.2. Gedaagde kan erkennen dat hij handelingen heeft verricht met het vooropgestelde doel energiediefstal te plegen. Gedaagde kan zich echter niet verenigen met de door eiseres gemaakte fraudeberekening. Eiseres gaat er ten onrechte vanuit dat er reeds twee maal eerder een oogst heeft plaatsgevonden. Eiseres heeft daarbij aangegeven dat de apparatuur in de woning sporen van eerder gebruik vertoonde.
4.3. De door eiseres gestelde voorgaande oogsten zijn gebaseerd op plantenresten, stof op lampen en een vervuilde watertank en koolstoffilter. Gedaagde stelt zich echter op het standpunt dat hij de apparatuur tweedehands heeft aangeschaft en dat het heel goed mogelijk is dat er eerdere kweken met de apparatuur heeft plaatsgevonden buiten zijn woning en buiten zijn medeweten. Het door eiseres gevorderde bedrag dient dan ook gematigd te worden.
4.4. Gedaagde is nog niet veroordeeld door de strafrechter en eiseres heeft evenmin gedaagde betrokken in een civielrechtelijke bodemprocedure. Derhalve is nog niet aangetoond dat gedaagde onrechtmatig jegens eiseres heeft gehandeld. Met een uitspraak in deze zaak wordt vooruitgelopen op een eventuele uitspraak van een strafrechter dan wel van de civiele bodemrechter.
5. Het oordeel van de kantonrechter
5.1. De kantonrechter komt – gezien de stukken en gehoord partijen – tot de navolgende overwegingen.
5.2. Gedaagde heeft bij antwoord erkend dat hij op illegale wijze energie heeft betrokken van eiseres. Blijkens de eigen stellingen van gedaagde heeft hij de door eiseres in de aansluitkast aangebrachte verzegeling verbroken en een kabel rechtstreeks aangesloten voor de meter en achter de hoofdverzekeringen van eiseres. Ook geeft gedaagde toe dat dit alles is gebeurd met het oogmerk om energiediefstal te plegen. De kantonrechter kan gedaagde dan ook niet volgen in zijn standpunt dat nog niet is komen vast te staan dat gedaagde onrechtmatig jegens eiseres zou hebben gehandeld. Het eigenhandig aanbrengen van wijzigingen aan de technische installatie van eiseres alsook het illegaal aftappen van energie kan bezwaarlijk anders dan onrechtmatig handelen worden bestempeld. Daarnaast zal de strafrechter de zaak op zijn eigen merites beoordelen, namelijk of er sprake is van het plegen van strafbare feiten door gedaagde. Dit staat geheel los van het civielrechtelijk aspect van deze zaak. Het is de kantonrechter evenmin duidelijk wat gedaagde bedoelt met de civiele bodemrechter. De beoordeling of gedaagde al dan niet onrechtmatig jegens eiseres heeft gehandeld is thans in deze procedure aan de orde.
5.3. Dat gedaagde onrechtmatig ten opzichte van eiseres heeft gehandeld staat buiten kijf. Gedaagde heeft immers illegaal stroom afgetapt voor zijn hennepkwekerij. Dat maakt gedaagde in beginsel dan ook schadeplichtig. Gedaagde betwist echter de door eiseres opgestelde schadeberekening. De kantonrechter overweegt in dit verband het navolgende.
5.4. De kantonrechter oordeelt aan de hand van:
• de aangifte bij de politie (productie 1 bij dagvaarding), die voor waar wordt aangenomen.
• de ter zitting waargenomen foto’s van de hennepkwekerij.
5.5. Op grond van het vorenstaande komt de kantonrechter tot de conclusie dat in alle redelijkheid kan worden aangenomen dat met deze hennepkwekerij zeker twee oogsten zijn gedaan. De verklaring van gedaagde dat de sporen op de installatie afkomstig zijn van eerder gebruik door derden op een andere locatie komt de kantonrechter niet aannemelijk voor. Dergelijke sporen zouden bij het transport en het voortgezet gebruik door gedaagde grotendeels verloren zijn gegaan.
5.6. Gedaagde beroept zich op de verklaring van twee getuigen die kunnen bevestigen dat zij hebben meegeholpen aan het opruimen van de restanten van één mislukte oogst. De kantonrechter wil wel uitgaan van de juistheid van deze getuigenverklaringen, maar zulks neemt niet weg dat de feitelijke situatie van de hennepplantage duidt op (zeker) twee oogsten, zodat daar best nog een mislukte oogst bij kan.
5.7. De kantonrechter acht op grond van het vorenstaande de – ter zitting ontstane – discussie omtrent de bewijslast niet langer relevant. Uit de processtukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, is naar het oordeel van de kantonrechter in voldoende mate komen vast te staan dat gedaagde zich in ruime mate heeft beziggehouden met de hennepkweek en in dermate ernstige mate onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van eiseres, dat de door eiseres opgestelde schadeberekening gerechtvaardigd is. De vordering van eiseres dient dan ook integraal aan haar worden toegewezen. Gedaagde zal tevens in de kosten van deze procedure aan de kant van eiseres gevallen worden veroordeeld.
6.1. Veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen behoorlijke kwijting te voldoen de somma van EUR 5.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over EUR 4.830,57 vanaf 7 oktober 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
6.2. Veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding aan de kant van eiseres gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op EUR 682,75, waarin begrepen een bedrag van EUR 400,00 als salaris voor de gemachtigde.
6.3. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
6.4. Ontzegt – voor zover nodig – het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.M. de Lange, kantonrechter, en ter openbare civiele terechtzitting op 28 april 2010 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.