ECLI:NL:RBROE:2010:BM1641
Rechtbank Roermond
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Vergunningverlening voor de bouw van een woongebouw in beschermd stadsgezicht Roermond
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Roermond op 16 april 2010 uitspraak gedaan over de verzoeken om een voorlopige voorziening met betrekking tot de vergunningverlening voor de bouw van een woongebouw met 38 appartementen en kantoorfunctie op de hoek van de Schuitenberg en de Mariagardestraat te Roermond. De vergunninghouder, Wonen Roer en Maas, had op 20 januari 2010 vergunning verkregen van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Roermond, waarbij ook vrijstelling werd verleend op basis van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). De verzoekster, Stichting Ruimte te Roermond, heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat het bouwplan in strijd zou zijn met het bestemmingsplan en het beschermd stadsgezicht zou aantasten.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de goothoogte van het beoogde gebouw ongeveer 40 meter bedraagt, terwijl het bestemmingsplan een maximale goothoogte van 12 meter toestaat. Desondanks heeft de voorzieningenrechter geen aanknopingspunten gevonden om te oordelen dat de ruimtelijke onderbouwing van het bouwplan niet voldoet aan de eisen. De rechter heeft geoordeeld dat de gemeente voldoende draagkrachtig heeft onderbouwd dat het bouwplan past binnen het gemeentelijk beleid en het stadsgezicht. De voorzieningenrechter heeft daarbij verwezen naar eerdere jurisprudentie en benadrukt dat de beoordeling van de stedenbouwkundige inpassing in belangrijke mate aan de bestuursrechter is onttrokken, mits er aan de eisen van een goede motivering is voldaan.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de verzoeken om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de verleende vergunningen. De rechter concludeert dat de voorwaarden voor het verlenen van vrijstelling van het bestemmingsplan zijn nageleefd en dat de wijze waarop van deze bevoegdheid gebruik is gemaakt, de toetsingsruimte van de rechter kan doorstaan. De uitspraak heeft geen rechtsmiddel openstaan.