ECLI:NL:RBROE:2010:BL7355

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
12 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04/860368-06
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging proeftijd en naleving bijzondere voorwaarden in strafzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 12 maart 2010 uitspraak gedaan in een vordering van de officier van justitie met betrekking tot de verlenging van de proeftijd van een veroordeelde. De vordering was ingediend omdat de veroordeelde, die onder bijzondere voorwaarden was veroordeeld, deze voorwaarden niet had nageleefd. De rechtbank had eerder op 23 augustus 2006 een vonnis uitgesproken waarbij de veroordeelde was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De proeftijd was ingegaan op 12 oktober 2006 en zou oorspronkelijk eindigen op 23 juli 2010. Tijdens de zitting op 26 februari 2010 heeft de officier van justitie gevorderd de proeftijd met één jaar te verlengen, omdat de veroordeelde nog steeds begeleiding nodig had van de reclassering.

De rechtbank heeft in haar overwegingen het advies van de reclasseringsambtenaar meegewogen, die aangaf dat de veroordeelde nog een ruime periode nazorg nodig had, waaronder medicatie en psychische begeleiding. De veroordeelde had erkend dat hij de voorwaarden had overtreden door zonder overleg met de reclassering als jeugdtrainer op te treden. Hij gaf aan dat hij inmiddels werk had en zijn financiën op orde waren, en dat hij het advies om de proeftijd te verlengen steunde.

De rechtbank oordeelde dat het verlengen van de proeftijd in het belang van zowel de veroordeelde als de maatschappij was. Het beëindigen van de begeleiding zou de positieve ontwikkelingen van de veroordeelde in gevaar brengen en de kans op recidive vergroten. Daarom heeft de rechtbank besloten de proeftijd met één jaar te verlengen, zodat de begeleiding van de veroordeelde voortgezet kon worden en de kans op recidive geminimaliseerd kon worden.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector strafrecht
Parketnummer : 04/860368-06
Datum uitspraak: 12 maart 2010
Beslissing van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken op een vordering van de officier van justitie in het arrondissement Roermond.
De op 22 december 2009 schriftelijk ingediende vordering houdt in dat de rechtbank de gehele tenuitvoerlegging zal gelasten van de straf voor zover deze voorwaardelijk werd opgelegd bij het hierna te noemen vonnis. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank de proeftijd zal verlengen met één jaar van de voornoemde voorwaardelijk opgelegde straf.
Onderzoek van de zaak
Bij onherroepelijk geworden vonnis van de rechtbank voornoemd d.d. 23 augustus 2006 is:
[verdachte],
geboren te [datum ],
wonende [adres],
veroordeeld tot -voor zover hier relevant - :
gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende die proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die hem zullen worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland, arrondissement Roermond, -ook als dat inhoudt een behandeling bij/binnen GGzE/De Grote Beek te Eindhoven bestaande uit een meerdaagse deeltijd behandeling aldaar, dan wel enige andere door de reclassering aan te wijzen instelling gedurende de maximale periode van de proeftijd, waarbij verdachte zich heeft te houden aan de aanwijzingen van de behandelaars-, zolang deze instelling dit noodzakelijk acht, met opdracht aan de Reclassering aan de verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze bijzondere voorwaarde;
ontzetting uit het beroep voor de duur van 7 jaar (beroep onderwijzer/leraar/docent).
De bij voormeld vonnis bepaalde proeftijd is ingegaan op 12 oktober 2006. In verband met detentie van veroordeelde loopt de proeftijd tot 23 juli 2010.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting van de rechtbank voornoemd d.d. 26 februari 2010 is voormelde vordering behandeld.
Tijdens dat onderzoek is de officier van justitie gehoord.
Tevens is toen gehoord de veroordeelde en mevrouw [naam], reclasseringsambtenaar, zijnde degene die met het verlenen van hulp en steun aan veroordeelde is belast.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de verlenging van de proeftijd met één jaar gevorderd.
Mevrouw [naam] heeft de rechtbank geadviseerd de proeftijd te verlengen aangezien veroordeelde nog een ruime periode nazorg, waaronder medicatie en psychische begeleiding, nodig heeft. Veroordeelde heeft tot op heden vorderingen gemaakt op het gebied van financiën, werk en huisvesting. Een detentie van veroordeelde zou het verder opbouwen van de tot op heden opgebouwde positieve maatschappelijke status in de weg staan.
De veroordeelde heeft erkend dat hij door, zonder dit bespreekbaar te maken met de reclassering, op te treden als jeugdtrainer ofwel jeugdleider bij de voetbalclub, de voorwaarden overtreden heeft, dat dit een domme misstap was maar dat hij, gelet op zijn delictverleden, niet opnieuw de fout is ingegaan. Hij geeft aan dat hij thans werk heeft, goed in zijn vel zit en zijn financiën op orde heeft. Veroordeelde kan zich vinden in het advies van mevrouw [naam] om de proeftijd met één jaar te verlengen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde de hiervoor vermelde bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. Verder is uit het adviesrapport van de reclassering van 3 december 2009 gebleken dat veroordeelde thans nog over onvoldoende delictinzicht beschikt waardoor er nog steeds risico’s voor de maatschappij zijn indien de begeleiding van veroordeelde wordt gestaakt. Voorts is de rechtbank van oordeel dat juist het hebben van werk, woonruimte en financiële stabiliteit belangrijke elementen zijn ter voorkoming van recidive. Door thans de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf te gelasten, zouden deze positieve ontwikkelingen teniet gedaan worden en zou de begeleiding van veroordeelde op een te korte termijn worden gestaakt. Dit zou niet alleen niet in het belang van veroordeelde zijn, maar ook niet in het belang van de maatschappij, dat er immers bij gebaat is de kans op recidive zo klein mogelijk te houden. Gelet hierop zal de rechtbank de proeftijd met één jaar verlengen, zodat alsnog gedurende een langere periode inhoud kan worden gegeven aan de begeleiding van veroordeelde.
Beslissing
De rechtbank:
- verlengt de proeftijd met één jaar
Vonnis gewezen door mrs. M.J.A.G. van Baal, V.P. van Deventer en A.K. Kleine, rechters, van wie mr. M.J.A.G. van Baal voorzitter, in tegenwoordigheid van mr F.A.H. Peters als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de
rechtbank op 12 maart 2010.