ECLI:NL:RBROE:2010:BL7355
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging proeftijd en naleving bijzondere voorwaarden in strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 12 maart 2010 uitspraak gedaan in een vordering van de officier van justitie met betrekking tot de verlenging van de proeftijd van een veroordeelde. De vordering was ingediend omdat de veroordeelde, die onder bijzondere voorwaarden was veroordeeld, deze voorwaarden niet had nageleefd. De rechtbank had eerder op 23 augustus 2006 een vonnis uitgesproken waarbij de veroordeelde was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De proeftijd was ingegaan op 12 oktober 2006 en zou oorspronkelijk eindigen op 23 juli 2010. Tijdens de zitting op 26 februari 2010 heeft de officier van justitie gevorderd de proeftijd met één jaar te verlengen, omdat de veroordeelde nog steeds begeleiding nodig had van de reclassering.
De rechtbank heeft in haar overwegingen het advies van de reclasseringsambtenaar meegewogen, die aangaf dat de veroordeelde nog een ruime periode nazorg nodig had, waaronder medicatie en psychische begeleiding. De veroordeelde had erkend dat hij de voorwaarden had overtreden door zonder overleg met de reclassering als jeugdtrainer op te treden. Hij gaf aan dat hij inmiddels werk had en zijn financiën op orde waren, en dat hij het advies om de proeftijd te verlengen steunde.
De rechtbank oordeelde dat het verlengen van de proeftijd in het belang van zowel de veroordeelde als de maatschappij was. Het beëindigen van de begeleiding zou de positieve ontwikkelingen van de veroordeelde in gevaar brengen en de kans op recidive vergroten. Daarom heeft de rechtbank besloten de proeftijd met één jaar te verlengen, zodat de begeleiding van de veroordeelde voortgezet kon worden en de kans op recidive geminimaliseerd kon worden.