ECLI:NL:RBROE:2010:BL3122
Rechtbank Roermond
- Raadkamer
- M.J.A.G. van Baal
- V.P. van Deventer
- W.A.H.J. Poppeliers
- Rechtspraak.nl
Kwijtschelding van resterend ontnemingsbedrag wegens betalingsonmacht
In deze zaak heeft de rechtbank Roermond op 9 februari 2010 uitspraak gedaan over een verzoek tot kwijtschelding van een restant van een ontnemingsbedrag. Verzoeker, die door de rechtbank eerder was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 200.000,00 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, had na eerdere betalingen nog een openstaand bedrag van € 50.000,00. De verzoeker heeft aangegeven dat hij door betalingsonmacht niet in staat is om dit bedrag in twee termijnen te voldoen, zoals geëist door het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB). De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker gedurende een lange periode maandelijks € 500,00 heeft betaald, maar dat zijn huidige en toekomstige financiële situatie niet toereikend is om aan de betalingsverplichtingen te voldoen.
De officier van justitie heeft betoogd dat het CJIB de bevoegdheid heeft om te bepalen hoe de ontneming wordt geëxecuteerd en dat er geen betalingsregeling is overeengekomen. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de weigering van het CJIB om een betalingsregeling te treffen, ondanks het betalingsgedrag van verzoeker, kennelijk onredelijk is. De rechtbank heeft overwogen dat de executie van het ontnemingsbedrag, gezien de financiële situatie van verzoeker, niet alleen onredelijk maar ook contraproductief zou zijn.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om het nog openstaande bedrag van € 39.000,00 kwijt te schelden, omdat de gevolgen van de huidige opstelling van het CJIB voor verzoeker en zijn gezin te bezwarend zijn. De rechtbank heeft hiermee de belangen van verzoeker zwaarder laten wegen dan de strikte handhaving van de betalingsverplichting.