ECLI:NL:RBROE:2010:BL0515

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
20 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
W 1/2010
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in bestuursrechtelijke zaken zonder nieuwe feiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 20 januari 2010 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van rechter mr. Z, ingediend door de heer X als gemachtigde van de heren Y en Q. Dit verzoek was een herhaling van een eerder verzoek dat op 2 november 2009 door de wrakingskamer was afgewezen. De verzoekers, Y en Q, waren betrokken in bestuursrechtelijke zaken tegen de raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. In hun brief van 18 januari 2010 gaven zij aan dat zij geen vertrouwen hadden in mr. Z en vroegen om een andere rechter voor de voortzetting van de behandeling van hun zaken.

De rechtbank oordeelde dat het verzoek tot wraking niet in behandeling kon worden genomen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren gepresenteerd die na het eerdere verzoek aan de verzoekers bekend waren geworden. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek een herhaling was van het eerdere verzoek en dat er geen grond was om het opnieuw te behandelen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de rechtbank bevestigde dat de procedure voortgezet zou worden met mr. Z, ondanks het gebrek aan vertrouwen van de verzoekers.

Deze uitspraak benadrukt het belang van nieuwe feiten bij een wrakingsverzoek en de noodzaak voor verzoekers om substantiële redenen aan te voeren voor een wraking. De rechtbank heeft de verzoekers in hun verzoek niet kunnen volgen en heeft de zaak gesloten.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Zaaknummer: W 1/2010
B E S L I S S I N G
als bedoeld in artikel 8:16, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek tot wraking, ingediend door de heer X als gemachtigde van de heren Y en Q (verder ook aangeduid als de verzoekers).
1. De procedure
1.1. In de bestuursrechtelijke zaak van Y als eiser tegen de raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank als verweerder (zaaknummer ) en in de bestuursrechtelijke zaak van Q als eiser tegen de raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank als verweerder (zaaknummer ) hebben verzoekers bij ongedateerd verzoekschrift, ingediend op 17 september 2009 en aangevuld bij brief van 18 september 2009, de wraking verzocht van de rechter mr. Z.
1.2. Bij beslissing van de wrakingskamer van deze rechtbank van 2 november 2009 onder zaaknummer W 4/2009 is voormeld verzoek als ongegrond afgewezen.
1.3. Bij brief van 18 januari 2010 aan de rechtbank heeft de heer X namens de verzoekers aan de rechtbank bericht kennis te hebben genomen van het feit dat mr. Z de behandeling van de hiervoor genoemde bestuursrechtelijke zaken zal voortzetten, dat mr. [Z] niet het vertrouwen heeft van de verzoekers en dat de verzoekers verlangen dat de voortgezette behandeling van die zaken in handen wordt gegeven van een andere rechter.
2. De beoordeling van het verzoek
2.1. De wrakingskamer beschouwt de brief van 18 januari 2010 als een herhaald verzoek tot wraking van mr. Z. Het verzoek in die brief betreft een verzoek tot wraking van dezelfde rechter, door dezelfde partijen in dezelfde zaken als de hiervoor onder 1.1. genoemde zaken. In genoemde brief zijn geen feiten en omstandigheden voorgedragen die pas na het verzoek van 17/18 september 2009 aan de verzoekers bekend zijn geworden. Het wrakingsverzoek, ingediend bij brief van 18 januari 2010 dient dan ook niet in behandeling genomen te worden.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1. bepaalt dat het verzoek tot wraking van mr. Z, zoals gedaan bij brief van 18 januari 2010, niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is gegeven door mrs. P.J. Voncken, J.M.P. Drijkoningen, en C.M.W Nobis, bijgestaan door mr. L.G.H. Cox als griffier en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2010.