Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 9 december 2009
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 90952 / HA ZA 08-923 van
1. [eiser 1],
2. [eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. N.P.H. Vissers,
1. [gedaagde 1],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen,
2. [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. G.A.P. Avontuur,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer 92829 / HA ZA 09-259 van
[eiser vrijwaringszaak],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. G.A.P. Avontuur,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AIKON B.V.,
voorheen H.O.D.N. [G&P],
gevestigd te [vestigingsplaats],
gedaagde,
advocaat mr. H.J.J.M. van der Bruggen.
Eisers in de hoofdzaak zullen hierna [eisers hoofdzaak], danwel [eisers hoofdzaak] genoemd worden.
Gedaagden in de hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak zullen hierna [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] danwel [gedaagden in de hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] genoemd worden.
Gedaagde in de vrijwaringszaak zal Aikon genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure in de zaak met nummer 90952/HA ZA 08-923 blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 mei 2009,
- het proces-verbaal van comparitie van 14 september 2009,
- het tegen [gedaagde 1] verleende verstek.
1.2. Het verloop van de procedure in de zaak met nummer 92829/HA ZA 09-259 blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 mei 2009,
- het proces-verbaal van comparitie van 14 september 2009.
1.3. Ten slotte is vonnis in de hoofdzaak en vrijwaringszaak bepaald.
2. De feiten in de hoofdzaak en de vrijwaringszaak
2.1. [eisers hoofdzaak] hebben in oktober 2007 bij koopovereenkomst hun woning aan de [adres] te [woonplaats] verkocht aan [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak]. In de kop van de koopovereenkomst is vermeld dat zowel [gedaagde 1] als [gedaagde 2] geboren is in [geboorteplaats/land] en dat beiden zich geïdentificeerd hebben met een verblijfsdocument. Hypotheekverstrekkers stellen als voorwaarde voor het verstrekken van een hypotheek dat betrokkene in het bezit is van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd dan wel de Nederlandse nationaliteit. [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] hebben inmiddels de Nederlandse nationaliteit verkregen.
2.2. Bij de verkoop hebben [eisers hoofdzaak] zich laten bijstaan door makelaar "Jong en Jong Makelaars en Taxateurs" te Horst, in de persoon van de heer [J].
2.3. [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] hebben zich laten bijstaan door makelaar "Maasland Makelaardij" te [vestigingsplaats], in de persoon van de heer [F] (hierna: Maasland Makelaardij). Daarnaast hebben [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] zich bij laten staan door financieel adviseur Aikon, in de persoon van de heer [K]. Maasland Makelaardij heeft Aikon verzocht te bemiddelen bij de hypotheekaanvraag.
2.4. In de koopovereenkomst van 25 oktober 2007 zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
"Ingebrekestelling, verzuim, ontbinding en boete
Artikel 12
1. Een partij is in verzuim jegens de wederpartij als hij, na in gebreke te zijn gesteld, nalatig is of blijft aan zijn verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst te voldoen.
(…)
2. Wanneer een partij in verzuim is, is deze verplicht de schade, die de wederpartij dientengevolge lijdt, te vergoeden. De wederpartij kan alsdan de overeenkomst, zonder rechterlijke tussenkomst, ontbinden.
3. Wanneer het verzuim betrekking heeft op het meewerken aan de feitelijke en/of juridische levering dan wel op de voldoening van de koopprijs, zal de nalatige partij daarnaast, ten behoeve van de wederpartij, een zonder rechterlijke tussenkomst opeisbare boete verbeuren. De hoogte van deze boete is gelijk aan tien procent van de totale koopprijs. (…)
4. (…)
5. (…)
Ontbindende voorwaarden
Artikel 13
1. Deze overeenkomst zal, mits met inachtneming van het navolgende, ontbonden (kunnen) worden zonder vergoeding en/of compensatie van schade of kosten één der partijen in elk van de volgende gevallen:
a. (…)
b. als koper niet vóór 15 november 2007 een toezegging heeft verkregen voor het aangaan van één of meer geldleningen ter financiering van het bij deze gekochte tot een totale hoofdsom van ten minste EUR 182.500,00 plus kosten koper, (…) onder de bij de grote geldverstrekkende instellingen gebruikelijke voorwaarden en bepalingen, en - indien van toepassing - Nationale Hypotheek Garantie ter zake van de overeenkomst(en) tot voormelde geldlening(en) niet voor voormelde datum is verleend.
Koper zal ter verkrijging van de financiering, al het hem mogelijke verrichten en kan op deze ontbindende voorwaarde alleen een beroep doen door aan verkoper tenminste twee schriftelijke afwijzingen te overleggen. Het voorbehoud van Nationale Hypotheek Garantie is niet/wel van toepassing.
2. Op vervulling van een in lid 1 gemelde voorwaarde kan slechts koper zich beroepen. Dit beroep moet geschieden door middel van een schriftelijke mededeling aan de in artikel 1 genoemde notaris. Deze mededeling dient uiterlijk op de dag na de voor de desbetreffende voorwaarde in lid 1 genoemde datum in het bezit te zijn van de notaris en onderbouwd te zijn met bewijsmaterialen.
3. (…)
4. (…)"
2.5. Het financieringsvoorbehoud, zoals hiervoor geciteerd in artikel 13, liep derhalve op 15 november 2007 af. Deze datum is op verzoek van Aikon een aantal keren verschoven, en wel van 15 november 2007 naar 25 november 2007 (productie 2 bij dagvaarding), vervolgens naar 30 november 2007 (productie 3 bij dagvaarding), daarna naar 7 december 2007 te 14.00 uur (productie 4 bij dagvaarding), en uiteindelijk naar 31 december 2007 (productie 5 bij dagvaarding).
2.6. Op 20 december 2007 heeft Aikon een aanvraag voor een hypothecaire financiering bij de maatschappij ELQ ingediend ten behoeve van [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak].
2.7. Bij fax van 22 februari 2008 is door de makelaar van [eisers hoofdzaak] het volgende aan [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] medegedeeld:
"1. Koper dient voor passeerdatum 29-08-2008 (lees: 29-02-2008, verbetering rechtbank) EUR 1.400,00 kosten rente januari en februari hebben voldaan op rekening nr. (…) ten name van [eiser 1].
2. Koper moet voor 29 februari 2008 bij notaris 10% bankgarantie deponeren of cash EUR 17.500,00.
Indien koper niet voor betreffende datum zijn verplichtingen heeft voldaan, zullen wij i.o. met verkoper overgaan tot ontbinding van deze overeenkomst, de ingebrekestelling zal een week na passeer datum worden uitgevoerd."
2.8. [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] heeft gedurende de maanden januari, februari en maart 2008 rente betaald voor een totaalbedrag van EUR 2.250,00.
2.9. Bij brief van 1 april 2008 deelt de makelaar van [eisers hoofdzaak] aan [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] het volgende mede: "Per direct stel ik u hierbij in gebreke wegens het niet nakomen van de koopovereenkomst (…)".
2.10. Bij brief van 10 april 2008 heeft de makelaar van [eisers hoofdzaak] aan [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] medegedeeld dat [eisers hoofdzaak] er voorlopig voor kiest om uitvoering van de overeenkomst te verlangen conform artikel 12 lid 3 van de getekende overeenkomst en over te gaan tot het vorderen van de contractuele boete indien de eigendomsoverdracht niet uiterlijk 14 april 2008 zal plaatsvinden.
2.11. Bij fax van 10 april 2008 laat Aikon aan de makelaar van [eisers hoofdzaak] weten dat [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] zich ervan bewust zijn "dat, indien de koop uiteindelijk niet doorgaat, de 10% boete en bijkomende kosten door hen betaald zullen moeten worden.".
2.12. [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] heeft de financiering voor de woning aan de [adres] te [woonplaats] niet rond gekregen. De koopovereenkomst werd bij brief van 16 april 2008 ontbonden door [eisers hoofdzaak]. Daarbij maakten [eisers hoofdzaak] aanspraak op betaling van de contractueel bepaalde boete van 10% van de hoofdsom.
2.13. Op 29 april 2008 hebben [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] een andere koopovereenkomst gesloten met betrekking tot een woning te Blerick. De hypothecaire financiering hiervoor is mogelijk geworden via Sparck Hypotheken.
2.14. [gedaagde 2] heeft Aikon in deze procedure in vrijwaring opgeroepen.
3. Het geschil
in de hoofdzaak
3.1. [eisers hoofdzaak] vordert samengevat - veroordeling van [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] tot betaling van EUR 18.250,00 terzake contractuele boete en EUR 1.075,76 ter zake buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente en proceskosten (inclusief nakosten).
3.2. [gedaagde 2] voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de vrijwaringszaak
3.4. [gedaagde 2] vordert samengevat - dat Aikon wordt veroordeeld om aan [gedaagde 2] te betalen al hetgeen waartoe [gedaagde 2] jegens [eisers hoofdzaak] in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, met veroordeling van Aikon in de kosten van de hoofdzaak en de vrijwaring.
3.5. Aikon voert verweer.
3.6. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in de hoofdzaak
4.1. [eisers hoofdzaak] hebben hun vordering gebaseerd op artikel 12 van de koopovereenkomst. Vast staat dat [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] de financiering niet binnen de overeengekomen termijn rond hebben gekregen, waardoor zij de koopprijs van de woning niet hebben kunnen voldoen. Hoewel [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] meerdere malen in de gelegenheid zijn gesteld om alsnog aan hun verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst te voldoen hebben [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] dat nagelaten, waardoor zij in verzuim zijn geraakt. Naar het oordeel van de rechtbank dienen [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] daarom op grond van artikel 12 van de koopovereenkomst de boete van 10% van de koopprijs aan [eisers hoofdzaak] te betalen. De verweren van [gedaagde 2] slagen niet, zoals hierna zal blijken.
4.2. [gedaagde 2] stelt dat [eisers hoofdzaak], die zich ook hadden voorzien van deskundige bijstand, hadden kunnen weten dat het niet mogelijk was om de financiering van de woning rond te krijgen. Niet alleen gaat [gedaagde 2] met een dergelijke stelling voorbij aan het feit dat hijzelf ook door deskundigen werd bijgestaan, ook is de rechtbank van oordeel dat het niet aan de verkopers van een onroerend goed is om de financiële mogelijkheden van potentiële kopers te onderzoeken. Het (kunnen) betalen van een onroerend goed is een verplichting van de koper. Het is de verantwoordelijkheid van de koper (lees: [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak]) dat hij de door hem aangegane verplichtingen ook kan nakomen. Of [eisers hoofdzaak] al dan niet wisten of hadden behoren te weten dat het niet mogelijk was voor [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] om de financiering rond te krijgen is naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet relevant.
4.3. Daarnaast stelt [gedaagde 2] dat er een onjuiste uitleg wordt gegeven aan de koopovereenkomst, in het bijzonder waar het gaat om de verhouding van de artikelen 12 en 13 tot elkaar. [gedaagde 2] stelt dat artikel 13 van de koopovereenkomst van toepassing is in plaats van artikel 12 en dat [eisers hoofdzaak] daarom geen aanspraak kunnen maken op de contractuele boete. De rechtbank stelt vast dat alleen de koper een beroep kan doen op artikel 13 van de koopovereenkomst (zie lid 2). Verder laat het instemmen met verlenging van het financieringsvoorbehoud het bepaalde in artikel 12 van de koopovereenkomst onverlet. Het verweer dat artikel 13 van de koopovereenkomst van toepassing is, zal daarom ook niet slagen.
4.4. Gelet op het voorgaande ligt de vordering tot betaling van het bedrag van
EUR 18.250,00 voor toewijzing gereed.
4.5. Het niet in rechte verschijnen van [gedaagde 1] leidt ertoe dat de rechtbank ook de vorderingen van [eisers hoofdzaak] jegens haar zal toewijzen, nu deze de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen.
4.6. Bij de beoordeling van de vraag of de gevorderde buitengerechtelijke (incasso-) kosten ad EUR 1.075,76 voor vergoeding in aanmerking komen, hanteert de rechtbank het uitgangspunt, dat verrichtingen voorafgaand aan het geding worden gezien als voorbereiding van de gedingstukken en instructie van de zaak. Bij afzonderlijk voor vergoeding in aanmerking komende kosten moet het gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Daarvan is in deze zaak niet gebleken. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal daarom worden afgewezen.
4.7. [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] zullen hoofdelijk als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van de hoofdzaak en het incident worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers hoofdzaak] worden begroot op:
- dagvaarding EUR 83,56
- vast recht 425,00
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00)
- kosten incident 452,00
Totaal EUR 1.864,56
4.8. De vordering tot vergoeding van de zogenaamde nakosten zal worden afgewezen. Uit artikel 237 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) volgt dat nakosten slechts kunnen worden toegewezen in een bevelschrift, afgegeven door de rechter die de proceskostenveroordeling heeft uitgesproken. Artikel 237 lid 4 Rv biedt geen toereikende grondslag voor het bij voorbaat toewijzen van kosten die eerst na de uitspraak (mogelijk) ontstaan. De bepaling heeft immers betrekking op "na de uitspraak ontstane kosten".
in de vrijwaringszaak
4.9. [gedaagde 2] stelt dat Aikon schuldig is aan het feit dat de ontbindende voorwaarde niet tijdig is ingeroepen en dat Aikon gehouden is [gedaagde 2] vrij te houden van de nadelige gevolgen van een eventuele veroordeling in de hoofdzaak. [gedaagde 2] legt aan zijn vordering op Aikon ten grondslag een mondelinge overeenkomst van opdracht tussen hem en Aikon, met een inspanningsverplichting voor Aikon tot het adviseren rond en het zoeken naar een hypotheek. [gedaagde 2] stelt dat Aikon zich schuldig heeft gemaakt aan misleiding (van zowel hemzelf als [eisers hoofdzaak], c.q. de makelaar van [eisers hoofdzaak]) danwel dat Aikon onjuist heeft geadviseerd, omdat bij herhaling werd gezegd dat de financiering voor de woning rond was dan wel nagenoeg rond was, terwijl uiteindelijk bleek dat het onmogelijk was om de financiering rond te krijgen. Aikon zou jegens [gedaagde 2] nalatig zijn geweest in de dienstverlening naar hem toe, aldus [gedaagde 2].
4.10. Aikon stelt dat hem niet bekend was gemaakt dat [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst slechts over een tijdelijke verblijfstitel beschikten. Pas nadat de aanvraag voor een hypothecaire financiering bij ELQ op 20 december 2007 was ingediend werd haar dat ter kennis gebracht. Aangezien [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] in een procedure zaten om een permanente verblijfstitel te verkrijgen diende de termijn voor het inroepen van de ontbindende voorwaarde te worden verlengd. [eisers hoofdzaak] waren niet bereid de termijn na 31 december 2007 nog langer te verlengen. [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] hebben vervolgens besloten om aan [eisers hoofdzaak] een maandelijkse vergoeding van EUR 700,00 te betalen, dit in de verwachting dat aan het einde van de maand februari 2008 de hypotheekakte gepasseerd zou kunnen worden bij de notaris. Nu er onduidelijkheid bleef bestaan omtrent de leveringsdatum zijn de afspraken gemaakt, zoals neergelegd in de fax van 22 februari 2008. Aangezien [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] hebben nagelaten de afspraken neergelegd in de fax van 22 februari 2008 na te komen, zijn zij op 1 april 2008 in gebreke gesteld. Vervolgens heeft er nog overleg plaatsgevonden tussen [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] en Aikon, waarna door Aikon de fax van 10 april 2008 aan [eisers hoofdzaak] is verzonden. Aikon stelt voorts nog dat zij, gedurende het hele traject waarin zij nauw contact heeft gehad met partijen, de grootst mogelijke moeite heeft gedaan om tijdig gegevens verstrekt te krijgen. Door toedoen van [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] heeft alles vertraging opgelopen. Bovendien hebben [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] relevante omstandigheden verzwegen, zoals de schulden die zij hadden en de afwezigheid van verblijftitels, aldus Aikon.
4.11. Kern van het geschil is de vraag of Aikon is tekortgeschoten in de nakoming van de mondelinge overeenkomst met [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] Voor de beantwoording van die vraag is relevant wat partijen hebben afgesproken. Vast staat dat Maasland Makelaardij aan Aikon heeft verzocht te bemiddelen voor een hypotheek. Verder geldt ingevolge artikel 7:401 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) dat een financieel adviseur de zorg van een goed opdrachtnemer in acht moet nemen. In dat kader diende Aikon zich op de hoogte te laten stellen van de inkomens- en vermogenspositie van [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] en andere relevante zaken. Daartoe behoort naar het oordeel van de rechtbank ook de verblijfstatus van [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak], omdat als onweersproken vast staat dat het hebben van een permanente verblijfstatus in Nederland een vereiste is om een hypothecaire geldlening te krijgen. De stelling van Aikon dat zij pas vanaf 20 december 2007 op de hoogte was van het feit dat [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] geen permanente verblijfstatus in Nederland hadden is dan ook niet relevant. Aikon had zich bij aanvang van haar activiteiten ervan moeten vergewissen dat [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] de Nederlandse nationaliteit hadden c.q. dat zij over permanente verblijfsvergunningen beschikten.
4.12. [gedaagde 2] heeft gesteld dat Aikon steeds heeft aangegeven dat het wel goed kwam met de hypotheek en dat hij daarop heeft vertrouwd. De rechtbank is van oordeel dat deze stelling niet slaagt. Weliswaar lijkt het erop dat Aikon telkens aangaf dat het mogelijk was om een hypothecaire geldlening te verkrijgen, doch dat enkele gegeven ontslaat [gedaagde 2] niet van zijn eigen verantwoordelijkheid voor het (tijdig) inroepen van de ontbindende voorwaarde.
4.13. Als onweersproken staat vast dat Aikon [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] heeft gewezen op het belang van de ontbindende voorwaarde. Ter illustratie verwijst de rechtbank naar de fax van
15 november 2007 waarin staat vermeld: "ontbindende voorwaarde is tot 25/11 !!!"), alsmede naar de e-mail van 4 december 2007, waarin Aikon [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] aanspoorde om een bevestiging te krijgen dat hun schulden waren ingelost in verband met de aankoop van de woning en de daarbij behorende ontbindende voorwaarden. Ook in die e-mail wordt [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] weer gewezen op de ontbindende voorwaarde. Verder blijkt ook uit het gegeven dat de termijn een aantal keren is verlengd dat [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] op de hoogte was, althans naar het oordeel van de rechtbank had moeten zijn, dat het consequenties had als de financiering niet tijdig rond zou komen. Naar het oordeel van de rechtbank is het de verantwoordelijkheid van [gedaagde 2] zelf om de ontbindende voorwaarde al dan niet in te roepen. Temeer ook omdat niet gesteld of gebleken is dat er afspraken zijn gemaakt over wie ([gedaagde 2] zelf, Aikon of Maasland Makelaardij) de ontbindende voorwaarde zou inroepen.
4.14. Verder staat als onweersproken vast dat [eisers hoofdzaak] de termijn voor het inroepen van het financieringsvoorbehoud na 31 december 2007 niet langer wilden verlengen. In plaats daarvan werden de afspraken gemaakt zoals neergelegd in de fax van 22 februari 2008. In die fax werd duidelijk aangegeven wat de consequenties waren als [gedaagde 2] niet aan de voorwaarden voldeed. Vast staat dat [gedaagde 2] heeft nagelaten voor 29 februari 2008 bij de notaris een bankgarantie te deponeren of EUR 17.500,00 cash te voldoen. Naar het oordeel van de rechtbank komen de consequenties dan ook voor rekening en risico van [gedaagde 2] zelf. Daarbij acht de rechtbank bovendien van belang dat als onweersproken vast staat dat de vertraging in het verkrijgen van een financiering mede te wijten is aan [gedaagde 2] zelf, omdat Aikon niet tijdig de juiste informatie verkreeg over schulden van [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] en een BKR registratie. In dat licht is het verwijt van [gedaagde 2] jegens Aikon dat Aikon met onvoldoende voortvarendheid heeft gehandeld, onvoldoende onderbouwd.
4.15. Gelet op het bovenstaande dienen de vorderingen in vrijwaring te worden afgewezen.
4.16. Mr. Van der Bruggen heeft ter comparitie verzocht om offertes en de tweede koopovereenkomst in het geding te mogen brengen. De rechtbank overweegt dat zij daarvoor, gelet op het oordeel in de vrijwaringszaak, geen termen voor aanwezig acht en wijst dit verzoek af.
4.17. [gedaagde 2] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Aikon worden begroot op:
- vast recht 425,00
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punt × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.329,00
5. De beslissing
De rechtbank
in de hoofdzaak
5.1. veroordeelt [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [eisers hoofdzaak] te betalen een bedrag van EUR 18.250,00 (achttienduizendtweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119 BW vanaf 14 april 2008 tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt [gedaagden hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaringszaak] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [eisers hoofdzaak] tot op heden begroot op EUR 1.864,56, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3. verklaart dit vonnis in de hoofdzaak tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af,
in de zaak in vrijwaring
5.5. wijst de vorderingen van [gedaagde 2] af,
5.6. veroordeelt [gedaagde 2] in de proceskosten, aan de zijde van Aikon tot op heden begroot op EUR 1.329,00,
5.7. verklaart dit vonnis in vrijwaring voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.E. Derks en in het openbaar uitgesproken op
9 december 2009.?