RECHTBANK ROERMOND
Sector bestuursrecht, enkelvoudige kamer
Procedurenummer: AWB 09 / 519
Uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
[naam] te [woonplaats], eiser,
gemachtigde mr. R.C. van den Berg
het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leudal, verweerder.
1.1. Bij besluit van 8 april 2009 heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen afwijzing van een verzoek tot wijziging van gegevens in de gemeentelijke basisadministratie ongegrond verklaard. Tegen dat besluit is bij deze rechtbank beroep ingesteld.
1.2. De door verweerder ter uitvoering van artikel 8:42 van de Awb ingezonden stukken en het verweerschrift zijn in afschrift aan de gemachtigde van eiser gezonden.
1.3. Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank op 20 oktober 2009, waar eiser in persoon is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde, en waar verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door M.H. Gorsic en mr. E. Barentsen. Als tolk was aanwezig A. Koudan.
2.1. Eiser heeft op 17 augustus 2003 asiel aangevraagd met de personalia: [naam eiser] (geslachtsnaam), [voornamen eiser] (voornamen), geboren op 2 februari 1980 te [geboorteplaats] in [Libië] Bij beschikking van 16 februari 2004 is eisers asielaanvraag van 17 augustus 2003 afgewezen. Tegen die afwijzing is beroep ingesteld, hetgeen bij uitspraak van 23 juni 2005 van de rechtbank ’s-Gravenhage, zitting houdende te Assen, ongegrond is verklaard.
2.2. Vanaf 22 maart 2004 is eiser ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Herenveen op basis van een verklaring ingevolge artikel 36, tweede lid, onder e van de Wet op de gemeentelijke basisadministratie (Wet GBA).
2.3. Op 2 april 2008 heeft eiser opnieuw asiel aangevraagd. In deze aanvraag is aangegeven dat bij de eerdere asielaanvraag niet de eigen naam is gebruikt. Als bewijs heeft eiser onder andere een Libische identiteitskaart overgelegd op naam van [2e naam eiser], [voornamen], geboren op 16 februari 1980 te [geboorteplaats] in [Libië] Na onderzoek door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is aan eiser vervolgens een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 onder de naam [voornamen eiser] [naam eiser].
2.4. Op 27 oktober 2008 heeft eiser een correctieverzoek ingediend bij verweerder om zijn persoonsgegevens aan te passen. Het betreft de volgende gegevens: [2e naam eiser] (geslachtsnaam), [voornaam] (voornamen), 16-02-1980 (geboortedatum).
2.5. Bij besluit van 20 januari 2009 heeft verweerder dat verzoek afgewezen en daartoe – kort samengevat – overwogen dat de gegevens, opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie, aan hoge eisen van betrouwbaarheid en duidelijkheid dienen te voldoen en dat bezien in het licht van die betrouwbaarheid de gegevens van een in de GBA ingeschreven persoon slechts onder omstandigheden – na overtuigend bewijs – kunnen worden gewijzigd en uitsluitend indien daartoe een door de wet aangewezen geschikt document wordt overgelegd. Volgens verweerder is uit onderzoek van de Koninklijke Marechaussee Brigade Oostgrens-Noord / Aanmeldcentrum Ter Apel naar de door verzoeker overgelegde Libische identiteitskaart niet vast komen te staan dat de gegevens vermeld op de Libische identiteitskaart zijn gegevens betreffen.
2.6. Eiser heeft een bezwaarschrift ingediend tegen het besluit van 20 januari 2009 en verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Dat verzoek is bij uitspraak van 24 februari 2009 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank afgewezen op de grond dat niet gezegd kon worden dat zonder het treffen van een voorziening het uit het bestreden besluit voortkomend nadeel onevenredig is in verhouding tot het met dat besluit te dienen belang.
2.7. Bij het thans bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het besluit van 20 januari 2009 ongegrond verklaard. Daarbij heeft verweerder zich, onder verwijzing naar het ter zake uitgebrachte advies van de commissie voor bezwaarschriften, op het standpunt gesteld dat eiser met het overleggen van een (weliswaar authentiek) document ten name van [naam], niet aannemelijk heeft gemaakt dat eiser dezelfde persoon is als degene die onder de naam [2e naam] in voormeld document is genoemd. Voor het wijzigen van eenmaal in de GBA geregistreerde gegevens zal gelet op de systematiek van de Wet GBA onomstotelijk moeten vaststaan dat deze geregistreerde gegevens feitelijk onjuist zijn. Verweerder is van mening dat eiser er niet in is geslaagd aan te tonen dat de in 2004 verstrekte gegevens feitelijk onjuist zijn en dat het wijzigingsverzoek terecht is afgewezen.
2.8. In beroep is aangevoerd dat het bestreden besluit niet is voorzien van een deugdelijke motivering. Voorts is aangevoerd dat verweerder in strijd met artikel 3:2 van de Awb onvoldoende onderzoek heeft verricht en ten onrechte heeft afgezien van een verificatieonderzoek. Tot slot is gesteld dat verweerder betekenis had behoren toe te kennen aan het feit dat eiser vanwege angst om te worden teruggestuurd naar [Libië], welke angst geacht kan worden te zijn geobjectiveerd door de verlening van een verblijfsvergunning, destijds onjuiste gegevens had verstrekt.
2.9. Bij brief van 8 september 2009 heeft verweerder gemeld dat eiser met ingang van 2 september 2009 is verhuisd naar de gemeente Westland. Desgevraagd heeft de gemachtigde van eiser in reactie daarop aangegeven dat eiser nog steeds een procesbelang heeft bij zijn beroep tegen het bestreden besluit van verweerder, omdat daarmee kan worden bereikt dat bij gegrondverklaring van het beroep het verzoek tot naamcorrectie met ingang van de datum van indiening van het verzoek door de ambtenaar van de burgerlijke stand van verweerders gemeente behoort te worden gecorrigeerd.
2.10. De rechtbank dient op basis van de aangevoerde beroepsgronden te beoordelen of het bestreden besluit de rechterlijke toets kan doorstaan. Alvorens hieraan toe te komen zal evenwel eerst beoordeeld dienen te worden of eiser nog geacht kan worden een procesbelang te hebben bij de onderhavige procedure. Dienaangaande wordt als volgt overwogen.
2.11. Ter zitting heeft verweerders gemachtigde desgevraagd een uitvoerige toelichting gegeven op het door verweerder ingenomen standpunt dat een procesbelang ontbreekt. Kern van het betoog is hierin gelegen dat het voor verweerder (feitelijk) niet (meer) mogelijk is om de door eiser gewenste wijziging door te voeren, omdat is gebleken dat eiser is verhuisd naar de gemeente Westland en hij dientengevolge sedert 2 september 2009 bij verweerder is uitgeschreven. De werking van de GBA is aldus dat bij een verhuizing de persoonslijst met de gegevens van de ingeschrevene meeverhuist, waarna het college van de nieuwe gemeente verantwoordelijk wordt voor (bijhouding van) de gegevens. Bij de eerdere gemeente (i.c: verweerders gemeente) blijft dan nog slechts een setje met zogenaamde verwijsgegevens achter, waarin opgenomen staan de NAW-gegevens, het sofinummer en de datum van de verhuizing. Dat setje verwijsgegevens wordt uitsluitend bewaard om de keten te bewaken. Het zijn historische gegevens, waarin zelfstandig door verweerder geen wijzigingen kunnen worden aangebracht. Immers indien er in de verwijsset gegevens zouden worden gewijzigd, dan zouden de gegevens van de keten niet meer met elkaar in overeenstemming zijn. Wijziging van gegevens kan uitsluitend plaatsvinden in de actuele persoonslijst door het college van de gemeente waar de betrokkene ingeschreven staat.
2.12. De rechtbank volgt verweerder in het hierboven weergegeven standpunt.
Niet is gebleken dat de door de gemachtigden van verweerder beschreven gang van zaken onjuist is. Daarenboven vindt de rechtbank steun voor dit standpunt in de Memorie van Toelichting (p 15-16) en het systeem van de Wet GBA. als ook in de tekst van de algemene bepalingen, zoals opgenomen in artikel 1, van de Wet GBA.
Artikel 1 -voor zover van belang- luidt:
“ In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
- persoonslijst: het geheel van gegevens als bedoeld in artikel 34, eerste lid, over één persoon in een basisadministratie;
(…)
- gemeente van inschrijving: de gemeente waarbij een persoonslijst is opgenomen in de basisadministratie;
- uitschrijving: de overdracht van een persoonslijst door de gemeente van inschrijving aan de volgende gemeente van inschrijving;”.
2.13. Op grond van bovenstaande overwegingen concludeert de rechtbank dat eiser met de onderhavige procedure niet (meer) datgene kan bereiken wat hij wil bewerkstelligen, omdat verweerder niet bevoegd, noch in staat is om de gewenste wijziging door te voeren. Dit maakt dat het procesbelang aan de onderhavige procedure is komen te ontvallen, zodat het beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
verklaart het beroep niet ontvankelijk.
Aldus gedaan door mr. L.M.J.A. barones van Hovell tot Westerflier-Dassen in tegenwoordigheid van J.N. Buddeke als griffier en in het openbaar uitgesproken op
3 december 2009.
w.g. J.N. Buddeke,
griffier w.g. mr. L.M.J.A. van Hövell tot Westerflier-Dassen,
rechter
Voor eensluidend afschrift:
de wnd. griffier:
verzonden op: 3 december 2009
Een belanghebbende en het bestuursorgaan kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Ingevolge artikel 6:5 van de Awb bevat het beroepschrift een of meer grieven tegen de uitspraak en moet een afschrift van de uitspraak bij het beroepschrift worden overgelegd.