RECHTBANK ROERMOND
Sector strafrecht
Parketnummer : 04/620083-09
Datum uitspraak: 2 december 2009
Vonnis van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken,
[verdachte ],
geboren [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in [detentie adres]
1.Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 18 november 2009.
De verdachte staat terecht ter zake dat:
Tenlastelegging met parketnummer: 620083-09:
1.
hij op of omstreeks 24 mei 2009 in de gemeente Roermond en/of in de gemeente Weert, in elk geval in het arrondissement Roermond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 1000 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
art. 2 Opiumwet
2.
hij op of omstreeks 25 mei 2009 in de gemeente Roermond en/of in de gemeente Weert, in elk geval in het arrondissement Roermond, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [verd[verdachte 4] en/of [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van 39.000,- Euro, in elk geval een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [verdachte 4] en/of [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of te dwingen tot het teniet doen van een inschuld, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan voornoemde [verdachte 4] en/of [slachtoffer] heeft getoond, in elk geval met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp ten overstaan van [verdachte 4] en/of [slachtoffer] heeft gemanipuleerd en (daarbij) op dreigende toon heeft gezegd: "ik wil het nu, ik wil mijn geld terug" in elk geval woorden van gelijke aard en strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art. 317 jo. 45 Wetboek van Strafrecht
Tenlastelegging bij gevoegde verdachte met parketnummer: 850591-09:
1.
hij op of omstreeks 25 mei 2009 in de gemeente Roermond en/of in de gemeente Weert, in elk geval in het arrondissement Roermond een of meer vuurwapen(s) van categorie III onder 1°, te weten een pistool (merk: FN, model: High Power) en/of een pistool (merk: FN, model: 1900), voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art. 26 Wet wapens en munitie
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3.De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4.De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5.De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6.Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7.1.Standpunten van de officier van justitie en de verdediging.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 18 november 2009 gevorderd dat het onder parketnummer 620083-09 en parketnummer 850591-09 aan verdachte ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde onderdelen van de tenlastelegging met parketnummer 620083-09. Volgens de verdediging kan primair niet worden bewezen dat er sprake was van cocaïne, nu uit het dossier blijkt dat juist het feit dat er geen cocaïne bij de derden in België is afgeleverd, heeft geleid tot de later ontstane afpersingssituatie. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat slechts een deel van de geleverde waar uit cocaïne bestond en er dus niet bewezen kan worden dat er sprake was van ongeveer een kilo cocaïne.
Volgens de verdediging kan met betrekking tot de ten laste gelegde poging tot afpersing niet bewezen worden dat verdachte daaraan heeft deelgenomen, nu uit het dossier blijkt dat toen hij ter plaatse kwam er geen sprake meer was van afpersing van [verdachte 4]. Ook heeft verdachte geen geweld gebruikt, bedreigingen geuit of zich dreigend gedragen richting [verdachte 4] en diens dochter.
7.2.Vrijspraakoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd onder 2 in de dagvaarding met parketnummer 620083-09. In het bijzonder acht de rechtbank onvoldoende bewijs voorhanden voor het feit dat er bij het arriveren van verdachte ter plaatse nog sprake was van een afpersing van [verdachte 4] waaraan verdachte kon deelnemen. De verdachte moet van dit onderdeel van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Toen verdachte aankwam op de parkeerplaats in Weert waar [verdachte 4] zich bevond, was inmiddels al duidelijk geworden dat [verdachte 4] niet verantwoordelijk was voor de levering van de ondeugdelijke cocaïne en wenste men niet langer van [verdachte 4] zelf hiervoor geld te ontvangen. Verdachte heeft bij aankomst op de parkeerplaats weliswaar in woede tegen de auto van [verdachte 4] getrapt, maar is meteen gekalmeerd toen diegenen die daar aanwezig waren hem uitlegden dat [verdachte 4] niet verantwoordelijk was voor de levering van de ondeugdelijke cocaïne en het geld niet bij hem maar bij een ander zou worden gehaald. Daarop heeft verdachte begrip getoond voor de situatie waarin [verdachte 4] zich bevond en tegen zijn dochter gezegd dat ze zich nergens zorgen over hoefde te maken. Ook [verdachte 4] verklaart dat toen verdachte eenmaal was gekalmeerd, hij zich niet dreigend heeft gedragen jegens hem en zijn dochter.
De rechtbank constateert op grond hiervan dat de poging tot afpersing van [verdachte 4] op het moment dat verdachte ter plaatse kwam reeds was geëindigd. De rechtbank kan geen zelfstandige poging tot afpersing afleiden uit het enkele feit dat verdachte heeft geschreeuwd naar [verdachte 4] en tegen het portier van diens auto heeft geschopt.
7.3.Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank
De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het in de dagvaarding met parketnummer 620084-09 onder 1 ten laste gelegde en het in de dagvaarding met parketnummer 850591-09 ten laste gelegde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
In de navolgende overwegingen wordt verwezen naar de paginanummering van de ‘print van scan 29.09.2009 van origineel’ van het proces verbaal dossiernummer 2009052274-1 van de Regiopolitie Limburg-Noord, District Midden-Limburg, Recherche-Eenheid Midden-Limburg, d.d. 17 september 2009, met bijlagen.
De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
De genoemde geschriften zijn slechts gebruikt in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
-Verdachte heeft verklaard dat hij op zaterdag 23 mei 2009 naar een Turks café te Roermond is gekomen met medeverdachte [verdachte 2]. [verdachte 1] heeft daar het telefoonnummer van medeverdachte [verdachte 3] verkregen. Deze is na telefonisch contact naar het café gekomen. [verdachte 1] heeft hem daar gevraagd of hij aan cocaïne kon komen. Verdachte zou dat gaan bekijken, waarna hij naar huis is gereden en later opnieuw met [verdachte 1] contact heeft opgenomen. [verdachte 3] zei toen dat hij wat had geregeld en heeft met [verdachte 1] afgesproken dat die zondagmorgen om 11:00 uur 1 kilo cocaïne bij hem thuis zou ophalen en daarvoor 39.000 euro zou betalen.
-Getuige [naam], werkzaam in café [naam café] te Roermond, heeft verklaard dat verdachte op zaterdag 23 mei 2009 naar café [naam café] is gekomen met twee andere personen en dat zij daar met [verdachte 3] hebben gesproken.
-Verdachte heeft verklaard dat hij op zondag 24 mei 2009 vanuit Neerpelt naar Roermond is gereden met medeverdachte [verdachte 2]. Eerst zijn ze in Roermond bij het retailpark geweest, vervolgens zijn ze naar de woning van medeverdachte [verdachte 3] gereden.
-Medeverdachte [verdachte 3] heeft verklaard dat hij op zondag 24 mei 2009 naar het retailpark te Roermond is gegaan toen [X] hem over de telefoon had verteld dat hij ter plaatse was. Op het retailpark ontmoette [verdachte 3] in elk geval verdachte, [verdachte 2] en twee andere mannen uit Den Haag. Men wilde echter geen zaken doen op het retailpark, waarop medeverdachte [verdachte 3] voorstelde naar zijn woning te gaan.
-Verdachte heeft verklaard dat hij op zondag 24 mei 2009 met [verdachte 2] naar de woning van [verdachte 3] in Roermond is gereden. Terwijl [verdachte 2] in de auto bleef, zijn in elk geval verdachte en één van de personen die de cocaïne kwamen leveren de woning ingegaan. De cocaïne was een hard brok dat aan de buitenkant was verpakt in bruin plakband. In de woning is een snee gemaakt in het pakket en vervolgens is een monster genomen dat is getest en goed bevonden. De cocaïne is gewogen met de weegschaal van de leverende persoon uit Den Haag . Daarop is de cocaïne overgedragen en de leverende persoon uit Den Haag 39.000 euro betaald, waarna verdachte direct is vertrokken met de cocaïne. Verdachte heeft de cocaïne in Reti (België) afgeleverd bij derden.
-Verdachte heeft verklaard dat hij na de drugsdeal terug naar België is gereden met [verdachte 2].
-Zondagavond 24 mei 2009 is verdachte opgehaald door een vriend van degene waar hij de cocaïne had afgeleverd en naar Reti gebracht. Daar bleek dat alleen de bovenlaag van de geleverde cocaïne goed was en dat de rest slecht was. Verdachte werd hiervoor verantwoordelijk gehouden en moest regelen dat het geld terugkwam.
-Maandagavond is verdachte met iemand naar een industrieterrein in Weert gegaan nadat de man uit Reti hem had verteld dat [verdachte 3] daar was. Op de plek in Weert waren onder andere [verdachte 3] en [verdachte 4] aanwezig. Verdachte heeft daar in boosheid tegen de auto van [verdachte 4] geschopt, maar is gekalmeerd toen hem duidelijk werd gemaakt dat [verdachte 4] niet achter de slechte cocaïne zat.
-Verdachte is vervolgens samen met [verdachte 2], [verdachte 4] en de dochter van [verdachte 4] naar de woning van [verdachte 4] gereden, waar een onbekende Marokkaan het geld zou komen brengen. Verdachte en [verdachte 2] hebben in de woning gewacht op deze Marokkaan. Ondertussen hebben ze thee en water gedronken en heeft de dochter van [verdachte 4] haar zus weggebracht.
-Toen in plaats van de Marokkaan de politie bij de woning van [verdachte 4] aankwam, is verdachte naar de achtertuin gerend en heeft hij daar een grijs pistool met een zwart handvat weggegooid voordat hij werd aangehouden.
-De buurvrouw van het adres waar verdachte zich bevond ten tijde van de aanhouding heeft kort voordat de politie bij de buren arriveerde iets donkers door de lucht zien vliegen over de tuin van [adres] heen. Na onderzoek door de politie is in de tuin van de woning naast [adres], te weten [adres], een pistool aangetroffen, merk: FN, model: High Power.
-Het pistool, merk: FN, model: High Power, is een wapen in de zin van artikel 2 lid 1, categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie.
Verwerping bewijsverweer:
De rechtbank is het niet eens met de verdediging dat niet bewezen kan worden dat de substantie die op zondagmorgen 24 mei 2009 is overgedragen ongeveer 1000 gram cocaïne was. Zoals blijkt uit hetgeen hierboven is vermeld, heeft verdachte bij medeverdachte [verdachte 3] één kilo cocaïne besteld. De Marokkaan die de bestelling kwam leveren, heeft de cocaïne geleverd in een verpakking van bruin plakband. Daarin is een snee gemaakt en vervolgens is er een monster uit genomen. Dit monster is getest en goed bevonden volgens een methode die in het criminele circuit kennelijk voldoende betrouwbaar wordt geacht. Verder is de cocaïne gewogen. Uit niets blijkt dat het waargenomen gewicht toen afweek van wat de kilo die besteld was. Weliswaar is later door de personen aan wie de cocaïne is geleverd geklaagd over het feit dat alleen de bovenlaag van de cocaïne goed was en dat de rest slecht was, daaruit volgt niet dat er in het geheel geen sprake van cocaïne was, of dat het gedeelte dat slecht was in het geheel geen cocaïne bevatte. Wel volgt uit het voorgaande dat er sprake was van een hoeveelheid van ongeveer 1000 gram van een “materiaal bevattende cocaïne”, zoals ten laste gelegd.
Tenlastelegging bij de zaak met parketnummer: 620083-09:
Op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 24 mei 2009 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en opzettelijk heeft afgeleverd en vervoerd ongeveer 1000 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
art. 2 Opiumwet
Tenlastelegging bij de gevoegde zaak met parketnummer: 850591-09:
Op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 25 mei 2009 in de gemeente Roermond en in de gemeente Weert een vuurwapen van categorie III onder 1°, te weten een pistool, merk: FN, model: High Power, voorhanden heeft gehad;
art. 26 Wet wapens en munitie
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
De gepleegde feiten zijn strafbaar nu niet is gebleken van enige omstandigheid die hun strafbaarheid opheft.
Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op de navolgende strafbare misdrijven:
T.a.v. 04/620083-09 feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
T.a.v. 04/850591-09:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Het eerstgenoemde misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 10 van de Opiumwet.
Het tweede genoemde misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet wapens en munitie.
9.De strafbaarheid van verdachte
De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft.
10.De straffen en/of maatregelen
10.1.De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 18 november 2009 met betrekking tot de op te leggen hoofdstraf gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 3 jaren, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
10.2.Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de gevorderde straf aangevoerd dat deze disproportioneel is gezien de rol van verdachte in de gepleegde feiten.
10.3.De overwegingen van de rechtbank
Bewezen is dat de verdachte een centrale rol heeft gespeeld bij de uitvoering van een cocaïnedeal in Nederland en de daaropvolgende uitvoer van de verdovende middelen naar België. Verder is bewezen dat verdachte een vuurwapen voorhanden heeft gehad.
Harddrugs als de onderhavige, eenmaal in handen van gebruikers, leveren grote gevaren voor de gezondheid van de gebruikers op, terwijl die gebruikers hun verslaving vaak door diefstal of ander crimineel handelen trachten te bekostigen, waardoor aan de samenleving ernstige schade wordt berokkend. Verdachte heeft een belangrijke rol in het in omloop brengen van een substantiële hoeveelheid van dergelijke drugs gespeeld. Hij heeft een actieve rol gespeeld bij het verkrijgen van de drugs, heeft de drugs vervoerd van België naar Nederland en is voorzien van een vuurwapen verhaal komen halen toen bleek dat de drugs van erg lage kwaliteit waren.
Verdachte heeft daarnaast in elk geval tijdens een gedeelte van deze periode een doorgeladen wapen gedragen, hetgeen op zichzelf al een ernstig feit is, gezien de schade die met een dergelijk wapen kan worden aangericht.
Blijkens het uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister is verdachte althans in Nederland niet eerder veroordeeld.
Gezien het feit dat verdachte woonachtig in België is, zag de rapporteur van de reclassering weinig mogelijkheden om over risicomanagement en gedragsbeïnvloeding te adviseren (Voorlichtingsrapport Reclassering Nederland, Regio Limburg, Reguliere Unit Maastricht, opgemaakt door M. Roorda van Eijsinga, d.d. 16 oktober 2009).
De rechtbank is van oordeel dat met het oog op een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lagere straf dan de hierna vermelde vrijheidsstraf.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2009052274 1 1.00 STK Pistool
FN HIGH POWER
2009052274 2 2.00 STK Munitie
FOICCHI MUN. 9 mm
Volmantelpatroon,
dienen te worden verbeurdverklaard.
Genoemde voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring aangezien met behulp van die voorwerpen het feit is begaan.
11.Toepasselijke wetsartikelen
Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:
- Wetboek van Strafrecht art. 10, 24, 27, 33, 33a, 47, 91
- Opiumwet art. 2, 10
- Wet wapens en munitie art. 26, 55
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de dagvaarding met parketnummer 620084-09 onder 2 ten laste gegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de dagvaarding met parketnummer 620084-09 onder 1 ten laste gegelegde heeft begaan;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de dagvaarding met parketnummer 850591-09 onder 1 ten laste gegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar;
veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 18 maanden;
beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
verklaart verbeurd:
2009052274 1 1.00 STK Pistool
FN HIGH POWER
2009052274 2 2.00 STK Munitie
FOICCHI MUN. 9 mm
Volmantelpatroon,
Vonnis gewezen door mrs. L.J.A. Crompvoets, V.P. van Deventer, N.H.W. Montulet-van der Meer, rechters, van wie mr. V.P. van Deventer voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Zwiers als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 2 december 2009.
Mrs. Crompvoet en Montulet-van der Meer waren buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.