RECHTBANK ROERMOND
Sector bestuursrecht, enkelvoudige kamer
Procedurenummer: AWB 09 / 1029
Uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
[naam eiseres] te [woonplaats eiseres], eiseres,
gemachtigde mr. B.E.H. Seegers,
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (locatie Heerlen), verweerder.
1.1. Bij besluit van 19 juni 2009 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen een eerder besluit inzake de toepassing van artikel 35 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) ongegrond verklaard.
1.2. Tegen dit besluit heeft eiseres beroep ingesteld.
1.3. De door verweerder ter uitvoering van artikel 8:42 van de Awb overgelegde stukken en het verweerschrift zijn in afschrift aan de gemachtigde van eiseres gezonden.
1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 november 2009, waar eiseres in persoon is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde mr. B.E.H. Seegers, en waar verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door D. van der Wal.
2.1. Relevant zijn de volgende feiten.
2.1.1. Eiseres ontvangt een Wajong-uitkering die is gebaseerd op een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. In verband met inkomsten uit arbeid zou eiseres vanaf 9 januari 2006 eigenlijk ingedeeld moeten zijn in de arbeidsongeschiktheidsklasse van 0 tot 25% en per 9 januari 2006 heeft verweerder dan ook de uitbetaling van de uitkering gewijzigd in 0%.
2.1.2. Bij brief van 7 september 2008 heeft eiseres verzocht om in aanmerking te worden gebracht voor een nieuwe bruikleenauto ter vervanging van de huidige bruikleenauto.
2.1.3. In de rapportage van de arbeidsdeskundige van 11 november 2008 is – onder meer – het volgende opgenomen:
“Cliënt is o.t.v. artikel 50 Wajong gaan werken, zij werd op 2 augustus 2005 bij (…) aanvankelijk benoemd tot onderwijsassistent nadien tot vervangende onderwijskracht. Cliënt is rolstoelgebonden, kan wel lopen doch enkel met gebruikmaking van 2 krukken over slechts 90 meter. Staan is ook slechts 10 minuten mogelijk, zonder krukken is dat niet mogelijk. Zij kan zelfstandig transfers maken via sta-momenten. In 1999 werd door collega (…) geadviseerd cliënt in aanmerking te brengen voor verstrekking van een aangepaste bruikleenauto. De auto met stuurbekrachtiging werd aangepast t.a.v. een automatische koppeling, een handbedrijfsrem, segmentgas en een opklapbaar gas- en rempedaal. Verder nog aanpassing ten behoeve van het in- en uitstappen, transfereren naar de bestuurdersplaats en het in de auto trekken van de rolstoel.”
2.1.4. Bij besluit van 23 januari 2009 heeft verweerder bepaald dat eiseres een nieuwe auto krijgt en heeft verweerder een reiskostenvergoeding toegekend. Verweerder heeft hierbij enkel rekening gehouden met het inkomen van eiseres. Naar aanleiding van een door eiseres gestelde vraag over gezinsinkomen, heeft eiseres ook gegevens over de inkomsten van haar partner verstrekt.
2.1.5. Hierop heeft verweerder het gezinsinkomen opnieuw vastgesteld. Het totale gezinsinkomen van eiseres ligt hoger dan de vastgestelde inkomensgrens werk- en leefvervoer voor 2009 van EUR 33.500,00.
2.1.6. Bij besluit van 20 februari 2009 heeft verweerder de aanvraag om een nieuwe bruikleenauto afgewezen en de beslissing van 23 januari 2009 laten vervallen. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt.
2.1.7. Bij besluit van 19 juni 2009 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
2.2. Relevant zijn de volgende bepalingen.
2.2.1. Ingevolge artikel 35, eerste lid, van de Wia kan het UWV aan de persoon met een naar het oordeel van het UWV structurele functionele beperking, en die arbeid in dienstbetrekking verricht of die arbeid in dienstbetrekking gaat verrichten doch niet werkzaam is of zal zijn als werknemer in de zin van de Wet sociale werkvoorziening, of die scholing of opleiding in het kader van de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces volgt of gaat volgen of arbeid op een proefplaats verricht of gaat verrichten, met uitzondering van de persoon, bedoeld in artikel 34, derde lid, op aanvraag voorzieningen toekennen die strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid, het volgen van de scholing of opleiding of het verrichten van arbeid op die proefplaats.
2.2.2. Ingevolge artikel 35, tweede lid en onder a, van de Wia, worden onder voorzieningen, als bedoeld in het eerste lid, uitsluitend verstaan: vervoersvoorzieningen die er toe strekken dat de persoon, bedoeld in het eerste lid, zijn werkplek of opleidingslocatie kan bereiken.
2.2.3. Ingevolge artikel 5, eerste lid, van het Reïntegratiebesluit worden vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 35, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, van de Wet WIA, niet verleend of worden beëindigd, indien het inkomen van de persoon die de voorziening aanvraagt of aan wie de voorziening is verleend, in het kalenderjaar waarin de voorziening is aangevraagd of voortzetting van een verleende voorziening wordt overwogen, meer bedraagt dan 261 maal 70% van het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen met betrekking tot een loontijdvak van een dag.
2.2.4. Ingevolge artikel 5 van de Reïntegratieregeling wordt bij de vaststelling van het inkomen van de persoon die de vervoersvoorziening aanvraagt of aan wie de vervoersvoorziening is toegekend, mede het inkomen van zijn echtgenoot in aanmerking genomen.
2.2.5. Ingevolge artikel 12 van de Reïntegratieregeling is artikel 5, eerste lid, van het Reïntegratiebesluit niet van toepassing bij de toekenning van een vervoersvoorziening die betreft:
1. een vergoeding van de kosten van aanpassing van een vervoermiddel of een vergoeding van een in een vervoermiddel aangebrachte faciliteit, voorzover de aanpassing of de faciliteit noodzakelijk is in verband met ziekte of gebrek;
2. een vergoeding voor de aanschaf, of een verstrekking, van een vervoermiddel voor het vervoer buitenshuis dat is bestemd voor het gebruik door een persoon met een ziekte of gebrek;
3. een vergoeding van de meerkosten van de aanschaf en het gebruik van een bijzonder type auto die samenhangt met ziekte of gebrek, voorzover deze meerkosten niet meer bedragen dan het verschil tussen de kosten van de aanschaf en het gebruik van een auto die door het UWV wordt beschouwd als een referentieauto en de kosten van de aanschaf en het gebruik van een auto die door het UWV zou zijn toegekend indien er sprake zou zijn geweest van een bruikleensituatie; (…)
2.3. De partijen stellen zich op de navolgende standpunten.
2.3.1. Verweerder heeft in het bestreden besluit betoogd – met verwijzing naar het advies van de arbeidsdeskundige – dat eiseres gelet op het totale bruto gezinsinkomen niet in aanmerking komt voor een nieuwe bruikleenauto. Artikel 12, tweede lid, van de WIA is niet van toepassing op de vervoersvoorziening die eiseres heeft aangevraagd, aldus verweerder. In de toelichting van de Reïntegratieregeling is immers aangegeven dat de inkomensgrens ten aanzien van een aantal vervoervoorzieningen niet van toepassing is. Globaal gesteld gaat het om vervoervoorzieningen die gezien de aard van die voorziening, ongeacht het inkomen, niet algemeen gebruikelijk zijn. Van de betreffende voorzieningen wordt in het algemeen alleen gebruik gemaakt in de situatie dat de betrokkene een handicap heeft. Met artikel 12, tweede lid, van de Reïntegratieregeling worden in feite uitsluitend voor gehandicapten bestemde voertuigen bedoeld, bijvoorbeeld een motorinvalidenwagen, elektrische rolstoelen en driewielfietsen. De aangevraagde auto is een automaat met een handbedrijfsrem en volgens verweerder is dit – gelet op het gezinsinkomen – een algemeen gebruikelijke voorziening.
2.3.2. Volgens eiseres heeft verweerder ten onrechte bepaald dat artikel 12, tweede lid, van de Reïntegratieregeling niet op haar van toepassing is. De aangevraagde vervoersvoorziening betreft immers de verstrekking van een vervoermiddel voor het vervoer buitenshuis, bestemd voor het gebruik door een persoon met een ziekte of gebrek. Enkel eiseres zal gebruikmaken van de vervoersvoorziening; de partner van eiseres mag en zal geen gebruik maken van het vervoermiddel. De aangevraagde voorziening is, aldus eiseres, niet algemeen gebruikelijk. Uit de medische rapportage van 11 november 2008 blijkt immers dat het gaat om een auto met stuurbekrachtiging, die werd aangepast met een automatische koppeling, een handbedrijfsrem, segmentgas en een opklapbaar gas- en rempedaal. Verder was er nog sprake van aanpassingen ten behoeve van het in- en uitstappen, het transfereren naar de bestuurdersplaats en het in de auto trekken van de rolstoel. Deze aanpassingen zijn speciaal op eiseres toegesneden.
2.4. In geschil is of verweerder op een juiste wijze toepassing heeft gegeven aan artikel 12, tweede lid, van de Reïntegratieregeling. De rechtbank is van oordeel dat verweerder dit heeft gedaan en overweegt daartoe als volgt. De in het tweede lid bedoelde vervoermiddelen zien enkel op vervoermiddelen die speciaal voor gehandicapten zijn gemaakt. Mensen zonder een ziekte of een gebrek zullen nooit van een dergelijk vervoermiddel gebruik maken. De door eiseres aangevraagde auto is weliswaar bedoeld voor haar – en eiseres is gehandicapt – maar een auto op zichzelf is niet enkel bestemd voor iemand met een ziekte of gebrek. De auto van eiseres is nog te gebruiken door anderen. Desgevraagd heeft eiseres ter zitting verklaard dat zij contractueel met verweerder is overeengekomen dat haar huidige bruikleenauto enkel door haar mag worden gebruikt. Dit brengt echter nog niet met zich mee dat de auto enkel bestemd is voor mensen met een beperking, omdat anderen feitelijk wel gebruik kunnen maken van de aangepaste bruikleenauto.
2.5. Ter zitting is met partijen eveneens gesproken over de mogelijke toepassing van het eerste lid van artikel 12 van de Reïntegratieregeling. Verweerders gemachtigde heeft aangegeven dat het eerste lid ziet op de vergoeding van aanpassingen of faciliteiten van een vervoermiddel dat in eigendom is bij de aanvrager. Nu eiseres niet om een dergelijke aanpassing heeft verzocht, heeft verweerder de aanvraag ook niet aan de hand van deze bepaling kunnen beoordelen, aldus verweerder. Eiseres heeft hierop verklaard dat juist om een bruikleenauto werd verzocht, omdat dat goedkoper zou zijn dan het aanpassen van een normale auto. Naar het oordeel van de rechtbank biedt de aanvraag inderdaad geen aanknopingspunten om deze te beoordelen aan de hand van artikel 12, eerste lid, van de Reïntegratieregeling, zodat deze regeling evenmin soelaas kan bieden in deze procedure.
2.6. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep ongegrond verklaren. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
3. Beslissing
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door mr. P.J. Voncken, in tegenwoordigheid van M.B.G. Cox-Vorage als griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2009.
w.g. M.B.G. Cox-Vorage,
griffier w.g. mr. P.J. Voncken,
rechter
Voor eensluidend afschrift:
de wnd. griffier:
verzonden op: 12 november 2009
Een belanghebbende en het bestuursorgaan kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Ingevolge artikel 6:5 van de Awb bevat het beroepschrift een of meer grieven tegen de uitspraak en moet een afschrift van de uitspraak bij het beroepschrift worden overgelegd.