ECLI:NL:RBROE:2009:BK2047

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
4 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04/850102-09
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing en vernieling door gewapende overval in Roermond

In de maanden november en december 2008 en januari 2009 vond er een golf van gewapende overvallen plaats in Roermond en omgeving, waarbij een grotere en wisselende dadergroep betrokken was. Dit leidde tot een gevoel van onveiligheid onder de slachtoffers en ondernemers. De verdachte, samen met medeverdachte [verdachte 15], werd beschuldigd van een poging tot afpersing en vernieling. Op 31 december 2008 probeerden zij een tankstation in Baexem te overvallen. De verdachte droeg een bivakmuts en bedreigde de eigenaar met een vuurwapen, maar de overval mislukte doordat de eigenaar zich in veiligheid wist te brengen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een faciliterende rol had gespeeld in de poging tot overval, ondanks dat hij zelf niet met een wapen naar binnen ging. De verdediging voerde aan dat er sprake was van vrijwillige terugtred, maar de rechtbank verwierp dit argument. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de poging tot afpersing en vernieling, en legde een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor begeleiding door de Reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector strafrecht
Parketnummers : 04/850102-09 en 04/817192-08 (ttzgev)
Parketnummer : 04/850748-07 (tul)
Datum uitspraak : 4 november 2009
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte 11],
geboren [geboortedatum],
wonende [adres],
thans gedetineerd in [detentie adres].
1.Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 3 juli 2009 (voortgezet op 6 juli 2009), 26 augustus 2009 en 12 oktober 2009 (voortgezet op 21 oktober 2009).
2.De tenlastelegging
De verdachte staat terecht ter zake dat:
in de zaak met parketnummer 04/850102-09 -na een nadere omschrijving telastelegging-:
hij op of omstreeks 31 december 2008 te Baexem, in elk geval in de gemeente Leudal ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 23] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of wat van hun gading was, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met dat oogmerk vermomd met (een)
bivakmuts(en) het tankstation, gelegen aan de [adres] heeft betreden en/of (daarbij) dreigend heeft gezegd: "Dit is een overval en ik heb een vuurwapen bij me", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 317 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
althans indien terzake het vorenstaande onder 1 geen veroordeling zou volgen:
hij op of omstreeks 31 december 2008 te Baexem, in elk geval in de gemeente Leudal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een hoeveelheid geld en/of wat van hun/zijn gading was, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 23], te plegen met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met dat oogmerk vermomd met (een) bivakmuts(en) het tankstation, gelegen aan de [adres] heeft betreden en/of (daarbij) dreigend heeft gezegd: "Dit is een overval en ik heb een vuurwapen bij me", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en strekking, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 312 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
in de zaak met parketnummer 04/817192-08 :
hij op of omstreeks 02 november 2008 te Echt, in elk geval in de gemeente Echt-Susteren, opzettelijk en wederrechtelijk een glas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Voor zover in de tenlasteleggingen kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlasteleggingen door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3.De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4.De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5.De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6.Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7.Bewijsoverwegingen
7.1.Standpunten van de officier van justitie en de verdediging.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 12 oktober 2009 gevorderd dat het
in de zaak met parketnummer 04/850102-09 primair ten laste gelegde alsmede het in de zaak met parketnummer 04/817192-08 ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard.
Volgens de verdediging kan er voor het in de zaak met parketnummer 04/850102-09 ten
laste gelegde geen veroordeling volgen en dient verdachte te worden ontslagen van alle rechtsvervolging nu er in de visie van de verdediging sprake is van vrijwillige terugtred.
7.2.Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank
De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
In de zaak met parketnummer 04/850102-09 :
Aangever [slachtoffer 23] doet aangifte van een poging tot overval op zijn [benadeelde 6] aan de [adres] te Baexem. Hij verklaart dat hij op 31 december 2008 omstreeks 19.04 uur alleen in de winkel van het tankstation aanwezig is, als hij de automatische toegangsdeur
open hoort gaan. Hij kijkt meteen in de richting van de deur en ziet een manspersoon vermomd met een bivakmuts binnen komen die roept: ”Dit is een gewapende overval en ik heb een vuurwapen bij mij”. Hij ziet achter deze persoon een tweede persoon met bivakmuts bij de ingang blijven staan. Aangever rent hierop meteen via de deur naast de balie, naar achteren en sluit deze af. Aangever verklaart dat verder niets is meegenomen of buitgemaakt en denkt dat hij door zijn handelen deze overval heeft kunnen voorkomen .
Door de eigenaar [slachtoffer 23] werden camerabeelden van deze overval ter beschikking gesteld, die door verbalisant [verbalisant 10] zijn bekeken, waarvan hij een proces verbaal van bevindingen heeft opgemaakt . Op de beelden is te zien hetgeen aangever [slachtoffer 23] heeft verklaard. Te zien is dat één persoon de tankshop binnenkomt (met een zwart pistool) en een tweede persoon in de deuropening van de toegangsdeur van de tankshop blijft staan. Op het moment dat aangever [slachtoffer 23] naar het kantoorgedeelte van de tankshop rent, rent de dader die de tankshop binnenkomt achter [slachtoffer 23] aan, maar
vlak voor de neus van de dader sluit de deur. De dader schopt vervolgens tegen de deur. Vervolgens loopt de dader naar de verkoopbalie en gaat voor de balie staan. Op de achtergrond is via de open deur richting het kantoor zichtbaar dat [slachtoffer 23] zich in veiligheid probeert te brengen. De dader kijkt in de richting van de deur, draait zich om en rent vervolgens richting de toegangsdeur van de tankshop, waarna beide daders de tankshop verlaten en wegrennen. Dader 2 is enkel in de deuropening van de tankshop blijven staan.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 12 oktober 2009 is de rechtbank -na een daartoe strekkend verzoek van de raadsman van verdachte- overgegaan tot het vertonen van de video-opnamen van de beveiligingscamera’s tijdens de overval op [benadeelde 6]
te Baexem van 31 december 2008 te omstreeks 19.06 uur. De rechtbank heeft hierbij (in aanvulling op het door de verbalisant gerelateerde) als eigen waarneming onder meer waargenomen dat -nadat de eerste dader de tankshop is binnen gegaan- de tweede dader
die in de deuropening van de automatische toegangsdeur blijft staan, zijn beide handen tussen de schuifdeuren houdt op het moment dat deze deuren dreigen dicht te gaan .
Medeverdachte [verdachte 15] bekent deze overval samen met verdachte te hebben voorbereid en gepleegd en met het pistool in zijn hand het tankstation binnen te zijn gerend.
Verdachte bekent zijn betrokkenheid bij deze overval . Verdachte heeft verklaard dat hij geld nodig had om oudejaarsavond te vieren en om die reden ‘geld wilde verdienen’.
Nadat ze door een medeverdachte in diens auto langs het tankstation in Baexem zijn gereden, worden ze in de directe nabijheid van het tankstation afgezet en stappen beiden uit de auto. Vlak voor het uitstappen ziet verdachte dat [verdachte 15] een wapen bij zich heeft. Beide verdachten zetten hun bivakmutsen op, lopen naar het tankstation en wachten tot er geen mensen meer aan het tanken zijn. Verdachte ziet dat [verdachte 15] zijn pistool pakt en hij loopt achter [verdachte 15] aan richting de toegangsdeur. Hij ziet dat [verdachte 15] naar binnen loopt in de richting van de eigenaar van het tankstation, die daarop naar zijn kantoortje vlucht. Hij staat op dat moment tussen de deur. Bij de politie heeft verdachte verklaard: “Toen [verdachte 15] tegen de deur van het kantoortje schopte zei ik: “Kom, we gaan”.
In de zaak met parketnummer 04/817192-08:
- bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting
- proces-verbaal van aangifte d.d. 2 november 2008
7.3.Bewezenverklaring
Op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte:
in de zaak met parketnummer 04/850102-09
het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 31 december 2008 te Baexem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 23] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan [benadeelde 6], met dat oogmerk vermomd met bivakmutsen het tankstation, gelegen aan de [adres] heeft betreden en (daarbij) dreigend heeft gezegd: "Dit is een overval en ik heb een vuurwapen bij me", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
in de zaak met parketnummer 04/817192-08
het ten laste gelegde heeft begaan met dien verstande dat:
hij op 02 november 2008 te Echt, opzettelijk en wederrechtelijk een glas, toebehorende aan [benadeelde 9], heeft vernield.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen.
Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
8.1.Kwalificatie
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging vindt dat er in de zaak met parketnummer 04/850102-09 sprake is van vrijwillige terugtred. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat verdachte, op het moment dat hij met medeverdachte [verdachte 15] naar de tankshop liep, zag dat de eigenaar schrok (kennelijk omdat hij twee personen met bivakmutsen zag lopen), zich op dat moment realiseerde dat hij verkeerd bezig was en wroeging kreeg en vanaf dat moment -uit eigen vrije wil- zijn aandeel in de poging staakte en om die reden niet bij de tankshop naar binnen is gegaan. Verdachte heeft naar eigen zeggen [verdachte 15] nog geroepen om met hem mee te gaan.
Hoewel er sprake lijkt te zijn van een voltooide poging hoeft dat op zichzelf niet te betekenen dat er geen sprake meer kan zijn van een vrijwillige terugtred. De verdediging verwijst daarbij naar een arrest van de Hoge Raad van 19 december 2006 (LJN:AZ2169) en een vonnis van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch van 16 september 2009 (LJN:BJ7666).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van vrijwillige terugtred. De overval werd afgebroken omdat de eigenaar zichzelf opsloot, terwijl hij nodig was om de daders van geld te voorzien middels het openen van de kassa. Duidelijk was dat de verdachten geld wilden hebben, want ze hadden hun zakken vol kunnen laden met alle andere waren uit de tankshop, hetgeen niet is gebeurd.
Het oordeel van de rechtbank
Artikel 46b Sr bepaalt dat er geen strafbare poging is indien het misdrijf niet is voltooid tengevolge van omstandigheden van de wil van de dader afhankelijk. De Hoge Raad heeft in drie arresten (19 december 2006, NJ 2007/29 en 13 maart 2007, NJ 2007/171 en 3 maart 2009, NJ 2009/236) overwogen dat de beantwoording van de vraag of gedragingen van een verdachte zo’n vrijwillige terugtred opleveren -mede gelet op de aard van het misdrijf- afhangt van de concrete omstandigheden van het geval.
Uit de aangifte, de camerabeelden en de verklaring van verdachte blijken de bedreiging van de tankshop-eigenaar met het wapen door medeverdachte [verdachte 15], de vlucht van de tankshop-eigenaar naar het kantoorgedeelte van de tankshop en het afsluiten van de kantoordeur en het in de schuifdeuropening blijven staan van verdachte waarbij hij zijn beide handen tussen de schuifdeuren houdt op het moment dat deze dicht dreigen te gaan.
De rechtbank is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat ten gevolge van omstandigheden van de wil van verdachte afhankelijk het misdrijf niet is voltooid. Immers het in de deuropening van de automatische toegangsdeur blijven staan en het daarbij beide handen tussen de schuifdeuren houden op het moment dat deze deuren dreigen dicht te gaan, heeft wel degelijk een duidelijk faciliterend karakter in die zin dat daarmee de vluchtweg voor medeverdachte [verdachte 15] (en verdachte zelf) wordt veiliggesteld. Zou verdachte ook bij
de tankshop naar binnen zijn gegaan en de automatisch werkende toegangsdeuren worden geblokkeerd, dan zouden beide daders zijn opgesloten in de tankshop. Ook verdachtes verklaring dat hij schrok van de schrikreactie van de tankshop-eigenaar is voor hem geen aanleiding geweest om zijn poging te staken. Integendeel, bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij het alarm hoorde en daarop heeft gezegd dat ze moesten gaan. De eerst ter zitting afgelegde verklaring van verdachte dat hij schrok van zijn spiegelbeeld in de ruit van de tankshop, vormt evenmin een omstandigheid waaruit vrijwillige terugtred afgeleid kan worden. Zo verdachte zichzelf al in een spiegeling heeft kunnen waarnemen, heeft dit blijkens de camerabeelden niet tot een andere reactie geleid dan het doelbewust openhouden van de vluchtroute. Het verweer van de verdediging en verdachte dat sprake is van vrijwillige terugtred wordt derhalve verworpen.
Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op de navolgende misdrijven:
t.a.v. 04/850102-09 primair:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, strafbaar gesteld bij artikel 317 juncto artikel 312 en artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht
t.a.v. 04/817192-08:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, strafbaar gesteld bij artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht.
9.De strafbaarheid van verdachte
De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft.
10.De straffen en/of maatregelen
10.1.De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 12 oktober 2009 met betrekking tot de op te leggen hoofdstraf gevorderd dat verdachte ter zake van een poging tot afpersing en een vernieling zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke
gevangenisstraf voor de tijd van 18 maanden, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
10.2.Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in de zaak met parketnummer 04/850102-09 primair tot ontslag van alle rechtsvervolging geconcludeerd. Indien de rechtbank het verweer van vrijwillige terugtred zou passeren en tot een veroordeling zou komen, heeft de raadsman het opleggen van een vrijheidsstraf bepleit die qua duur gelijk is aan het voorarrest van verdachte.
10.3.De overwegingen van de rechtbank
In de maanden november/december 2008 en januari 2009 werd Roermond en omgeving opgeschrikt door een groot aantal gewapende overvallen op onder andere tankstations, supermarkten, fritures, een restaurant, een woning en een dierenkliniek waarbij sprake was van een grotere en steeds wisselende dadergroep, welke golf van gewapende overvallen veel commotie heeft veroorzaakt en met name voor de slachtoffers en andere ondernemers in die betreffende branches een bijzonder gevoel van onveiligheid teweeg heeft gebracht (Hyena onderzoek).
De door verdachte (met medeverdachte [verdachte 15]) gepleegde (mislukte) poging tot een gewapende overval maakt hiervan deel uit. Zij zijn zorgvuldig in hun voorbereiding te werk gegaan door een tankstation uit te kiezen waarvan zeker was dat er geen glas voor de balie zat, waarmee de bediende afgeschermd werd. Voorts hebben zij zich voorzien van vermommingen en een vuurwapen meegenomen. Naar de ervaring leert heeft een dergelijke gewapende overval een enorme impact op de slachtoffers en kunnen zij nog lange tijd psychisch nadelige gevolgen daarvan ondervinden. Ook het slachtoffer [slachtoffer 23] is zeer geschrokken van de overval en realiseert zich dat hij door zijn handelen erger heeft kunnen voorkomen. Verdachte heeft zich puur bekommerd om zijn eigen behoefte aan geld om zo oudejaarsavond te kunnen vieren.
Hoewel de raadsman (subsidiair) heeft betoogd dat bij de strafoplegging rekening dient te worden gehouden met het feit dat verdachte een mindere rol bij deze overval heeft vervuld omdat verdachte geen wapen droeg en hij niet bij de tankshop naar binnen is gegaan, is de rechtbank van oordeel dat verdachte -zoals hiervoor reeds overwogen- een niet minder belangrijke, juist sterk faciliterende rol heeft vervuld. De intentie van beide verdachten was duidelijk: ze waren op zoek naar geld en wilden dit, getooid met bivakmutsen en bewapend met een vuurwapen, bij de tankshop buit gaan maken, hetgeen enkel vanwege het snelle, doortastende optreden van de eigenaar, die zichzelf in veiligheid wist te brengen, is mislukt.
Vanaf oktober 2005 is verdachte in het kader van eerdere straffen verplicht begeleid door
de Jeugdreclassering. Hij volgde allerlei trajecten (ITB-CRIEM en ITB-HKJ). Een agressieregulatie-training en een leerstraf ‘Slachtoffer in Beeld’ mislukten. Door zijn impulsiviteit, beperkte frustratietolerantie en neiging tot onmiddellijke behoeftebevrediging ontbreekt echter een voldoende remming op zijn gedrag en komt hij tot (agressieve) impuls doorbraken, waarvan hij dan later spijt heeft, zo blijkt uit rapportage van de Reclassering. Een pedagogisch onmachtige thuissituatie, waarbij ouders er niet in slagen hun zoon te begrenzen en toezicht te houden op zijn bezigheden buitenshuis en geneigd zijn hun zoon de hand boven het hoofd te houden, versterkt deze risicofactoren.
Verdachte heeft ter zitting aangegeven tijdens zijn detentie voldoende tijd te hebben gehad om na te denken en te besluiten zijn leven een positieve, niet-criminele wending te geven. Hulp denkt hij hierbij niet nodig te hebben en ook zijn agressieprobleem zou verdwenen zijn.
De omstandigheid dat verdachte, ondanks zijn nog jeugdige leeftijd van 19 jaar, blijkens zijn -negen pagina’s tellend- uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister reeds eerder ter zake van gekwalificeerde diefstal en geweldsdelicten is veroordeeld, nog in een proeftijd liep van een vonnis van de meervoudige kamer van 11 februari 2008, hieruit kennelijk geen lering heeft getrokken en onverminderd door blijft gaan met het plegen van steeds brutaler wordende geweldsdelicten, is voor de rechtbank redengevend om de samenleving voor langere tijd te beschermen tegen verdachte.
De rechtbank is -gelet op vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien- van oordeel dat met het oog op een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lagere straf dan een gevangenisstraf van na te melden duur.
Anders dan verdachte is de rechtbank van oordeel dat verdachte (vooralsnog) niet bij machte is zelfstandig zijn leven in goede banen te leiden. De rechtbank zal derhalve het advies van de Reclassering, zoals vermeld in het rapport d.d. 25 september 2009, volgen en verdachte tevens een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met als bijzondere voorwaarde toezicht door de Reclassering, ook als dat inhoudt het deelnemen aan een behandeling die onder meer gericht zal zijn op zijn agressie bij een door de Reclassering aan te wijzen instantie, waartoe verdachte reeds is aangemeld bij de GGzE, afdeling De Omslag.
Met het opleggen van een (deels) voorwaardelijke vrijheidsstraf wordt de strafoplegging tevens dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
11.Toepasselijke wetsartikelen
Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 45, 57, 312, 317, 350
12.De vordering tot tenuitvoerlegging
De rechtbank is van oordeel dat nu gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van
de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan de hiervoor bewezen verklaarde strafbare feiten omtrent de vordering tot tenuitvoerlegging van een aan de verdachte bij een vroegere veroordeling opgelegde voorwaardelijke straf beslist dient te worden zoals hierna is vermeld.
13.Beslissing
De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 04/850102-09 primair ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 04/817192-08 ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert
en verklaart verdachte ter zake strafbaar;
veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 15 maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf 3 maanden niet zullen worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende die proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die hem zullen worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland, arrondissement Roermond, ook als dit inhoudt deelname aan een behandeling die onder meer gericht zal zijn op zijn agressie bij een door de Reclassering aan te wijzen instantie (waarvoor verdachte reeds is aangemeld bij de GGzE, afdeling De Omslag), zolang deze instelling dit noodzakelijk acht, met opdracht aan de Reclassering aan de verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze bijzondere voorwaarde;
beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak
in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan
verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging .
gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige strafkamer te Roermond d.d. 11 februari 2008 in de zaak met parketnummer 04/850748-07 aan de veroordeelde opgelegde jeugddetentie voor de duur van 2 maanden, ten aanzien waarvan was bepaald
dat dit voorwaardelijk niet zou worden ten uitvoer gelegd en zet deze om in een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
Vonnis gewezen door mrs. C.A.M. Schaap-Meulemeester, M.I.J. Hegeman en
M.J.H. van den Hombergh, van wie mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter,
in tegenwoordigheid van mr. P.M. van de Voort-Visch als griffier en uitgesproken
ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 04 november 2009.