RECHTBANK ROERMOND
Parketnummer : 04/610007-09
Parketnummer : 04/861256-08 (tzzgev)
Datum uitspraak: 4 november 2009
Vonnis van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen de minderjarige:
[verdachte7],
geboren [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in [detentie adres].
1.Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 juli 2009 (voortgezet op 6 juli 2009), 26 augustus 2009 en 13 oktober 2009 (voortgezet op 21 oktober 2009).
De verdachte staat na wijziging van de tenlastelegging terecht ter zake dat:
In de zaak met parketnummer 04/610007-09
1.
hij in of omstreeks de periode van 16 november 2008 tot en met 17 november 2008 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bedrag aan geld van 980,05 EURO, in elk geval enig bedrag aan geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 8], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond uit:
- het richten van een mes op deze [slachtoffer 8], in elk geval het tonen van een mes aan
deze [slachtoffer 8] en/of
- het duwen en/of vastpakken en/of trekken van/aan voornoemde [slachtoffer 8]
en/of
- het op dreigende toon tegen genoemde [slachtoffer 8] zeggen: "Loop naar achter loop naar
achter." en/of "Nergens op duwen nergens op duwen." en/of "Ga op de grond liggen ga op
de grond liggen." en/of "Mevrouw kijk me in de ogen.";
art. 312 van het Wetboek van Strafrecht;
2.
hij op of omstreeks 18 december 2008 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bedrag aan geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 10], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit:
- het op dreigende/verheven toon tegen genoemde [slachtoffer 10] zeggen: "laat open, laat open! Geef
geld, geef geld!" en/of
- een mes, in elk geval een scherp voorwerp, richting het hoofd van deze [slachtoffer 10] bewegen
en/of
- een mes, in elk geval een scherp voorwerp, op circa 10 centimeter van het gezicht, althans
hoofd van voornoemde [slachtoffer 10] houden;
art. 312 van het Wetboek van Strafrecht;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met 2 december 2008 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk Volkswagen, type Golf 4, kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
art. 311 van het Wetboek van Strafrecht;
4.
hij op of omstreeks 04 december 2008 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of een hoeveelheid sigaretten en/of een mobiele telefoon (merk Nokia), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond uit:
- het richten van een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op
genoemde [slachtoffer 5] en/of
- het op dreigend wijze met opgeheven armen een knuppel vasthouden en/of
- het op dreigende toon tegen genoemde [slachtoffer 5] zeggen: "Geld, kassa, geld" en/of "Open
maken, open maken” en/of "Kluis";
(artikel 317 Wetboek van Strafrecht)
Althans indien terzake het vorenstaande onder 4 geen veroordeling zou volgen:
hij op of omstreeks 04 december 2008 in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld en/of een hoeveelheid sigaretten en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtof[slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit
- het richten van een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op
genoemde [slachtoffer 5] en/of
- het op dreigende wijze met opgeheven armen een knuppel vasthouden en/of
- het op dreigende toon tegen genoemde [slachtoffer 5] zeggen: "Geld, kassa, geld" en/of "Open
maken, open maken en/of "Kluis";
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij op of omstreeks 18 december 2008 te Maasbracht, in elk geval in de gemeente Maasgouw, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
a. met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
b. met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een
hoeveelheid geld en/of een portemonnee (met inhoud) en/of een GSM (merk Nokia, type N73) en/of 1 Nintendo DS (kleur zwart) en/of diverse pakjes sigaretten en/of een of meer prepaid kaarten en/of een of meer aanstekers en/of een of meer verpakkingen vloeipapier in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld heeft bestaan in:
- het in de richting van genoemde [slachtoffer 4] houden, althans het tonen aan deze [slachtoffer 4] van
een schroevendraaier, in elk geval van een scherp voorwerp en/of
- het gebruik maken als steekwapen van deze schroevendraaier, in elk geval dit scherp
voorwerp en/of
- het maken van (een) stekende zwaaibeweging(en) met genoemde schroevendraaier, in elk
geval scherp voorwerp, in de richting van voornoemde [slachtoffer 4] en/of
- het (daarbij) op dreigende wijze zeggen: "Ik wil geld, ik wil geld, waar is het geld? Geef
geld anders doe ik je wat." en/of "Waar is de kluis, waar is de kluis?", in elk geval woorden
van soortgelijke dreigende aard en strekking;
art. 317/312 Wetboek van Strafrecht;
6.
hij op of omstreeks 07 december 2008 in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben/heeft weggenomen een kassalade inhoudende ongeveer 350,= EURO, in elk geval enig goed en/of bedrag aan geld, geheel of ten dele toebehorende aan cafetaria "[benadeelde 4]" en/of [slachtoffer 12], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 12], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin heeft bestaan dat:
- verdachte en/of één van zijn mededaders met een hamer in zijn hand op de vitrine en/of het
werkblad van cafetaria "[benadeelde 4]" is gesprongen en deze hamer boven, zijn,
verdachtes, hoofd heeft gehouden en/of met deze hamer voorover heeft gehangen in de
richting van genoemde [slachtoffer 12] en/of
- verdachte en/of één van zijn mededaders een pistool, in elk geval een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, op voornoemde [slachtoffer 12] heeft gericht, in elk geval heeft getoond;
art. 312 van het Wetboek van Strafrecht;
7.
hij op of omstreeks 28 december 2008 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 13] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of een hoeveelheid sigaretten en/of een hoeveelheid parfum, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond uit:
- het richten van een mes op genoemde [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 13], althans het tonen van een mes aan
genoemde [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 13] en/of
- het richten van een busje pepperspray op genoemde [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 13] en/of (vervolgens)
het sprayen van pepperspray in de richting van genoemde [slachtoffer 5]
en/of
- het op dreigende wijze tegen genoemde [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 13] zeggen: "Overval" en/of "Kassa
openmaken" en/of "de kluis, de kluis" en/of dat hij, verdachte en/of zijn mededader, al het
geld wil(len) hebben en/of dat hij, verdachte en/of zijn mededader, sigaretten wil(len)
hebben;
(artikel 317 Wetboek van Strafrecht)
8.
hij op of omstreeks 31 december 2008 in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
a. met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
b. met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid geld in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld heeft bestaan in:
- het dreigen althans tonen van een mes, in elk geval een scherp voorwerp aan genoemde
[slachtoffer 6] en/of
- het slaan van deze [slachtoffer 6] en/of
- het (daarbij) op dreigende wijze zeggen: "Kluis, kluis"., in elk geval woorden van
soortgelijke dreigende aard en strekking;
art. 317/312 Wetboek van Strafrecht;
9.
hij op of omstreeks 31 december 2008 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een GSM (merk Nokia, type 6300), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art. 311 van het Wetboek van Strafrecht;
10.
hij op of omstreeks 02 januari 2009 te Roermond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
a. met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
b. met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een
hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld heeft bestaan in:
- het richten van een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op
genoemde [slachtoffer 1] en/of
- het (daarbij) op dreigende wijze zeggen: "Geef geld", in elk geval woorden van
soortgelijke dreigende aard en strekking;
art. 317/312 Wetboek van Strafrecht;
11.
hij op of omstreeks 08 januari 2009 in de gemeente Roermond ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of wat van hun/zijn gading was, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met dat oogmerk (een) pisto(o)l(en), in elk geval (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en), tegen de/het hoofd(en) van genoemde [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] hebben/heeft gezet en/of (een) pisto(o)l(en), in elk geval (een) op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en), op genoemde [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] hebben/heeft gericht en/of een mes aan genoemde [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] hebben/heeft getoond en/of (daarbij) hebben/heeft gezegd: "Geld, geld" en/of "De deur moet open", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art. 317 jo. 45 Wetboek van Strafrecht;
althans indien terzake het vorenstaande onder 11 geen veroordeling zou volgen:
hij op of omstreeks 08 januari 2009 in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een hoeveelheid geld en/of wat van hun/zijn gading was, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen
voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met dat oogmerk (een) pisto(o)l(en), in elk geval (een)
op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en), tegen de/het hoofd(en) van genoemde [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] hebben/heeft gezet en/of (een) pisto(o)l(en), in elk geval (een)
op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en), op genoemde [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] hebben/heeft gericht en/of een mes aan genoemde [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] hebben/heeft getoond en/of (daarbij) hebben/heeft gezegd: "Geld, geld" en/of "De deur moet open", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 312 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
12.
hij in of omstreeks de periode van 10 januari 2009 tot en met 11 januari 2009 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk Opel, type Astra Station, kenteken [kenteken], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Leaseplan, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art. 311 van het Wetboek van Strafrecht;
In de zaak met parketnummer: 04/861256-08
1.
hij op of omstreeks 17 september 2008 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vijf, in elk geval een of meer fiet(sen), te weten onder andere
een (dames)fiets (merk: Gazelle, type: Chamonix, [nummer]) en/of
een (heren)fiets (merk: Gazelle, type orange, [nummer]), geheel of
tendele toebehorende aan [slachtoffer 16] en/of
een (heren)fiets (merk: Batavus, type: Crescendo, [nummer]),
geheel of tendele toebehorende aan [slachtoffer 17] en/of
een (dames)fiets (merk: Gazelle, type: Medeo, [nummer]), in elk geval (telkens) een fiets, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) de weg te nemen fiets(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
(art. 311/1/5 van het Wetboek van Strafrecht);
2.
hij op of omstreeks 23 december 2008 in de gemeente Roermond aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit was gepleegd, wetende dat dat feit niet was gepleegd, immers heeft verdachte toen aldaar ten overstaan van [verbalisant 8], hoofdagent van politie opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte gedaan van diefstal van een motorfiets;
(artikel 188 Wetboek van Strafrecht).
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3.De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4.De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5.De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6.Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7.1.Standpunten van de officier van justitie en de verdediging.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 13 oktober 2009 gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het onder 4 primair en 11 primair van parketnummer 04/610007-09 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Voor alle overige ten laste gelegde feiten heeft zij gevorderd dat deze zullen worden bewezen verklaard.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 3 van parketnummer 04/610007-09 ten laste gelegde, nu verdachte ontkent bij de diefstal betrokken te zijn. Aan verdachte kan slechts de heling worden verweten, omdat hij - toen hij met [verdachte 8] in de auto reed - wist dat deze van diefstal afkomstig was. De heling is echter niet ten laste gelegd.
Voorts dient verdachte te worden vrijgesproken van het onder 9 van parketnummer 04/610007-09 ten laste gelegde. Verdachte heeft pas na de overval op het tankstation gehoord dat één van de mededaders de telefoon van de aangever heeft afgenomen.
Voor het overige refereert de verdediging, gelet op de bekennende verklaringen van verdachte, zich aan het oordeel van de rechtbank.
7.2.Vrijspraakoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 van parketnummer 04/610007-09 is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Tegenover de ontkenning van verdachte staat enkel de verklaring van [verdachte 8], die uiteindelijk bekent dat hij de sleutel van de auto heeft gestolen, maar vervolgens de sleutel aan verdachte zou hebben gegeven. Zowel [verdachte 17] als [verdachte 1] verklaren dat zij hebben gehoord dat Hasana degene was die de sleutel en vervolgens de auto heeft gestolen.
7.3.Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank
De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
In de zaak met parketnummer 04/610007-09
Ten aanzien van feit 1:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2009 ;
- de aangifte van [slachtoffer 8] ;
Ten aanzien van feit 2:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2009 ;
- de aangifte van [slachtoffer 9] ;
- de verklaring van [slachtoffer 10] ;
Ten aanzien van feit 4 primair:
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank, gelet op de bekennende verklaring van verdachte bij de politie en ter terechtzitting van 13 oktober 2009 , de aangifte van [slachtoffer 5] en de verklaring van medeverdachte [verdachte 8] , wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan zoals hierna is vermeld.
De rechtbank overweegt hierbij dat [slachtoffer 5] in zijn aangifte heeft verklaard dat hij onder bedreiging van een pistool door één dader en onder bedreiging van een knuppel door een andere dader zijn zakken heeft moeten leegmaken, waarin een portefeuille met een hoeveelheid geld en zijn GSM zaten, welke goederen hij op een bureau moest neerleggen die vervolgens door de daders werden gepakt. Ook moest hij onder bedreiging van voormeld pistool en knuppel waarbij ook "Geld, kassa, geld" en "Open maken, open maken " werd geroepen, beide kassa’s openmaken (omdat dit de daders zelf niet lukte) waarna het geld door de daders uit de kassa’s werd gehaald. Hoewel het merendeel van de (sloffen) sigaretten door een derde en vierde dader -middels het vullen van draagzakken die achter de toonbanken lagen- uit de winkel werd gedragen terwijl [slachtoffer 5] door de andere twee daders werd bedreigd, is de rechtbank van oordeel dat voormelde handelingen -in onderling verband en samenhang bezien- als afpersing gekwalificeerd kunnen worden
Ten aanzien van feit 5:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2009 ;
- de aangifte van [slachtoffer 4] ;
Ten aanzien van feit 6:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2009 ;
- de aangifte van [slachtoffer 12] ;
Ten aanzien van feit 7:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2009 ;
- de aangifte van [slachtoffer 5] ;
- de aangifte van [slachtoffer 13] ;
Ten aanzien van feit 8:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2009 ;
- de aangifte van [slachtoffer 6] ;
Ten aanzien van feit 9:
Anders dan de raadsman heeft bepleit acht de rechtbank het onder 9 van parketnummer 04/610007-09 ten laste wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
[slachtoffer 7] doet aangifte van diefstal van zijn mobiele telefoon. Hij had net afgerekend bij de kassa van het tankstation en wilde naar de uitgang lopen. Op dat moment kwamen er drie jongens met bedekt gezicht het tankstation inlopen; twee liepen richting kassa en de derde bleef bij de toegangsdeur staan. Deze laatste jongen duwde aangever terug naar de kassa en begon zijn zakken na te voelen. Dit wordt ook door aangeefster [slachtoffer 6], verkoopmedewerkster van het [benadeelde 3], verklaard . Deze jongen pakte de mobiele telefoon uit zijn broekzak. Verdachte heeft erkend de overval samen met 2 medeverdachten te hebben gepleegd, waarbij de kassalade onder bedreiging van de tankstationmedewerkster met een mes is meegenomen . Verdachte heeft gezien dat er nog een klant in het tankstation was. Verdachte heeft ter zitting d.d. 13 oktober 2009 verklaard dat hij één van zijn medeverdachten hoorde schreeuwen “pak zijn spullen” .
Verdachte stelt dat hij pas na de overval hoorde dat medeverdachte [verdachte 8] een mobiele telefoon had afgepakt. Het was echter niet de eerste keer dat verdachte een overval pleegde, waarbij naast geld vaker ook goederen zoals sigaretten, aanstekers, prepaid kaarten of mobiele telefoons werden meegenomen, zodat er niet vanuit hoeft te worden gegaan dat verdachte in de veronderstelling verkeerde dat alleen geld weggenomen zou worden.
De rechtbank is, op basis van voorgaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, van oordeel dat het medeplegen van de diefstal van de mobiele telefoon bewezen kan worden, nu ook stilzwijgend, onder omstandigheden als de onderhavige, sprake kan zijn van een bewuste en nauwe samenwerking.
Ten aanzien van feit 10:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2009 ;
- de aangifte van [slachtoffer 18] ;
- de verklaring van [slachtoffer 1] ;
Ten aanzien van feit 11 primair:
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2009 , de aangiftes van [slachtoffer 14] en [slachtoffer 15] , acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan zoals hierna is vermeld.
De rechtbank overweegt hierbij dat uit de aangiftes van [slachtoffer 14] en [slachtoffer 15] blijkt dat, net toen zij de buitendeur van de dierenartsenpraktijk aan het afsluiten waren, vier jongens op hen afkwamen. Onder bedreiging van een pistool en een mes werden zij gedwongen op hun hurken in de portiek van de ingang van de praktijk te gaan zitten en de sleutels van de kliniek af te geven. Er werd geroepen: “Geld, geld” en “Maak de deur open, we willen geld”. Eén van de daders pakte de sleutels af en zei: “Welke sleutel is het?” Hierop nam [slachtoffer 15] de sleutel terug en maakte de deur open, terwijl de daders riepen “Schiet op, schiet op.” Toen vervolgens het alarm begon te piepen zijn de daders weggerend.
De rechtbank is van oordeel dat voormelde handelingen -in onderling verband en samenhang bezien- als een poging tot afpersing gekwalificeerd kunnen worden, nu de gedragingen van de aangeefsters onder dwang werden bewerkstelligd.
Ten aanzien van feit 12:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2009 ;
- de aangifte van [slachtoffer 19] ;
In de zaak met parketnummer: 04/861256-08
Ten aanzien van feit 1:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2009 ;
- de aangifte van [slachtoffer 16] ;
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2009 ;
- de aangifte van [broer van verdachte 7] ;
- het relaas van aanhouding van verbalisant [verbalisant 9] .
Op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 04/610007-09 sub 1, 2, 4 primair, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 primair en 12 en het onder parketnummer 04/861256-08 sub 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
In de zaak met parketnummer 04/610007-09
1.
hij in de periode van 16 november 2008 tot en met 17 november 2008 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bedrag aan geld van 980,05 EURO, toebehorende aan [slachtoffer 8], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 8], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestond uit:
- het richten van een mes op deze [slachtoffer 8],
en
- het duwen en vastpakken en trekken van en aan voornoemde [slachtoffer 8]
en
- het op dreigende toon tegen genoemde [slachtoffer 8] zeggen: "Loop naar achter loop naar
achter." en "Nergens op duwen nergens op duwen." en "Ga op de grond liggen ga op de
grond liggen." en "Mevrouw kijk me in de ogen.";
2.
hij op 18 december 2008 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bedrag aan geld, toebehorende aan [slachtoffer 9], welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 10], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld bestond uit:
- het op dreigende toon tegen genoemde [slachtoffer 10] zeggen: "laat open, laat open! Geef geld, geef
geld!" en
- een mes richting het hoofd van deze [slachtoffer 10] bewegen en
- een mes op circa 10 centimeter van het hoofd van voornoemde [slachtoffer 10] houden;
4. primair
hij op 04 december 2008 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, een hoeveelheid sigaretten en een mobiele telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 5],
welke bedreiging met geweld bestond uit:
- het richten van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op genoemde [slachtoffer 5] en
- het op dreigende wijze met opgeheven armen een knuppel vasthouden en
- het op dreigende toon tegen genoemde [slachtoffer 5] zeggen: "Geld, kassa, geld" en "Open
maken, open maken” en "Kluis".
5.
hij op 8 december 2008 te Maasbracht, tezamen en in vereniging met anderen,
a. met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan [benadeelde 1],
en
b. met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, een portemonnee met inhoud, een GSM (merk Nokia, type N73), 1 Nintendo DS (kleur zwart), diverse pakjes sigaretten, prepaid kaarten, aanstekers en verpakkingen vloeipapier, toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 4], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld heeft bestaan in:
- het in de richting van genoemde [slachtoffer 4] houden van een schroevendraaier, en
- het maken van een stekende zwaaibeweging met genoemde schroevendraaier in de richting
van voornoemde [slachtoffer 4] en
- het (daarbij) op dreigende wijze zeggen: "Ik wil geld, ik wil geld, waar is het geld? Geef
geld anders doe ik je wat." en "Waar is de kluis, waar is de kluis?”;
6.
hij op 07 december 2008 in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kassalade inhoudende ongeveer 350,= EURO, toebehorende aan cafetaria "[benadeelde 4]" en/of [slachtoffer 12], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 12], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en welke bedreiging met geweld hierin heeft bestaan dat:
- verdachte of één van zijn mededaders met een hamer in zijn hand op de vitrine en het
werkblad van cafetaria "[benadeelde 4]" is gesprongen en deze hamer boven zijn hoofd
heeft gehouden en met deze hamer voorover heeft gehangen in de richting van genoemde
[slachtoffer 12] en
- verdachte of één van zijn mededaders een pistool, in elk geval een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, op voornoemde [slachtoffer 12] heeft gericht;
7.
hij op 28 december 2008 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 5] en [slachtoffer 13] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en een hoeveelheid sigaretten en een hoeveelheid parfum, toebehorende aan [slachtoffer 5], welke bedreiging met geweld bestond uit:
- het richten van een mes op genoemde [slachtoffer 5] en [slachtoffer 13], en
- het richten van een busje pepperspray op genoemde [slachtoffer 5] en [slachtoffer 13] en vervolgens het
sprayen van pepperspray in de richting van genoemde [slachtoffer 5] en
- het op dreigende wijze tegen genoemde [slachtoffer 5] en [slachtoffer 13] zeggen: "Overval" en "Kassa
openmaken" en "de kluis, de kluis" en dat hij, verdachte en zijn mededader, al het geld
willen hebben en dat hij, verdachte en zijn mededader sigaretten willen hebben;
8.
hij op 31 december 2008 in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met anderen,
a. met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan [benadeelde 3],
en
b. met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld toebehorende aan [benadeelde 3], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld heeft bestaan in:
- het dreigen met een mes van genoemde [slachtoffer 6] en
- het slaan van deze [slachtoffer 6] en
- het (daarbij) op dreigende wijze zeggen: "Kluis, kluis".;
9.
hij op 31 december 2008 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een GSM (merk Nokia, type 6300), toebehorende aan [slachtoffer 7];
10.
hij op 02 januari 2009 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 2], welke bedreiging met geweld bestond uit:
- het richten van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op genoemde [slachtoffer 1] en
- het (daarbij) op dreigende wijze zeggen: "Geef geld", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en strekking;
11. primair
hij op 08 januari 2009 in de gemeente Roermond ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 14] en [slachtoffer 15] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan [benadeelde 5], met dat oogmerk een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd van genoemde [slachtoffer 14] en [slachtoffer 4] hebben gezet en een op
een vuurwapen gelijkend voorwerp op genoemde [slachtoffer 14] en [slachtoffer 4] hebben gericht en
een mes aan genoemde [slachtoffer 14] en [slachtoffer 4] hebben getoond en (daarbij) hebben gezegd: "Geld, geld" en "De deur moet open", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
12.
hij in de periode van 10 januari 2009 tot en met 11 januari 2009 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk Opel, type Astra Station, kenteken [kenteken],
toebehorende aan Leaseplan;
In de zaak met parketnummer 04/861256-08
1.
hij op 17 september 2008 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, te weten een herenfiets (merk: Gazelle, type orange, [nummer]), toebehorende aan [slachtoffer 16], waarbij verdachte en zijn mededader de weg te nemen fiets onder hun bereik
hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
2.
hij op 23 december 2008 in de gemeente Roermond aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit was gepleegd, wetende dat dat feit niet was gepleegd, immers heeft verdachte toen aldaar ten overstaan van [verbalisant 8], hoofdagent van politie opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte gedaan van diefstal van een motorfiets.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen.
Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op de navolgende misdrijven:
In de zaak met parketnummer 04/610007-09
Ten aanzien van feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij de artikelen 310 juncto 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 2:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij de artikelen 310 juncto 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 4 primair:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij de artikelen 317 juncto 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 5:
a. afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
b. diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
De misdrijven zijn strafbaar gesteld bij de artikelen (a) 317 juncto 312 en (b) 310 juncto 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 6:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij de artikelen 310 juncto 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 7:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij de artikelen 317 juncto 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 8:
a. afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
b. diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
De misdrijven zijn strafbaar gesteld bij de artikelen (a) 317 juncto 312 en (b) 310 juncto 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 9:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij de artikelen 310 juncto 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 10:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij de artikelen 317 juncto 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 11 primair:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij de artikelen 317 juncto 312 en 45 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 12:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij de artikelen 310 juncto 311 van het Wetboek van Strafrecht.
In de zaak met parketnummer 04/861256-08
Ten aanzien van feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij de artikelen 310 juncto 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 2:
aangifte doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 188 van het Wetboek van Strafrecht.
9.De strafbaarheid van verdachte
Door de psycholoog drs. A. Laurijssen-Timmers is omtrent de geestvermogens van verdachte op 15 mei 2009 een rapport uitgebracht. De deskundige komt niet tot de conclusie dat er bij verdachte sprake is van een omstandigheid die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit.
De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu overigens niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft.
10.De straffen en/of maatregelen
10.1.De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 13 oktober 2009 met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte met toepassing van het meerderjarigenstrafrecht ter zake van alle ten laste gelegde feiten, zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 5 jaren, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie kan zich niet geheel verenigen met de conclusie van de psycholoog dat verdachte zich liet meeslepen en vooral een meeloper is, nu deze conclusie vooral gebaseerd lijkt op het verhaal van verdachte. Dit komt echter in het geheel niet overeen met de feiten en gedragingen van verdachte. Hoewel er in de groep verdachten niet een duidelijke leider te onderkennen is, is verdachte de enige die zich onderscheidt door de hoeveelheid feiten. Een jeugddetentie, waarvan een deel voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde deelnemen aan een ambulante behandeling, geeft onvoldoende zekerheid dat verdachte niet weer in herhaling valt en doet volstrekt geen recht aan de ernst van de feiten.
10.2.Het standpunt van de verdediging
Ten eerste heeft de raadsman - op gronden als nader omschreven in zijn pleitnota - betoogd dat er sprake is van schendingen/vormverzuimen in de zin van art. 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) die verdisconteerd zouden moeten worden in de op te leggen sanctie.
Met betrekking tot de gevorderde straf heeft de raadsman aangevoerd dat toepassing van het meerderjarigenstrafrecht niet aan de orde is, gelet op de rapportages van deskundige en de jeugdreclassering. Verdachte wordt omschreven als een kinderlijke jongen, daar past de geëigende strafmodaliteit bij. De raadsman acht derhalve de maximale jeugddetentie van 2 jaren op zijn plaats, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de jeugdreclassering, het ITB Harde Kern Jongeren traject en het volgen van een ambulante behandeling. Dit voorstel lijkt misschien niet zozeer recht te doen aan de ernst en veelheid van de feiten, maar wel aan de persoon van verdachte, die er recht op heeft als een minderjarige in het strafproces te worden behandeld.
10.3.De overwegingen van de rechtbank
10.3.1.Met betrekking tot schendingen/vormverzuimen van art. 359a Sv.
1. Inzet AT bij de aanhouding
Door de verdediging is gesteld dat de inzet van het AT (arrestatie team) niet legitiem was, en bovendien zeer hardhandig is verlopen. Er is uitgegaan van onjuiste uitgangspunten, aangezien de vuurwapengevaarlijkheid van verdachte werd gebaseerd op verdenking van het plegen door verdachte van gewapende overvallen met een vuurwapen/imitatiewapen. Van een dergelijk verdenking was ten tijde van de beslissing tot inzet van een AT geen sprake.
Met betrekking tot de inzet van het AT (thans genoemd AOE: aanhoudings- en ondersteuningseenheden, Staatscourant 12 juni 2007, nr. 110/ pag. 81) overweegt de rechtbank dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen op onaanvaardbare wijze zou worden doorkruist wanneer de rechtbank als zittingsrechter de gestelde vormverzuimen opnieuw zou toetsen. Dit geldt eveneens voor zover er gebreken zouden kleven aan de inzet van het arrestatieteam bij de aanhouding van de verdachte. De rechter-commissaris heeft bij de beoordeling van de inverzekeringstelling niet geoordeeld dat de inzet van het AT onrechtmatig was.
2. Onthouding processtukken
Met de raadsman stelt de rechtbank vast dat de officier van justitie het bevel van de strafraadkamer d.d. 18 maart 2009 dat de officier van justitie de verdachte en zijn raadsvrouw onverwijld in de gelegenheid zal stellen kennis te nemen van bepaalde processtukken niet heeft nageleefd, nu deze stukken eerst op 31 maart 2009, daags vóór de behandeling in raadkamer op 1 april 2009, aan de raadsvrouw zijn afgegeven. Echter niet is gebleken dat verdachte hierdoor in zijn verdediging is geschaad. De rechtbank is derhalve van oordeel dat er geen sprake is van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv.
4. Lichten verdachte
De Aanwijzing lichten van gedetineerden, TBS-gestelden en jeugdigen is een aanwijzing in de zin van artikel 130 van de Wet RO en betreft de uitoefening van taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie. De rechtbank is daaraan niet gebonden. De officier van justitie wel. De rechtbank zal daarom eerst nagaan of de officier van justitie binnen haar bevoegdheden is gebleven.
De Aanwijzing lichten van gedetineerden betreft een uitwerking van de bevoegdheid die de officier van justitie toekomt op grond van de artikelen 61a en 62a van het Wetboek van Strafvordering voor wat betreft het nemen van maatregelen in het belang van het onderzoek. In de zaak van verdachte gaat het om de toepassing van artikel 62a Sv, waarin is bepaald dat tijdens het gerechtelijk vooronderzoek maatregelen in het belang van het onderzoek door de rechter-commissaris kunnen worden bevolen en anders door de officier van justitie. In het onderzoek tegen de verdachte was geen sprake van een gerechtelijk vooronderzoek, zodat de officier van justitie bevoegd was een lichtingsbevel af te geven. Het onderzoek tegen verdachte maakte deel uit van een groot opsporingsonderzoek naar een golf van overvallen en andere ernstige delicten met meerdere verdachten. Deze verdachten zijn aangehouden over een periode die enkele maanden besloeg. Na de aanhouding van de verdachte zijn nog andere verdachten aangehouden. Het opsporingsonderzoek tegen de verdachte heeft mede daarom langere tijd in beslag genomen. Gaande het opsporingsonderzoek moest de verdachte geconfronteerd worden met verklaringen van medeverdachten en ook zelf nader gehoord worden. Naar het oordeel van de rechtbank dient een verdachte zo mogelijk in het huis van bewaring te worden gehoord. Gelet echter op de omvang van het opsporingsonderzoek en het aantal verhoren dat moest plaatsvinden is de rechtbank van oordeel dat de officier van justitie binnen de haar toegekende bevoegdheden is gebleven en verdachte mocht lichten in het belang van het onderzoek. Er is derhalve geen sprake van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv.
4. Negeren verzoek tot overplaatsing
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de officier van justitie onvoldoende haast gemaakt met de overplaatsing van de verdachte. Dit betreft echter de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis en valt derhalve niet onder de reikwijdte van artikel 359a Sv.
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat de verweren van de raadsman ieder voor zich noch in zijn geheel vormverzuimen opleveren als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.
10.3.2.Motivering van de op te leggen straf
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
In de maanden november/december 2008 en januari 2009 werd Roermond en omgeving opgeschrikt door een groot aantal gewapende overvallen op onder andere tankstations, supermarkten, fritures, een restaurant, een woning en een dierenkliniek waarbij sprake was van een grotere en steeds wisselende dadergroep, welke golf van gewapende overvallen veel commotie heeft veroorzaakt en met name voor de slachtoffers en andere ondernemers in die betreffende branches een bijzonder gevoel van onveiligheid teweeg heeft gebracht (Hyena onderzoek).
Verdachte is ondanks zijn jeugdige leeftijd, een van de daders die door zijn deelname bij een groot aantal feiten als hoofdverdachte is aangemerkt. Verdachte heeft zich in zeer korte tijd schuldig gemaakt aan 8 gewapende overvallen, een poging tot een overval, 3 diefstallen in vereniging en het doen van een valse aangifte.
Voormelde bewezenverklaarde feiten moeten voor de slachtoffers schokkende en beangstigende gebeurtenissen geweest zijn, die zij niet snel zullen vergeten. De ervaring leert, dat slachtoffers van geweldsmisdrijven daarvan nog lange tijd de psychisch nadelige gevolgen kunnen ondervinden. Met name de overvallen waarbij een (nep)wapen, een knuppel en/of een mes werden gebruikt en de daders zich veelal vermomden met bivakmutsen, sjaals en/of capuchons hebben veel impact op de slachtoffers gehad en hebben dat nog steeds. Dit blijkt uit de aangiftes, de voegingsformulieren benadeelde partij in het strafproces en de schriftelijke slachtofferverklaringen.
Mevrouw [slachtoffer 8] durft nog steeds niet alleen in de zaak te werken of alleen over straat te gaan. Haar veiligheidsgevoel is weg en ze heeft last van nachtmerries en wisselende stemmingen.
Mevrouw [slachtoffer 12] geeft aan dat zij op het moment van de overval doodsangsten heeft uitgestaan. Ze heeft last gehad van nachtmerries en telkens als voor haar gevoel vreemde types de frituur binnenkomen, is ze angstig, extra alert en voelt ze een grote spanning. Het plezier in haar werk in de frituur is nu een stuk minder dan voorheen.
Uit de verklaring van de caissière van [slachtoffer 2] blijkt dat zij erg bang was toen zij het pistool op zich gericht zag.
Ook de twee medewerksters [slachtoffer 14] en [slachtoffer 12] van [benadeelde 5] krijgen een vuurwapen op hun hoofd gezet. Uit hun schriftelijke slachtofferverklaringen blijkt dat zij nog steeds last hebben van slapeloosheid, nachtmerries en het spreken over de overval maakt hun emotioneel. Ze zijn angstig, schrikachtig, waakzaam en extra alert geworden. Ze zijn bang om ’s avonds na het werk de praktijk af te sluiten uit angst voor herhaling van hetgeen gebeurd is.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben zich op geen enkel moment rekenschap gegeven van de gevolgen voor hun slachtoffers, maar hebben zich puur bekommerd om hun behoefte aan geld.
Hoewel verdachte heeft aangegeven dat de reactie van mevrouw [slachtoffer 8], slachtoffer van de eerste overval, hem behoorlijk geraakt heeft, heeft dit hem er niet van weerhouden daarna telkens weer opnieuw mee te doen aan een overval.
De rechtbank acht het uitermate zorgelijk dat verdachte, die met uitzondering van een transactie voor een wegenverkeersdelict, nog niet eerder met justitie in aanraking is geweest, in een zeer korte tijd volledig ontspoord lijkt te zijn en ondanks zijn jeugdige leeftijd tot buitengewoon ernstige misdrijven in staat blijkt.
Bij haar beslissing tot oplegging van de hierna te noemen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d.5 september 2009;
- een de verdachte betreffend psychologisch onderzoek (Pro Justitia) d.d.15 mei 2009 uitgebracht door drs. A. Laurijssen-Timmers, gz-psycholoog;
- een de verdachte betreffend rapport d.d. 18 mei 2009 en een analyse d.d. 6 oktober 2009van Bureau Jeugdzorg;
De psycholoog stelt dat er bij betrokkene sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van zwakbegaafdheid op het gebied van zijn taalontwikkeling (taalgebruik en taalbegrip) en een ernstige gedragsstoornis.
Door de zwakbegaafdheid binnen zijn cognitieve functioneren is het moeilijk voor betrokkene de wereld om hem heen goed te begrijpen en hierop overeenkomstig te anticiperen. Zowel zijn sociaal-emotionele-relationele- als gewetensontwikkeling functioneert hierdoor op een kinderlijker niveau. Hij lijkt ook bij de delicten niet vanuit een impuls of vanuit een noodzaak tot directe behoeftebevrediging te hebben gehandeld, maar meer vanuit een gevoel niet buiten de groep te willen vallen. Betrokkene had tot de zomervakantie 2008 nauwelijks hechte vriendschappen. De behoefte aan omgang met leeftijdsgenoten is er blijkbaar wel, maar de vriendengroep waar betrokkene naar neigt is een groep jongeren met een criminele achtergrond. Steeds weer opnieuw laat betrokkene zich door hen verleiden tot grensverleggend gedrag, door zijn grote beïnvloedbaarheid zal hij zich gemakkelijk mee laten slepen. Betrokkene heeft op dit moment te weinig vaardigheden om zich weerbaar op te stellen naar zijn “vriendenkring” en zal hen in vrije situaties gemakkelijke blijven opzoeken. De kans op recidive is reëel, maar kan worden teruggedrongen met adequate behandeling.
Betrokkene is een jongeman die nog niet over een uitgerijpte persoonlijkheid beschikt en veelal op jonger niveau functioneert. Hij kan derhalve nog niet worden ingeschat op volwassen denk- en handelingsniveau.
De deskundige acht op grond van vorenstaande betrokkene ten tijde van de gepleegde delicten verminderd toerekeningsvatbaar.
De psycholoog adviseert een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf met een verplicht (jeugd)reclasseringscontact, waarbij betrokkene zich heeft te houden aan de aanwijzingen van de hulpverlenende instanties, ook als dat inhoudt een ambulante behandeling binnen een forensische polikliniek zoals Sedna in Maastricht of De Catamaran in Eindhoven.
Bureau Jeugdzorg sluit zich in bovengenoemd rapport aan bij het strafadvies van de psycholoog. Bovendien wordt een forse onvoorwaardelijke detentiestraf aanbevolen, aangezien verdachte nog leerbaar lijkt en een detentiestaf een afschrikeffect op hem zal hebben. Ook adviseert Bureau Jeugdzorg als bijzondere voorwaarde het ITB Harde Kern Jongeren traject op te leggen zodat er na afloop van de onvoorwaardelijke detentieperiode gedurende de eerste zes maanden een intensieve begeleiding van verdachte kan plaatsvinden.
Ter zitting heeft mevrouw van Oijen van Bureau Jeugdzorg aangegeven dat verdachte steeds meer lijkt in te zien wat hij de slachtoffers heeft aangedaan. Verdachte stelt zich begeleidbaar op en is bereid overal aan mee te werken.
De rechtbank neemt de conclusies uit de rapporten van de psycholoog en Bureau Jeugdzorg over en zal bet in die rapporten gegeven advies opvolgen.
De rechtbank ziet, anders dan de officier van justitie, geen aanleiding om het meerderjarigenstrafrecht toe te passen.
De voorwaarden voor toepassing van het meerderjarigenstrafrecht zoals genoemd in artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht behoeven weliswaar niet cumulatief te worden bezien, doch de rechtbank is van oordeel dat deze voorwaarden wel in onderling verband dienen te worden beschouwd.
Hoewel de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, de toepassing van het meerderjarigenstrafrecht zouden rechtvaardigen, vindt de rechtbank daartoe onvoldoende steun in de persoonlijke omstandigheden en ontwikkeling van de verdachte. Op grond van de rapporten van de deskundige Laurijssen voornoemd en Bureau Jeugdzorg acht de rechtbank geen indicaties aanwezig voor het toepassen van het meerderjarigenstrafrecht. Ondanks het feit dat verdachte ten tijde van het plegen van de feiten al ruim 17 jaar was en inmiddels 18 jaar is, neemt de rechtbank met name de conclusie van de deskundige, waar gesteld wordt dat verdachte nog niet kan worden ingeschat op een volwassen denk- en handelingsniveau, daarbij in aanmerking.
De rechtbank is voorts van oordeel dat het uitgangspunt, gelet op de ernst van de feiten, een maximale jeugddetentie dient te zijn. Nu behandeling en begeleiding van verdachte noodzakelijk is ter voorkoming van recidive en verdere scheefgroei zal de rechtbank een (klein) deel van de jeugddetentie voorwaardelijk opleggen.
11.De vorderingen van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
11.1.De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8]
[slachtoffer 8], wonende te [adres], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder parketnummer 04/610007-09 ten laste gelegde feit sub 1 geleden materiële schade en immateriële schade.
[slachtoffer 8] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van € 2.700,-- en de immateriële schade op een bedrag van € 2.000,-- gesteld, en wil die schades vergoed krijgen.
Ten laste van verdachte is hiervoor het ten laste gelegde feit sub 6 bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van dat feit worden veroordeeld.
Met betrekking tot de toewijsbaarheid van de hoogte van het schadebedrag overweegt de rechtbank dat de vordering is opgebouwd uit de navolgende posten.
Immateriële schade:
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als
volgt. Gelet op de aard van het bewezenverklaarde is het een ervaringsregel dat daardoor
bij het slachtoffer immateriële schade van enige omvang wordt veroorzaakt. Of de door het slachtoffer opgelopen immateriële schade een bedrag van € 2.000,-- rechtvaardigt, kan de rechtbank op basis van de haar beschikbare informatie niet beoordelen.
Voor zover deze vordering van immateriële schade het bedrag van € 1.500,-- overstijgt,
is deze vordering naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, zal de benadeelde partij voor dit deel niet ontvankelijk in haar vordering dienen te worden verklaard en zal de rechtbank bepalen
dat de benadeelde partij het deel van de vordering waarin zij niet ontvankelijk dient te worden verklaard, alsnog bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Materiële schade:
Aangezien de vordering met betrekking tot de materiële schade niet met stukken is onderbouwd en naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, zal de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering dienen te worden verklaard en zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij het deel van de vordering waarin zij niet ontvankelijk dient te worden verklaard, alsnog bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De rechtbank zal het totale schadebedrag vaststellen op € 1.500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 16 november 2008 tot de dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht, samen met zijn medeverdachten, aansprakelijk voor deze schade.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 1.500,-- te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf
16 november 2008 tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal
te vervangen door jeugddetentie voor de tijd van 25 dagen, te betalen ten behoeve van
[slachtoffer 8] voornoemd, zoals hierna in het dictum genoemd.
11.2.De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 11]
[slachtoffer 11], wonende te [adres], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder parketnummer 04/610007-09 ten laste gelegde feit sub 3 geleden materiële schade schade.
[slachtoffer 11] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van € 6.146,-- gesteld en wil die schade vergoed krijgen.
Aangezien aan de vordering een feitencomplex ten grondslag ligt waarvoor verdachte niet zal worden veroordeeld, dient de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering te worden verklaard.
Aangezien de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard, zal de verdachte niet worden veroordeeld in de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt.
Niet gebleken is dat verdachte (extra) kosten heeft gemaakt ten aanzien van de civiele vordering. De rechtbank zal deze kosten vaststellen op nihil.
11.3.De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12]
[slachtoffer 12], wonende te [adres], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder parketnummer 04/610007-09 ten laste gelegde feit sub 6 geleden materiële schade en immateriële schade.
[slachtoffer 12] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van € 424,55 en de immateriële schade op een bedrag van € 1.700,-- gesteld, en wil die schades vergoed krijgen. Omdat van deze schade reeds een bedrag ad € 123,-- is vergoed, bedraagt het bedrag van de schade die in deze procedure wordt gevorderd € 2.001,55.
Ten laste van verdachte is hiervoor het ten laste gelegde feit sub 6 bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van dat feit worden veroordeeld.
Met betrekking tot de toewijsbaarheid van de hoogte van het schadebedrag overweegt de rechtbank dat de vordering is opgebouwd uit de navolgende posten.
Immateriële schade:
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als
volgt. Gelet op de aard van het bewezenverklaarde is het een ervaringsregel dat daardoor
bij het slachtoffer immateriële schade van enige omvang wordt veroorzaakt. Of de door het slachtoffer opgelopen immateriële schade een bedrag van € 1.700,-- rechtvaardigt, kan de rechtbank op basis van de haar beschikbare informatie niet beoordelen.
Voor zover deze vordering van immateriële schade het bedrag van € 1.000,-- overstijgt,
is deze vordering naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, zal de benadeelde partij voor dit deel niet ontvankelijk in haar vordering dienen te worden verklaard en zal de rechtbank bepalen
dat de benadeelde partij het deel van de vordering waarin zij niet ontvankelijk dient te worden verklaard, alsnog bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Materiële schade:
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de posten ‘aankoop nieuwe kassalade ad € 74,55’ en ‘gestolen bedrag uit kassalade ad € 350,--’ die door de verdediging niet zijn weersproken, na aftrek van het reeds vergoede bedrag ad € 123,-- voor toewijzing vatbaar, zodat de rechtbank het schadebedrag zal vaststellen op een totaalbedrag van € 1.301,55, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 07 december 2008 tot de dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht, samen met zijn mededaders, aansprakelijk voor deze schade.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 1.301,55 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf
07 december 2008 tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal
te vervangen door jeugddetentie voor de tijd van 23 dagen, te betalen ten behoeve van
[slachtoffer 12] voornoemd, zoals hierna in het dictum genoemd.
11.4.De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 14]
[slachtoffer 14], [adres], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder parketnummer 04/610007-09 ten laste gelegde feit sub 11 primair geleden materiële schade en immateriële schade.
[slachtoffer 14] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van € 158,-- en de immateriële schade op een bedrag van € 1.600,-- gesteld en wil die schades vergoed krijgen.
Ten laste van verdachte is het hiervoor onder 11 primair ten laste gelegde feit bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van dat feit worden veroordeeld.
Met betrekking tot de toewijsbaarheid van de hoogte van het schadebedrag overweegt de rechtbank dat de vordering is opgebouwd uit de navolgende posten.
Immateriële schade:
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Gelet op de aard van het bewezenverklaarde is het een ervaringsregel dat daardoor bij het slachtoffer immateriële schade van enige omvang wordt veroorzaakt. Of de door het slachtoffer opgelopen immateriële schade een bedrag van € 1.600,-- rechtvaardigt,
kan de rechtbank op basis van de haar beschikbare informatie niet beoordelen.
Voor zover deze vordering van immateriële schade het bedrag van € 1.000,-- overstijgt,
is deze vordering naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, zal de benadeelde partij voor dit deel niet ontvankelijk in haar vordering dienen te worden verklaard en zal de rechtbank bepalen
dat de benadeelde partij het deel van de vordering waarin zij niet ontvankelijk dient te worden verklaard, alsnog bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Materiële schade:
Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze posten, die door verdachte niet zijn weersproken, voor toewijzing vatbaar met uitzondering van de post ‘eigen bijdrage consult Lionaris’ ad € 30,--, aangezien deze post blijkens de onderliggende bescheiden reeds in de post ‘kosten bij zorgverzekeraar voor psychologisch consult’ is opgenomen, zodat sprake is van een dubbeltelling.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering voor het overige toewijsbaar, zodat
de rechtbank het schadebedrag zal vaststellen op een totaalbedrag van € 1.128,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 08 januari 2009
tot de dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht, samen met zijn mededaders, aansprakelijk voor deze schade.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, begroot op nihil.
De rechtbank zal over de vordering van de benadeelde partij, overeenkomstig het hiervoren overwogene, beslissen zoals hierna is vermeld, alsmede over de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt, thans begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 1.128,-- te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 08 januari 2009 tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de tijd van 21 dagen, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 14] voornoemd, zoals hierna in het dictum genoemd.
11.5.De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 15]
[slachtoffer 15], [adres], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder parketnummer 04/610007-09 ten laste gelegde feit sub 11 geleden immateriële schade.
[slachtoffer 15] voornoemd heeft de immateriële schade op een bedrag van € 1.600,-- gesteld,
en wil die schade vergoed krijgen.
Ten laste van verdachte is het hiervoor onder 11 primair ten laste gelegde feit bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van dat feit worden veroordeeld.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Gelet op de aard van het bewezenverklaarde is het een ervaringsregel dat daardoor bij het slachtoffer immateriële schade van enige omvang wordt veroorzaakt.
Of de door het slachtoffer opgelopen immateriële schade een bedrag van € 1.600,-- rechtvaardigt, kan de rechtbank op basis van de haar beschikbare informatie niet beoordelen.
Voor zover deze vordering van immateriële schade het bedrag van € 1.000,-- overstijgt,
is deze vordering naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, zal de benadeelde partij voor dit deel niet ontvankelijk in haar vordering dienen te worden verklaard en zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij het deel van de vordering waarin zij niet ontvankelijk dient te worden verklaard, alsnog bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering voor het overige toewijsbaar, zodat
de rechtbank het schadebedrag zal vaststellen op een totaalbedrag van € 1.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 08 januari 2009
tot de dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht, samen met zijn mededaders, aansprakelijk voor deze schade.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, begroot op nihil.
De rechtbank zal over de vordering van de benadeelde partij, overeenkomstig het hiervoren overwogene, beslissen zoals hierna is vermeld, alsmede over de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt, thans begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag
van € 1.000,-- te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf
08 januari 2009 tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de tijd van 20 dagen, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 15] voornoemd, zoals hierna in het dictum genoemd.
12.Toepasselijke wetsartikelen
Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 27, 36f, 45, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 188, 310, 311, 312, 317.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 04/610007-09 sub 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het overige ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar;
veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een jeugddetentie voor de tijd van 24 maanden;
beveelt dat van deze jeugddetentie 3 maanden niet zullen worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen van Bureau Jeugdzorg in Limburg te Roermond, afdeling Jeugdreclassering, ook als dat inhoudt deelnemen aan ambulante behandeling, met opdracht aan die instelling overeenkomstig artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht;
stelt voorts als bijzonder voorwaarde dat veroordeelde gedurende de eerste zes maanden van de proeftijd deel zal nemen aan het ITB Harde Kern Jongeren traject;
wijst gedeeltelijk toe de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 8], wonende te [adres], en veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 1.500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 16 november 2008 tot de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte zal zijn bevrijd voor zover voornoemde benadeelde partij - al dan niet via de betaling aan de Staat - door (één van) verdachtes mededaders is voldaan;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 8] voornoemd voor het overige niet-ontvankelijk, en bepaalt dat de benadeelde partij het deel van de vordering waarin zij niet ontvankelijk is alsnog bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van € 1.500,-- subsidiair 25 dagen jeugddetentie ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 8], wonende te [adres], met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
veroordeelt verdachte tevens tot betaling aan de Staat van de wettelijke rente over voormeld bedrag vanaf 16 november 2009 tot de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat de subsidiaire jeugddetentie ook van toepassing is op de vervallen rentetermijnen;
bepaalt dat indien verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.500,-- , te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 16 november 2008 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten
behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 11], wonende te [adres], niet ontvankelijk in haar vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij haar vordering alsnog bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
wijst gedeeltelijk toe de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 12], wonende te [adres] en veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 1301,55, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 07 december 2008 tot de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte zal zijn bevrijd voor zover voornoemde benadeelde partij - al dan niet via de betaling aan de Staat - door (één van) verdachtes mededaders is voldaan;
verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12] voornoemd, voor het overige niet-ontvankelijk, en bepaalt dat de benadeelde partij het deel van de vordering waarin zij niet ontvankelijk is alsnog bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van € 1301,55 subsidiair 23 dagen jeugddetentie, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 12], wonende te [adres], met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
veroordeelt verdachte tevens tot betaling aan de Staat van de wettelijke rente over voormeld bedrag vanaf 07 december 2008 tot de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat de subsidiaire jeugddetentie ook van toepassing is op de vervallen rentetermijnen;
bepaalt dat indien verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1301,55, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 07 december 2008 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
wijst gedeeltelijk toe de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 14], [adres] en veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 1.128,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 08 januari 2009 tot de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte zal zijn bevrijd voor zover voornoemde benadeelde partij - al dan niet via de betaling aan de Staat - door (één van) verdachtes mededaders is voldaan;
verklaart vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 14], voornoemd voor het overige niet-ontvankelijk, en bepaalt dat de benadeelde partij het deel van de vordering waarin zij niet ontvankelijk is alsnog bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van € 1.128,--, subsidiair 21 dagen jeugddetentie ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 14], [adres], met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
veroordeelt verdachte tevens tot betaling aan de Staat van de wettelijke rente over voormeld bedrag vanaf 08 januari 2009 tot de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat de subsidiaire jeugddetentie ook van toepassing is op de vervallen rentetermijnen;
bepaalt dat indien verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.128,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 08 januari 2009 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten
behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
wijst gedeeltelijk toe de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 15], [adres] en veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij te betalen een bedrag van € 1.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 08 januari 2009 tot de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte zal zijn bevrijd voor zover voornoemde benadeelde partij - al dan niet via de betaling aan de Staat - door één van verdachtes mededaders is voldaan;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 15] voornoemd voor het overige niet-ontvankelijk, en bepaalt dat de benadeelde partij het deel van de vordering waarin zij niet ontvankelijk is alsnog bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van € 1.000,-- subsidiair 20 dagen jeugddetentie, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 15], [adres], met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
veroordeelt verdachte tevens tot betaling aan de Staat van de wettelijke rente over voormeld bedrag vanaf 08 januari 2009 tot de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat de subsidiaire jeugddetentie ook van toepassing is op de vervallen rentetermijnen;
bepaalt dat indien verdachte en/of een van zijn mededaders heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 08 januari 2009 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte en/of een van zijn mededaders aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Vonnis gewezen door mrs. C.A.M. Schaap-Meulemeester, M.I.J. Hegeman en
M.J.H. van den Hombergh, kinderrechters, van wie mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester
voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.A.C. Tolkamp-Gazenbeek als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 4 november 2009.