RECHTBANK ROERMOND
Sector strafrecht
Parketnummer : 04/850310-09
Datum uitspraak : 30 oktober 2009
Verstek, dagvaarding niet in persoon
Vonnis van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken,
[verdachte 3],
geboren te [geboortedatum en plaats],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 21 oktober 2009.
De verdachte staat terecht ter zake dat:
1.
hij op of omstreeks 18 december 2008 te [plaats], in elk geval in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
a.
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
b.
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid geld en/of een portemonnee (met inhoud) en/of een GSM (merk Nokia, type N73) en/of 1 Nintendo DS (kleur zwart) en/of diverse pakje sigaretten en/of een of meer prepaid kaarten en/of een of meer aanstekers en/of een of meer verpakkingen vloeipapier in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld heeft bestaan in:
- het in de richting van genoemde [slachtoffer 4] houden, althans het tonen aan deze [slachtoffer 4] van een schroevendraaier, in elk geval van een scherp voorwerp en/of
- het gebruik maken als steekwapen van deze schroevendraaier, in elk geval dit scherp voorwerp en/of
- het maken van (een) stekende zwaaibeweging(en) met genoemde schroevendraaier, in elk geval scherp voorwerp, in de richting van voornoemde [slachtoffer 4] en/of
- het (daarbij) op dreigende wijze zeggen: "Ik wil geld, ik wil geld, waar is het geld? Geef geld anders doe ik je wat." en/of "Waar is de kluis, waar is de kluis?", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en strekking;
art. 317/312 Wetboek van Strafrecht;
Althans indien ter zake het vorenstaande onder 1 geen veroordeling zou volgen:
hij in of omstreeks de periode van 18 december 2008 tot en met 28 mei 2009 te [plaats], in elk geval in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, een GSM (merk Nokia, type N73) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van deze GSM wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art. 416 subs. 417BIS van het Wetboek van Strafrecht;
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3. De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4. De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6. Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7.1. Standpunten van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 21 oktober 2009 gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken en dat het subsidiair ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard.
7.2. Vrijspraakoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair is ten laste gelegd.
De rechtbank overweegt daartoe dat uit de verklaringen van de medeverdachten [verdachte 7] en [verdachte 15] blijkt dat verdachte bij de overval enige betrokkenheid heeft gehad. Ook kan uit het dossier worden opgemaakt dat verdachte op 18 december 2008 meerdere malen telefonisch contact heeft gehad met medeverdachte [verdachte 17]. De rechtbank is echter van oordeel dat uit de verklaringen van de medeverdachten [verdachte 7] en [verdachte 15] onvoldoende blijkt wat de rol van verdachte zou zijn geweest bij de overval op de videotheek. Voorts zijn deze verklaringen op dit punt tegenstrijdig, zodat verdachte van het medeplegen van afpersing dan wel diefstal, vrijgesproken dient te worden.
7.3. Bewijsmiddelen en bewezenverklaring.
De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het subsidiair bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen .
Aangever [slachtoffer 4] heeft verklaard dat op 18 december 2008 bij een overval op [benadeelde partij 1] zijn GSM, merk Nokia, is gestolen. Aangever heeft aan de politie als gegevens van de Nokia opgegeven: IMEInummer: [nummer], ITEM: 0026443 mobiele telefoonnummer: [nummer], en type N73.
Op het IMEInummer van de bij de overval ontvreemde telefoon werd een printertap aangesloten. Uit de printertap bleek dat de dag na de overval, 19 december 2008 te 16.36 uur, een simkaart met het telefoonnummer [nummer] in de ontvreemde telefoon had gezeten. Om achter de identiteit van de gebruiker van dit telefoonnummer te komen wordt dit nummer afgeluisterd. Op 9 januari 2009 te 09.56 belt het nummer [nummer] uit met het nummer [nummer]. De beller noemt zich [naam]. [verbalisant 6] is het ambtshalve bekend dat [naam] de bijnaam is van de hem bekende [verdachte 3], verdachte. De verbalisant heeft op 27 januari 2009 nog met verdachte gesproken en als [verbalisant 6] op 29 januari 2009 de gesprekken gevoerd door de persoon die zich [naam] noemt, beluistert, herkent de verbalisant de stem van verdachte.
Verdachte [verdachte 15] heeft verklaard dat hij op 18 december 2008 samen met anderen de overval op de videotheek in [plaats] heeft gepleegd en dat bij die overval een telefoon merk Nokia is weggenomen. Voorts heeft [verdachte 15] verklaard dat na afloop van de overval de buit is verdeeld en dat [verdachte 3] de gestolen telefoon toen heeft meegenomen. Uit de verklaring van medeverdachte [verdachte 7] blijkt dat [naam], [verdachte 3] is. [verdachte 7] herkent deze persoon van een door de politie tijdens dat verhoor getoond foto. De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat verdachte gebruik heeft gemaakt van de gestolen Nokia en dat verdachte wist dat deze telefoon van diefstal afkomstig was. Verdachte is op 28 mei 2009 aangehouden.
Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 18 december 2008 tot en met 28 mei 2009 in Nederland, een GSM (merk Nokia, type N73) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze GSM wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen.
Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op het navolgende misdrijf:
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht.
9. De strafbaarheid van verdachte
De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft.
10. De straffen en/of maatregelen
10.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 16 oktober 2009 met betrekking tot de op te leggen hoofdstraf gevorderd dat verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 400,00 bij niet betalen te vervangen door 8 dagen hechtenis.
10.2. De overwegingen van de rechtbank
Verdachte heeft een mobiele telefoon voorhanden gehad die is gestolen bij een gewapende overval op [benadeelde partij 1] en verdachte wist dat deze telefoon van deze overval afkomstig was. Verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan opzetheling.
De rechtbank is van oordeel dat een geldboete een passende bestraffing vormt voor het bewezen verklaarde feit. Bij de vaststelling van de geldboete heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte in een mate waarin dat nodig wordt geacht met het oog op een passende bestraffing van verdachte.
Verdachte wordt door die vaststelling in diens inkomen en vermogen niet onevenredig getroffen.
11. Toepasselijke wetsartikelen
Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 23, 24, 24c, 27, 63, 416
De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde het hiervoor vermelde strafbare feit oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar;
veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een geldboete van € 400,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 8 dagen, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, in dier voege dat de aftrek aldus zal geschieden dat tegenover één dag inverzekeringstelling welke verdachte heeft ondergaan een geldbedrag van € 50,00 wordt gesteld
Vonnis gewezen door mrs. C.A.M. Schaap-Meulemeester, M.I.J. Hegeman en M.J.H van den Hombergh, rechters, van wie mr. M.I.J. Hegeman voorzitter, in tegenwoordigheid van J.H.J. van Daal als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 30 oktober 2009.
Zijnde mr. M.I.J. Hegeman buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.