ECLI:NL:RBROE:2009:BJ5598
Rechtbank Roermond
- Raadkamer
- J.M.P. Drijkoningen
- A.H.M.J.F. Piëtte
- M.B.T.G. Steeghs
- Rechtspraak.nl
Verlenging terbeschikkingstelling en niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
In deze zaak heeft de rechtbank Roermond op 18 augustus 2009 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde. De officier van justitie had op 7 juli 2009 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar, nadat de terbeschikkingstelling eerder was opgelegd ter zake van afpersing en diefstal met braak. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie beoordeeld in het licht van de wettelijke vereisten en de eerdere uitspraak van 22 april 2003, waarin de terbeschikkingstelling was opgelegd.
De rechtbank overwoog dat de rechter die de maatregel had opgelegd, niet expliciet had aangegeven of het om een gemaximeerde of niet-gemaximeerde terbeschikkingstelling ging. Dit is van belang omdat de wet bepaalt dat een terbeschikkingstelling gemaximeerd is, tenzij duidelijk is dat deze niet-gemaximeerd is. De verdediging voerde aan dat de vordering van de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard moest worden, omdat in het eerdere vonnis niet was vermeld dat de terbeschikkingstelling was opgelegd ter zake van een geweldsmisdrijf.
De rechtbank concludeerde dat de terbeschikkingstelling voor een maximale duur van vier jaar was opgelegd en dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar vordering tot verlenging. De rechtbank benadrukte dat de motivering van de rechter bij het opleggen van de terbeschikkingstelling duidelijk moet zijn, zodat de ter beschikking gestelde weet waar hij aan toe is. De beslissing van de rechtbank werd genomen in aanwezigheid van de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en deskundigen, en werd openbaar uitgesproken.