ECLI:NL:RBROE:2009:BJ5160

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
11 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
232064 \ CV EXPL 09-152
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepasselijkheid van algemene voorwaarden bij elektronische overeenkomsten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Roermond op 11 augustus 2009, stond de vraag centraal of de algemene voorwaarden van eiseres, Orange Nederland Breedband B.V., van toepassing waren op de overeenkomst met gedaagde. Eiseres had gedaagde gedagvaard tot betaling van een bedrag van EUR 564,55, dat voortvloeide uit een telefoonabonnement. Gedaagde voerde verweer en stelde dat eiseres niet had voldaan aan haar substantiëringsplicht en dat er sprake was van een contractovername door een derde partij. De kantonrechter oordeelde dat de stelling van gedaagde over de contractovername niet was onderbouwd met bewijs en dat de substantiëringsplicht van eiseres niet tot nietigheid van de vordering leidde.

Een belangrijk punt in deze zaak was de vraag of de algemene voorwaarden aan gedaagde ter hand waren gesteld. Gedaagde betwistte dit en stelde dat eiseres geen bewijs had geleverd van de terhandstelling van de voorwaarden. Eiseres stelde dat de voorwaarden bij het afsluiten van het abonnement ter hand waren gesteld, maar de kantonrechter oordeelde dat de mededeling van eiseres dat de voorwaarden op haar website beschikbaar waren, niet voldoende was. De kantonrechter benadrukte dat alleen als de overeenkomst op elektronische wijze tot stand was gekomen, het beschikbaar stellen van de voorwaarden op de website als voldoende kon worden aangemerkt.

Uiteindelijk oordeelde de kantonrechter dat de algemene voorwaarden niet van toepassing waren op de overeenkomst tussen partijen. Dit leidde tot de conclusie dat het gevorderde bedrag van EUR 564,55, dat grotendeels gebaseerd was op de algemene voorwaarden, niet kon worden toegewezen. De kantonrechter wees een bedrag van EUR 69,65 toe, dat betrekking had op een niet weersproken saldo, en matigde de buitengerechtelijke incassokosten tot EUR 37,00. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector kanton
Zaaknummer: 232064 \ CV EXPL 09-152
Vonnis van de kantonrechter te Roermond d.d. 11 augustus 2009
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Orange Nederland Breedband B.V., h.o.d.n. Euronet Internet, gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: Kuik & Partners Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde], wonende te [woonplaats] aan de [adres],
gedaagde,
gemachtigde: mr. B. Keybeck.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Dit blijkt uit het navolgende:
- de inleidende dagvaarding;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De vaststaande feiten
2.1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan: Gedaagde heeft bij eiseres of diens voorganger een telefoonabonnement afgesloten.
3. Het geschil
3.1. Eiseres heeft op gronden als omschreven in de dagvaarding gevorderd, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van gedaagde tot betaling aan eiseres van de bedragen en rente als in de dagvaarding vermeld, kosten rechtens.
Gedaagde heeft verweer gevoerd.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling van het geschil
substantiëringsplicht
4.1. Gedaagde stelt dat eiseres niet heeft voldaan aan haar substantiëringsplicht en de kantonrechter daaraan de gevolgen moet verbinden die hij geraden acht. Eiseres stelt in de dagvaarding dat door gedaagde geen verweer is gevoerd. Uit de stukken blijkt echter ook dat gedaagde om een betalingsregeling heeft verzocht. In dit kader is het alleszins voorstelbaar dat eiseres het er voor heeft gehouden dat er geen verweer (meer) werd gevoerd. Overigens levert het verzuim van de substantiëringsplicht geen nietigheidsgebrek op. Een sanctie is in dit geval daarom niet aangewezen.
contractovername
4.2. Gedaagde stelt dat per 1 juni 2007 het tussen partijen gesloten contract is overgenomen door mevrouw van den Berk. Gedaagde stelt dat hij er van mocht uitgaan dat eiseres instemde met de contractovername. Eiseres betwist uitdrukkelijk dat sprake is van een contractsovername. De kantonrechter stelt vast dat de blote stelling van gedaagde dat er sprake is van een contractsovername met geen enkel bewijsstuk wordt gestaafd. Nu de contractovername uitdrukkelijk door eiseres wordt betwist zal de kantonrechter bij gebreke van bewijs aan deze stelling voorbij gaan.
toepasselijkheid algemene voorwaarden
4.3. Gedaagde stelt zich op het standpunt dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn nu eiseres geen bewijsstuk overlegt van de terhandstelling van de voorwaarden aan gedaagde. Eiseres stelt dat bij het afsluiten van het abonnement de algemene voorwaarden ter hand zijn gesteld.
4.4. De kantonrechter is van oordeel dat aan de betwisting door gedaagde dat hem de algemene voorwaarden ter hand zijn gesteld niet voorbij kan worden gegaan. De stelling van eiseres dat bij het aangaan van een overeenkomst de algemene voorwaarden altijd overhandigd worden, wordt met geen enkel bewijsstuk gedocumenteerd en moet derhalve als een blote stelling worden aangemerkt. De mededeling van eiseres dat de algemene voorwaarden te zien en te downloaden zijn op de site van eiseres kan in dit geval niet als voldoende worden aangemerkt nu gesteld nog gebleken is dat sprake is van een op elektronische wijze tot stand gekomen overeenkomst. De kantonrechter is van oordeel dat alleen in geval de overeenkomst op elektronische wijze is tot stand gekomen, het op de site beschikbaar stellen van de algemene voorwaarden, met een downloadoptie, als een redelijke mogelijkheid om van de algemene voorwaarden kennis te kunnen nemen kan worden aangemerkt. Op grond van het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat op de tussen partijen gesloten overeenkomst de algemene voorwaarden van eiseres niet van toepassing zijn.
4.5. De bij repliek overgelegde producties betreffen specificaties van de betreffende facturen. Uit de factuur van 1 augustus 2007 blijkt dat van het gevorderde bedrag van EUR 564,55 een bedrag van EUR 494,90 betrekking heeft op de resterende abonnementskosten tot einde looptijd, welke betalingsverplichting voortvloeit uit de algemene voorwaarden. Nu de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn op de tussen partijen gesloten overeenkomst dient dit bedrag te worden afgewezen. Nu de wettelijke rente ook op dit bedrag is gebaseerd zal deze eveneens worden afgewezen. Derhalve resteert een bedrag van EUR 69,65 (EUR 564,55 min EUR 494,90), zijnde het niet weersproken saldo van juli 2007. Dit bedrag zal worden toegewezen. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden gematigd tot EUR 37,00.
4.6. Op grond van het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat een bedrag EUR 106,65 (EUR 69,65 plus EUR 37,00) dient te worden toegewezen en dat gedaagde, als de gedeeltelijk in het ongelijk gestelde partij, dient te worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
4.7. De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
5. De beslissing
5.1. Veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen een bedrag van EUR 106,65, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van EUR 69,65 vanaf 29 december 2008 tot aan de voldoening, een en ander een bedrag van EU 5.000,00 niet te boven gaande.
5.2. Veroordeelt gedaagde in de proceskosten aan de zijde van eiseres geval¬len en tot aan dit vonnis begroot op EUR 292,25, waarvan EUR 60,00 als salaris voor de gemachtigde.
5.3. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
5.4. Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.F. van Dooren, kantonrechter, en ter openbare civiele terechtzitting op 11 augustus 2009 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.