RECHTBANK ROERMOND
Sector strafrecht
Parketnummer : 04/650234-08
: 04/856259-09 (ter terechtzitting gevoegd)
: 04/856390-09 (ter terechtzitting gevoegd)
: 04/860154-07 (tul)
: 04/860467-08 (tul)
Datum uitspraak: 31 juli 2009
Vonnis van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen de minderjarige verdachte:
[verdachte 2],
geboren te [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende te [verblijfplaats]
1.Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 en 17 juli 2009.
De verdachte staat terecht ter zake dat:
Tenlastelegging met parketnummer 04/650234-08:
hij op of omstreeks 18 december 2008 te Roggel, in elk geval in de gemeente Leudal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen Euro 520,-, in elk geval een hoeveelheid geld, en een horloge ([merk]), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld heeft bestaan uit het met geweld vastpakken en/of vasthouden en/of vastgrijpen van [slachtoffer 4] en/of het bij de keel vastpakken en/of vasthouden van [slachtoffer 4] en/of het met geweld dichtknijpen van de keel van [slachtoffer 4] en/of het op de grond gooien en/of tegen de grond drukken van [slachtoffer 4] en/of het in een wurggreep vasthouden van [slachtoffer 4] en/of het met geweld duwen van [slachtoffer 4] in, althans in de richting van, een kelderkast, en/of welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het drukken of houden van een pistool, althans van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van [slachtoffer 4] en/of het op dreigende toon tegen [slachtoffer 4] zeggen:"Waar is het geld" en/of "Ben je alleen thuis" en/of "Ik maak je kapot" en/of "Ik vermoord je", in elk geval woorden van soortgelijk dreigende aard en strekking;
(artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 29 november 2008 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas, inhoudende onder meer een portemonnee met daarin een hoeveelheid geld en een aantal pasjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van geweld tegen genoemde [slachtoffer 9], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld heeft bestaan in het met een hand in het gezicht van genoemde [slachtoffer 9] knijpen en/of het met kracht tegen de grond duwen, althans gooien van genoemde [slachtoffer 9] en/of het met kracht een om de nek van genoemde [slachtoffer 9] hangende tas aftrekken, welk feit werd gepleegd op de openbare weg In de Beeten, in elk geval op een openbare weg;
(art. 312 wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 20 december 2008 te Blerick, in elk geval in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [plaats delict 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld heeft bestaan in het zich lostrekken uit de greep van genoemde [slachtoffer 3] en/of welke bedreiging met geweld heeft bestaan in het tonen van een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan genoemde [slachtoffer 2] en/of het richten van een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd, althans lichaam van genoemde [slachtoffer 2] en/of (daarbij) tegen genoemde [slachtoffer 2] heeft gezegd: "Geld" en/of dat genoemde [slachtoffer 2] het geld moest afgeven, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking; (zaak 2)
(art. 312 Wetboek van Strafrecht)
Tenlastelegging met parketnummer 04/856259-09:
hij op of omstreeks 08 december 2008 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kassalade in een winkel, gelegen aan de [adres], heeft weggenomen EURO 2561,58, in elk geval een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader;
(zaak 10)
(art. 311 Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de nacht van 30 november 2008 op 1 december 2008 te Panningen, in elk geval in de gemeente Helden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een clubgebouw, gelegen aan de [adres], heeft weggenomen twee kluizen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; (zaak 17)
(art. 311 Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de nacht van 26 op 27 november 2008 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, [merk], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11]., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel; (zaak 18)
(art. 311 Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de nacht van 7 op 8 mei 2008 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het midgetgolf gebouw, staande op het speelterrein aan de [adres], heeft weggenomen een beeldscherm, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [slachtoffer 12], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; (zaak 21)
(art. 311 Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de nacht van 2 op 3 mei 2008 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kantine, gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 13], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(zaak 22)
(art. 311 Wetboek van Strafrecht)
Tenlastelegging met parketnummer 04/856390-09:
hij in of omstreeks de periode van 4 tot en met 7 december 2008 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, [merk], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 14], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door middel van een valse sleutel; (zaak 19)
(art. 311 wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de periode van 5 tot en met 10 december 2008 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een personenauto, [merk], geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 15], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die personenauto te verschaffen en/of die weg te nemen personenauto onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of door middel van een valse sleutel, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen met dat oogmerk met een lepeltje een portier van die personenauto heeft geopend en/of de stuurkolom en/of het stuurslot van die personenauto heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (zaak 30)
(art. 311 jo 45 Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de nacht van 18 op 19 april 2008 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een clubgebouw, gelegen aan [adres], heeft weggenomen een kluis, inhoudende onder meer een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 16], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; (zaak 31)
(art. 311 Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de nacht van 18 op 19 mei 2008 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een clubgebouw, gelegen aan [adres], heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 16], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(zaak 32)
(art. 311 Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de nacht van 10 op 11 juli 2008 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een clubgebouw, gelegen aan [adres], heeft weggenomen een hoeveelheid geld en/of een hoeveelheid drank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 16], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; (zaak 33)
(art. 311 Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de nacht van 12 op 13 oktober 2008 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een clubgebouw, gelegen aan [adres], heeft weggenomen een muziekcomputer en/of een koffiezetapparaat, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 16], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(zaak 34)
(art. 311 Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de periode van 22 tot en met 24 november 2008 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een clubgebouw, gelegen aan [adres], heeft weggenomen een hoeveelheid drank en/of een hoeveelheid snoepgoed, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 16], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; (zaak 35)
(art. 311 Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de nacht van 7 op 8 december 2008 te Venlo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een clubgebouw, gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een DVD speler en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 17], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; (zaak 36)
(art. 311 Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de nacht van 2 op 3 december 2008 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kluis, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 18], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; (zaak 37)
(art. 311 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3.De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4.De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5.De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6.Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7.1.Standpunten van de officier van justitie en de verdediging.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 17 juli 2009 gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het onder feit 2 en 3 van parketnummer 04/650234-08 en het onder feit 4 en feit 5 van parketnummer 04/856390-09 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Voor alle overige ten laste gelegde feiten heeft zij gevorderd dat deze zullen worden bewezen verklaard.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder feit 2 en 3 van parketnummer 04/650234-08 ten laste gelegde, nu er niet voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte hierbij betrokken is en het onder feit 4, feit 5 en feit 6 van parketnummer 04/856390-09 ten laste gelegde, omdat verdachte op de pleegdata van deze feiten in Het Keerpunt dan wel in voorlopige hechtenis verbleef.
7.2. Vrijspraakoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 2 en 3 van parketnummer 04/650234-08 en het onder feit 4, feit 5 en feit 6 van parketnummer 04/8563900-09 is ten laste gelegd.
Feit 2 en 3 van het onder parketnummer 04/650234-08 ten laste gelegde heeft verdachte altijd ontkend. Voor feit 2 zijn door anderen slechts verklaringen van horen zeggen afgelegd, die bovendien niet overeenstemmen. De rechtbank acht onvoldoende bewijs voorhanden om het ten laste gelegde onder 2 wettig en overtuigend bewezen te verklaren. Dit geldt eveneens voor feit 3. Voor wat betreft dit feit hebben alle medeverdachten in die zaak verklaard dat verdachte hier niet bij betrokken is geweest. De verdachte moet van deze feiten worden vrijgesproken.
De rechtbank acht de stelling van de raadsvrouw dat verdachte op genoemde pleegdata van de feiten 4, 5, en 6 van het onder parketnummer 04/8563900-09 ten laste gelegde in Het Keerpunt dan wel in voorlopige hechtenis verbleef, welke stelling door de officier van justitie niet is bestreden, aannemelijk. Derhalve zal zij vrijspreken van deze ten laste gelegde feiten.
7.3.Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank
De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Tenlastelegging met parketnummer 04/650234-08:
T.a.v. feit 1:
Met betrekking tot de bewezenverklaring van dit feit overweegt de rechtbank als volgt.
Aangeefster [slachtoffer 4] heeft aangifte gedaan van een diefstal met geweld en bedreiging met geweld met vermoedelijk een vuurwapen. Zij verklaart dat zij op 18 december 2008 in haar woning zat te lezen toen rond 15:00 uur, twee mannen haar woning binnenkwamen via de schuifpui. Deze mannen hadden allebei een zwarte sjaal voor de mond en de één was groter dan de andere. De kleinere man pakte haar vast, hield haar bij haar keel in een houdgreep met zijn rechterarm en zei “Waar is het geld?”. Na haar antwoord dat zij geen geld had, werd zij nog steviger bij haar keel gegrepen. Zij was zeer bang dat zij doodgeknepen zou worden. Ook vroeg die man “Ben je alleen thuis?”. De andere persoon (de grotere) heeft eerst in de secretaire gezocht en is volgens haar vervolgens naar boven gelopen. Zij verklaart dat zij op een gegeven moment in de keuken op de grond lag. Op dat moment werd zij nog steeds in een wurggreep gehouden. Ineens zag zij aan de linkerzijde van haar gezicht een voorwerp gelijkend op een pistool. Dit voorwerp was zwart van kleur en werd tegen haar slaap gedrukt. Toen de (kleinere) dader het pistool tegen haar slaap drukte trok hij haar omhoog, terwijl hij haar nog steeds vasthield in die wurggreep. De (kleinere) dader riep toen iets in een buitenlandse taal naar de andere persoon. Op een gegeven moment kwam die andere persoon (de grotere) naar beneden. Die (kleinere) persoon die haar nog steeds vasthield wilde haar in de kelderkast duwen. Dit is niet gelukt omdat aangeefster haar voet tussen de deur kon houden, zodat de kelderkast niet afgesloten kon worden. Voor zover aangeefster weet is zij niet aangeraakt door de langere persoon. Zij vond het opvallend dat de daders de weg wisten in haar huis. Zij kreeg de indruk dat de daders precies wisten waar ze moesten zoeken.
Gestolen is een geldbedrag van ongeveer 270 euro uit drie portemonnees uit de keuken en 250 euro uit een oude boterpot die in de secretaire stond. Ook is haar horloge dat op de tafel lag weg.
In een aanvullende verklaring geeft aangeefster aan dat zij nog weet dat de man die haar in een wurggreep hield in de keuken nog geld in zijn zakken stopte. Zij gaat er van uit dat dit geld afkomstig was uit de portemonnee. Ook verklaart zij dat de man die haar in een wurggreep hield haar Pulsar horloge van tafel pakte. Daarnaast geeft zij aan dat het silhouet van de man die naar boven liep er uit zag als het silhouet van de vriend van haar kleindochter [getuige 2], die al een paar keer bij haar thuis op bezoek is geweest. Ook verklaart aangeefster dat op het moment dat de dader het vuurwapen tegen haar hoofd hield hij zei “ik maak je kapot” en “ik vermoord je”. Hiervoor had deze jongen om geld gevraagd. Zij vreesde hierdoor voor haar leven.
Verdachte heeft verklaard dat hij deze overval samen met [medeverdachte 10] heeft gepleegd. [medeverdachte 10] had hem verteld dat hij geld ging maken en dat verdachte mee kon. Zij gingen naar de opa en oma van [medeverdachte 10]’s vriendin. Volgens verdachte hoopte [medeverdachte 10] wel dat die opa thuis was, want die wist waar het geld lag. Verdachte verklaart dat ze door de schuifpui naar binnen zijn gegaan . [medeverdachte 10] had hierover gezegd dat deze overdag altijd open was. [medeverdachte 10] riep om geld. Verdachte ziet dat [medeverdachte 10] die vrouw pakt. [medeverdachte 10] wist te vertellen dat er boven ergens enveloppen lagen. Verdachte heeft geld gepakt uit een boterbakje beneden. Hij heeft verder de kamers doorzocht. Beneden zijn twee kamers en boven heeft verdachte eigenlijk niet gezocht. Daarna riep [medeverdachte 10] hem, en toen verdachte beneden was zag hij dat [medeverdachte 10] een deur openmaakte en de vrouw ergens in duwde. Het horloge heeft hij later van [medeverdachte 10] gekregen. Het geld is gedeeld tussen [medeverdachte 10] en verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat uit het voorgaande blijkt dat de verklaring van verdachte op vele punten overeenstemt met de aangifte. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met [medeverdachte 10] de overval op [slachtoffer 4] heeft gepleegd.
Met betrekking tot de rolverdeling van verdachte en [medeverdachte 10] ten tijde van de overval volgt de rechtbank de versie van verdachte echter niet.
Uit de verklaring van de aangeefster blijkt duidelijk dat de kleinere van de twee daders haar heeft vastgepakt met een wurgklem en het wapen op haar hoofd heeft gezet. De kleinere man heeft geld gepakt en heeft haar horloge meegenomen. De grotere van de twee, wiens silhouet haar deed denken aan de vriend van [getuige 2], heeft haar volgens aangeefster niet aangeraakt, heeft niets gezegd en is meteen naar boven gegaan om te zoeken. Uit het dossier blijkt dat [medeverdachte 10] 1,95 m lang is en dat verdachte slechts 1,76 m lang is . Ook blijkt uit het dossier dat toen verdachte die avond rond 18:00 uur op het politiebureau was, hij een dameshorloge in zijn fouillering had, waarover hij toen zei dat dit van zijn vriendin was. Via zijn vriendin en de politie is dit horloge weer bij aangeefster teruggekomen die dit horloge herkent als het hare. De rechtbank concludeert op basis hiervan dat het verdachte is geweest die het geweld jegens aangeefster heeft gepleegd en haar heeft bedreigd.
Tenlastelegging met parketnummer 04/856259-09:
T.a.v. feit 1:
-de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 juli 2009 (“Ik was samen met [medeverdachte 1]. We hebben een blikje gehaald en toen de kassa open ging deed ik hier een greep uit. Toen ik wegrende zag ik [medeverdachte 1] ook een greep in de kassa doen.”);
-het proces-verbaal van aangifte.
T.a.v. feit 2:
-de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 juli 2009 (“Ik blijf bij de verklaring die ik heb afgelegd bij de politie.”);
-de bekennende verklaring van verdachte bij de politie (“We zijn daar met vier man naar toe gegaan. [medeverdachte 10]i, [medeverdachte 1], [medeverdachte 9] en ikzelf. Ik heb het raam met een schroevendraaier geforceerd. We hebben daar twee kluizen meegenomen. De kluizen hebben we met twee koevoeten losgemaakt.”)
-het proces-verbaal van aangifte.
T.a.v. feit 3:
-de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 juli 2009 (“Ik blijf bij de verklaring die ik heb afgelegd bij de politie.”);
-de bekennende verklaring van verdachte bij de politie (“Die auto heb ik gestolen. Ik heb van iemand waar ik de naam niet van wil noemen de reservesleutel gekregen. Die jongen heeft mij de reservesleutel gegeven en tegen mij verteld waar die auto stond.”)
-het proces-verbaal van aangifte.
T.a.v. feit 4:
-de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 juli 2009 (“Ik blijf bij de verklaring die ik heb afgelegd bij de politie.”);
-de bekennende verklaring van verdachte bij de politie (“Ik ben daar inderdaad geweest met [medeverdachte 10]i, [medeverdachte 7] en [overige verdachte]. Iemand heeft een ruit ingegooid en toen zijn we naar binnen gegaan. We hebben één computerscherm meegenomen”)
-het proces-verbaal van aangifte.
T.a.v. feit 5:
-de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 juli 2009 (“Ik blijf bij de verklaring die ik heb afgelegd bij de politie.”);
-de bekennende verklaring van verdachte bij de politie (“Deze inbraak hebben gepleegd [medeverdachte 10], [overige verdachte], [overige verdachte] uit Rotterdam en ik. Ik heb met een koevoet geprobeerd de deur op te maken. Dit lukte niet. Jamal sloeg toen een ruit in waarna we naar binnen gingen. Het alarm heb ik met een koevoet kapot geslagen. Naast de balie stond een bruin metalen ding ingemetseld. Ik heb met de koevoet de bovenkant van de tegels weggebroken en daarna de bovenkant van dat bruine ding opengebroken. Daar binnenin lag een klein geldkistje met daarin een etui met bankbiljetten. Ik heb die etui bij mij gestopt.”)
-het proces-verbaal van aangifte.
Tenlastelegging met parketnummer 04/856390-09:
T.a.v. feit 1:
Op 7 december 2008 verklaart aangever [slachtoffer 14] dat er een poging tot diefstal van zijn auto is gedaan. Hij heeft de auto op 4 december 2008 afgesloten en trof deze op 7 december 2008 weer aan met een vernield contactslot en een vernielde stuurkolom.
Verdachte verklaart zowel ter terechtzitting van 17 juli 2009 als bij de politie dat hij de auto open heeft gemaakt met een (valse) sleutel en de auto zo’n drie a vier meter vooruit heeft gereden. De bedoeling was om de auto mee te nemen, maar deze viel uit. Vervolgens heeft hij de kap onder het stuur eruit gehaald en met de draden geknoeid. Daarna is hij weggegaan. Hij was samen met twee anderen, waarvan hij de namen niet wil noemen.
De rechtbank is van oordeel dat nu verdachte de auto daadwerkelijk onder zich heeft gehad en deze enkele meters heeft verplaatst, er sprake is van een voltooide diefstal.
De rechtbank acht het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze diefstal samen met anderen heeft gepleegd.
T.a.v. feit 2:
-de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 juli 2009 (“Het klopt dat ik dat samen met anderen heb gedaan”);
-het proces-verbaal van aangifte.
T.a.v. feit 3:
Op 19 april 2008 doet [aangever 16] namens [slachtoffer 16] aangifte van inbraak in het sportcomplex van deze vereniging, gepleegd in de nacht van 18 op 19 april 2008. De daders hebben de buitendeuren opengebroken en binnen de kluis weggehaald. De kluis zat in een metalen kooi van tralies. Op het schap naast de kluis, ook in de metalen kooi, stond de kast van een computer. Deze metalen kooi was opengebroken. In de kluis zaten nota’s en enveloppen met geld.
Verdachte verklaart bij de politie een aantal keren te hebben ingebroken bij het clubgebouw van de Tegelse tennisvereniging. Eén van die keren heeft hij samen met een ander de kluis meegenomen. Die kluis stond achter een vierkant ijzeren hek, waar ook de computer in stond. Die heeft verdachte met de koevoet opengemaakt. Er zat duizend vijfhonderd euro in de kluis. Dat zat in een envelop.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte ziet op deze inbraak in het sportcomplex van de tennisvereniging, nu de details voor wat betreft de locatie van de kluis, namelijk in een metalen kooi waarin ook een computer stond, en de inhoud van de kluis, te weten geld in een envelop, met elkaar overeenstemmen. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander deze inbraak heeft gepleegd.
T.a.v. feit 7:
Op 24 november 2008 doet [aangever 16] namens [slachtoffer 16] aangifte van inbraak in het sportcomplex van deze vereniging, gepleegd in de periode van 22 tot en met 24 november 2008. De daders hebben de ruit van de deur ingegooid en hebben drank en snoepgoed weggenomen.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 17 juli 2009 verklaard dat hij een aantal keren bij deze kantine heeft ingebroken, steeds met dezelfde persoon. Eén van die keren heeft hij inderdaad snoepgoed meegenomen.
De rechtbank acht op basis van voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze inbraak samen met een ander heeft gepleegd.
T.a.v. feit 8:
Aangever [17] doet op 8 december 2008 aangifte van inbraak in de kantine van [slachtoffer 17]. In de nacht van 7 op 8 december 2008 is de tuindeur van de kantine opengebroken, heeft men een alarmkast vernield en een alarmsensor van de muur geslagen. Er is een dvd-speler weggenomen en muntgeld uit de kassa.
Verdachte verklaart bij de politie dat hij met [medeverdachte 10] en [medeverdachte 1] heeft ingebroken bij de tenniskantine in de Boekend. De deuren hebben ze opengemaakt met een koevoet en ze hebben daarbij grof geweld gebruikt. Verdachte weet te vertellen dat het alarm afging en dat deze kapot is geslagen met de koevoet. Uit de kassa is losgeld meegenomen. Verdachte ontkent dat de dvd-speler is weggenomen.
Ook ter terechtzitting van 17 juli 2009 ontkent verdachte ten stelligste dat er een dvd-speler is meegenomen. Hij bekent wel dat er muntgeld uit de kassa is meegenomen.
Op basis van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de inbraak samen met anderen heeft gepleegd, nu zijn verklaring, los van de ontvreemde dvd-speler, overeenkomt met de aangifte. [naam] is de wijk in Venlo waar de tennisvereniging gevestigd is. Ook dit komt terug in de verklaring van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de dvd-speler heeft weggenomen. Verdachte erkent de inbraak en het wegnemen van het muntgeld vrijelijk. Nu verdachte stellig ontkent de dvd-speler te hebben gestolen, het overige bekent en voorts andere bewijsmiddelen ontbreken voor de diefstal van de dvd-speler, spreekt de rechtbank verdachte daarvan vrij.
T.a.v. feit 9:
Op 3 december 2008 doet [aangever 18] aangifte van inbraak in het clubgebouw van [slachtoffer 18] in de nacht van 2 op 3 december 2008. De toegangsdeur was opengebroken, vermoedelijk met een koevoet, en stond open. In de zaal was de bewegingsmelder van de muur geslagen en vernield. Achter de bar was de telefooncentrale van de muur getrokken. In het magazijn achter de bar lag een doos met twaalf flessen wijn kapot op de grond. Niet bekend is of er goederen ontvreemd zijn. Later meldt [aangever 18] dat er een muurkluis is ontvreemd. Deze kluis had geen waardevolle inhoud.
Verdachte verklaart ter terechtzitting van 17 juli 2009 dat hij samen met anderen heeft ingebroken in een gebouw bij [adres], waarbij er niets is gestolen, behalve een kluis waar niets in zat. Ook weet hij zich te herinneren dat bij deze inbraak een aantal flessen rode wijn kapot zijn gegaan, en dat dit de enige inbraak is geweest die hij heeft gepleegd waar flessen wijn kapot zijn gegaan.
Op basis van voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte samen met anderen deze inbraak heeft gepleegd. Zijn verklaring inzake de kluis waar niets in zat en de gevallen flessen wijn stemmen overeen met de aangifte. Bovendien bevindt het gebouw van de vereniging zich aan de [straat] in Venlo-Zuid, evenals [adres] waarover verdachte verklaart.
Op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 04/650234-08 sub 1, het onder parketnummer 04/856259-09 sub 1 t/m 5 en het onder parketnummer 04/856390-09 sub 1, 2, 3, 7, 8 en 9 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Tenlastelegging met parketnummer 04/650234-08:
hij op 18 december 2008 te Roggel, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen Euro 520,- en een horloge ([merk]), toebehorende aan [slachtoffer 4], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld heeft bestaan uit het met geweld vastpakken en vasthouden en vastgrijpen van [slachtoffer 4] en het bij de keel vastpakken en vasthouden van [slachtoffer 4] en het met geweld dichtknijpen van de keel van [slachtoffer 4] en het op de grond gooien en tegen de grond drukken van [slachtoffer 4] en het in een wurggreep vasthouden van [slachtoffer 4] en het met geweld duwen van [slachtoffer 4] in een kelderkast,
en welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het drukken of houden van een pistool, althans van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van [slachtoffer 4] en het op dreigende toon tegen [slachtoffer 4] zeggen:"Waar is het geld" en "Ben je alleen thuis" en "Ik maak je kapot" en "Ik vermoord je”.
Tenlastelegging met parketnummer 04/856259-09:
hij op 08 december 2008 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kassalade in een winkel, gelegen aan de [adres], heeft weggenomen ongeveer EURO 2500,00, toebehorende aan [slachtoffer 10].
hij in de nacht van 30 november 2008 op 1 december 2008 te Panningen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een clubgebouw, gelegen aan de [adres], heeft weggenomen twee kluizen, toebehorende aan de [slachtoffer 5], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of inklimming.
hij in de nacht van 26 op 27 november 2008 te Tegelen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, [merk], toebehorende aan [slachtoffer 11]., waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
hij in de nacht van 7 op 8 mei 2008 te Tegelen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het midgetgolf gebouw, staande op het speelterrein aan de [adres], heeft weggenomen een beeldscherm, toebehorende aan de [slachtoffer 12], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
hij in de nacht van 2 op 3 mei 2008 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kantine, gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 13], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of inklimming.
Tenlastelegging met parketnummer 04/856390-09:
hij in de periode van 4 tot en met 7 december 2008 te Tegelen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, [merk], toebehorende aan [slachtoffer 14], waarbij verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
hij in de periode van 5 tot en met 10 december 2008 te Tegelen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een personenauto, [merk], toebehorende aan [slachtoffer 15], en zich daarbij de toegang tot die personenauto te verschaffen en die weg te nemen personenauto onder hun bereik te brengen door middel van braak en door middel van een valse sleutel, met dat oogmerk met een lepeltje een portier van die personenauto heeft geopend en de stuurkolom en het stuurslot van die personenauto heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
hij in de nacht van 18 op 19 april 2008 te Tegelen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een clubgebouw, gelegen aan [adres], heeft weggenomen een kluis, inhoudende een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 16], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
hij in de periode van 22 tot en met 24 november 2008 te Tegelen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een clubgebouw, gelegen aan [adres], heeft weggenomen een hoeveelheid drank en een hoeveelheid snoepgoed, toebehorende aan [slachtoffer 16], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
hij in de nacht van 7 op 8 december 2008 te Venlo tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een clubgebouw, gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 17], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
hij in de nacht van 2 op 3 december 2008 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kluis, toebehorende aan [slachtoffer 18], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op de navolgende misdrijven:
Tenlastelegging met parketnummer 04/650234-08:
T.a.v. feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Tenlastelegging met parketnummer 04/856259-09:
T.a.v. feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
T.a.v. feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of inklimming.
T.a.v. feit 3:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
T.a.v. feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
T.a.v. feit 5:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of inklimming.
Tenlastelegging met parketnummer 04/856390-09:
T.a.v. feit 1:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
T.a.v. feit 2:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en een valse sleutel.
T.a.v. feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
T.a.v. feit 7:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
T.a.v. feit 8:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft middel van braak.
T.a.v. feit 9:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het misdrijf onder parketnummer 04/650234-08 sub 1 is strafbaar gesteld bij de artikelen 312 juncto 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De misdrijven onder parketnummer 04/856259-09 sub 1 t/m 5 en het onder parketnummer 04/856390-09 sub 1, 3, 7, 8 en 9 zijn strafbaar gesteld bij de artikelen 311 juncto 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Het misdrijf onder parketnummer 04/856390-09 sub 2 is strafbaar gesteld bij de artikelen 311 juncto 310 juncto 45 van het Wetboek van Strafrecht.
9.De strafbaarheid van verdachte
De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft.
10.De straffen en/of maatregelen
10.1.De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 17 juli 2009 met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de tijd van 18 maanden, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, en dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen wordt opgelegd.
10.2.Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de gevorderde straf aangevoerd dat een voorwaardelijke maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen zou volstaan, en dat de duur van de jeugddetentie gematigd dient te worden.
10.3.De overwegingen van de rechtbank
De redengeving van de op te leggen straf en maatregel
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf en maatregel gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ten aanzien van verdachte is door de psycholoog drs. K.T.E. Záslós en door de kinder- en jeugdpsychiater G.C.G.M. Broekman een onderzoek naar de geestvermogens van verdachte ingesteld. Van dat onderzoek hebben genoemde psycholoog en psychiater ieder voor zich een rapport gemaakt, respectievelijk gedateerd op 28 februari 2009 en 4 maart 2009. Deze rapporten vermelden -zakelijk weergegeven- als conclusie dat het bewezenverklaarde de verdachte in licht verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank verenigt zich, gelet op de daarvoor gegeven gronden, geheel met de in de rapporten gegeven conclusies en maakt deze mitsdien tot de hare. Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
Verdachte heeft zich in een korte periode, te weten van mei tot en met december 2008, schuldig gemaakt aan vele vermogensdelicten waarbij in één geval ook gebruik is gemaakt van geweld. Hij is samen met zijn mededader de woning binnen gegaan van de oma van de vriendin van die mededader, [ slachtoffer 4], en heeft vervolgens ernstig geweld gebruikt tegen deze [ slachtoffer 4]. De rechtbank rekent verdachte dit feit zwaar aan en ook dat hij zijn rol in deze zaak probeert af te zwakken door te verklaren dat hij niet degene is geweest die [ slachtoffer 4] mishandeld en bedreigd heeft.
De rechtbank houdt ook rekening met het feit dat verdachte, ondanks zijn jonge leeftijd, reeds meerdere malen is veroordeeld ter zake van geweldsmisdrijven en inbraken. Hij heeft hiermee inmiddels een negen pagina’s tellende documentatie opgebouwd. Verdachte lijkt derhalve geen lering te trekken uit eerder opgelegde straffen. Voorts heeft, alle inspanningen ten spijt, de begeleiding door onder andere de jeugdreclassering nog geen positief resultaat laten zien.
De rechtbank is van oordeel dat met het oog op een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lagere straf dan de hierna vermelde vrijheidsstraf met een onvoorwaardelijk deel. De rechtbank matigt hierbij de eis van de officier van justitie met het oog op de persoon van de verdachte en het belang van een spoedige uitvoering van na te noemen maatregel.
De redengeving van de op te leggen maatregel
Voormeld rapport van de psycholoog drs. K.T.E. Záslós houdt tevens het volgende in:
Bij verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een gedragsstoornis en een zwakbegaafdheidsproblematiek. Hieruit voortvloeiend is sprake van een zwakke impuls- en agressieregulatie, een onrijp functionerend geweten, een beperkt inzicht, moeite met oorzaak-gevolgrelaties, beïnvloedbaarheid en geringe copingstrategieën. Intensieve ambulante begeleiding in de vorm van een ITB-HKJ traject is hem driemaal opgelegd en is net zoveel keren mislukt doordat het betrokkene niet lukte de verleidingen te weerstaan, hij overtrad de schorsingsvoorwaarden telkens opnieuw en werd hiervoor iedere keer weer vastgezet. Uiteindelijk volgt een ondertoezichtstelling en wordt een machtiging gesloten plaatsing door de kinderrechter afgegeven met de bedoeling dat hij een behandeling ondergaat binnen de Gesloten Jeugdzorg. De behandeling wordt echter telkens afgebroken vanwege het wegloopgedrag van verdachte. Ook komt hij in deze periode waarin hij wegloopt verschillende malen tot nieuw delictgedrag.
Ambulante behandeling is ontoereikend om het gedrag van verdachte in positieve richting om te buigen. Een plaatsing in een omgeving waarin hij veel duidelijkheid en structuur ervaart is wenselijk. Een behandeling in een intramurale setting voor jongeren met beperkte cognitieve vaardigheden is vooralsnog van belang. Deze behandeling kan plaatsvinden in een civielrechtelijk kader en wel binnen de Gesloten Jeugdzorg. Gedacht wordt aan een voorwaardelijke PIJ-maatregel met als bijzondere voorwaarde dat, mocht betrokkene zich aan de behandeling onttrekken, alsnog een behandeling in een onvoorwaardelijk PIJ-kader zal plaatsvinden.
Voormeld rapport van de kinder- en jeugdpsychiater G.C.G.M. Broekman houdt tevens het volgende in:
Bij onderzochte is sprake van een gedragsstoornis beginnend in de adolescentie bij zwakke cognitieve toerusting, met als belangrijkste kenmerken verstoorde (agressie-)impulsregulatie en lacunaire gewetensvorming. Rapporteur acht de recidivekans onbehandeld, onder vergelijkbare omstandigheden, groot. Verdachte heeft nauwelijks inzicht in zijn beperkingen, heeft tot nu toe niet of beperkt kunnen leren van ervaringen en er is sprake van gebrekkige frustratietolerantie en verstoorde agressieregulatie. Er is gebrek aan empathie, geen probleembesef en een gebrekkige gewetensfunctie. Er is sprake van disruptief gedrag, nauwelijks copingvaardigheden en er zijn weinig beschermende factoren aanwezig buiten de (beperkte) ondersteuning door zijn ouders. Gezien de persoonlijkheidsontwikkeling van verdachte is met het oog op veiligheid en met het oog op een zo gunstig mogelijke ontwikkeling en ter voorkoming van recidive, behandeling en begeleiding nodig. Behandeling is geïndiceerd om verdere scheefgroei en recidivegedrag te voorkomen. Rapporteur is van mening dat het gedrag van verdachte gestructureerd en eenduidig bejegend moet worden. Het is zinvol een training sociale vaardigheden en agressieregulatie voor jongeren te geven. Ten slotte is het noodzakelijk adequate dagbesteding te handhaven (school) en positieve activiteiten in het derde milieu te stimuleren. Als juridisch kader adviseert rapporteur een voorwaardelijke PIJ op te leggen met het opvolgen van de richtlijnen van de jeugdbeschermer als voorwaarde. De plaatsing binnen Gesloten Jeugdzorg dient daarnaast gehandhaafd te blijven. Een voorwaardelijk PIJ-kader acht rapporteur geïndiceerd ten einde een maximale stevige stok-achter-de-deur-situatie te creëren, als laatste kans zich te conformeren aan zijn behandeling en begeleiding.
Ter terechtzitting heeft [naam] van Bureau Jeugdzorg verklaard van mening te zijn dat een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op zijn plaats is. Verdachte wordt in januari 2010 18 jaar en gesloten jeugdzorg is dan geen optie meer. Daarna zou dan slechts ambulante behandeling en begeleiding aan de orde zijn en de haalbaarheid daarvan wordt, gezien de ervaringen uit het verleden, door hem ernstig betwijfeld. [naam] geeft aan dat hij er wel vertrouwen in heeft dat het nog goed kan komen met verdachte maar dat hij dan meer hulp nodig heeft dan een ambulant traject kan bieden.
De rechtbank is van oordeel dat, ter voorkoming van recidive en ter voorkoming van verdere scheefgroei, behandeling van verdachte noodzakelijk is, zoals ook blijkt uit de deskundigenrapporten en het verder verhandelde ter terechtzitting. Weliswaar hebben beide deskundigen geadviseerd een voorwaardelijke PIJ-maatregel met een machtiging tot gesloten plaatsing, met als voorwaarde dat betrokkene zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, op te leggen, doch dit is gelet op artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht geen wettelijke mogelijkheid, nu de rechtbank in haar vonnis een concrete instelling moet aanwijzen en zij thans niet beschikt over een concrete instelling waar verdachte in het kader van een civiel traject geplaatst zal worden. Voorts is deze voorgestelde optie geen realistische mogelijkheid, nu verdachte in januari 2010 18 jaar zal worden en derhalve alsdan aan een civiele plaatsing een einde komt.
De rechtbank is voorts van oordeel dat ambulante behandeling volstrekt onvoldoende is. Aan verdachte is driemaal een ITB-HKJ traject opgelegd en dit is in alle gevallen mislukt, mede omdat verdachte opnieuw in de fout ging. Ook de behandeling binnen de gesloten jeugdzorg is onvoldoende gebleken. Verdachte heeft deze behandeling meerdere malen afgebroken door weg te lopen en wederom strafbare feiten te plegen. De rechtbank is op grond van het vorenstaande nadrukkelijk van oordeel dat een voorwaardelijke PIJ-maatregel onvoldoende garanties biedt voor bescherming van de maatschappij en adequate behandeling van de verdachte op zo kort mogelijke termijn.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, en mede gelet op het feit dat verdachte feiten heeft gepleegd waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten en voorts in aanmerking genomen dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van een maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen eist en dat de maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte is en de noodzakelijke behandeling kan bieden, het opleggen van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen noodzakelijk is. Nu er bij verdachte sprake is van ernstige problematiek, de kans op recidive groot is en ambulante behandeling niet kan volstaan, acht de rechtbank een PIJ maatregel geïndiceerd. In het kader van een PIJ-maatregel is de continuïteit van de behandeling gewaarborgd. De maatregel wordt dan ook in het belang van de verdachte geacht. De rechtbank is van oordeel dat verdachte in een PIJ- instelling geplaatst dient te worden die een behandeling biedt die aansluit op de specifieke problematiek van verdachte.
10.4.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
Nu het een minderjarige verdachte betreft zal de rechtbank daar waar er sprake is van medeverdachten de bij de schademaatregel behorende hechtenis delen door het aantal medeverdachten.
10.4.1De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
[slachtoffer 4], wonende te [adres], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder parketnummer 04/650234-08 ten laste gelegde feit sub 1 geleden materiële en immateriële schade.
[slachtoffer 4] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van EUR 520,00 en de immateriële schade op een bedrag van EUR 6.200,00 gesteld, en wil die schade vergoed krijgen.
Ten laste van verdachte is het hiervoor ten laste gelegde feit sub 1 bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van dat feit worden veroordeeld.
Voor zover de vordering van immateriële schade het bedrag van € 1.000,00 overstijgt, is deze vordering in het strafproces niet van eenvoudige aard. In zoverre kan [slachtoffer 4] derhalve niet in haar vordering bij de strafrechter worden ontvangen. Zij kan deze restantvordering, desgewenst, bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering voor het overige voor toewijzing vatbaar, zodat de rechtbank het schadebedrag zal vaststellen op een totaalbedrag van EUR 1.520,00.
Verdachte is naar burgerlijk recht, samen met zijn mededader, aansprakelijk voor deze schade.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van EUR 1.520,00 bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de tijd van 12 dagen, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 4] voornoemd, zoals hierna in het dictum genoemd.
10.4.2De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
[slachtoffer 5], gevestigd te [adres], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder parketnummer 04/856259-09 ten laste gelegde feit sub 2 geleden materiële schade.
[slachtoffer 5] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van EUR 2.040,16 gesteld, en wil die schade vergoed krijgen.
Aangezien de vordering naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende onderbouwd is, zal de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering dienen te worden verklaard en zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Aangezien de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard, zal de verdachte niet worden veroordeeld in de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt.
Niet gebleken is dat verdachte (extra) kosten heeft gemaakt ten aanzien van de civiele vordering. De rechtbank zal deze kosten vaststellen op nihil.
10.4.3De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12]
[slachtoffer 12], gevestigd te [adres], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor parketnummer 04/856259-09 ten laste gelegde feit sub 4 geleden materiële schade.
[slachtoffer 12] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van EUR 4.122,07 gesteld, en wil die schade vergoed krijgen.
Aangezien de vordering naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende onderbouwd is, zal de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering dienen te worden verklaard en zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Aangezien de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard, zal de verdachte niet worden veroordeeld in de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt.
Niet gebleken is dat verdachte (extra) kosten heeft gemaakt ten aanzien van de civiele vordering. De rechtbank zal deze kosten vaststellen op nihil.
10.4.4De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 13]
[slachtoffer 13], gevestigd te [adres], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder parketnummer 04/856259-09 ten laste gelegde feit sub 5 geleden materiële schade.
[slachtoffer 13] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van EUR 1.970,00 gesteld, en wil die schade vergoed krijgen.
Aangezien de vordering naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende onderbouwd is, zal de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering dienen te worden verklaard en zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Aangezien de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard, zal de verdachte niet worden veroordeeld in de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt.
Niet gebleken is dat verdachte (extra) kosten heeft gemaakt ten aanzien van de civiele vordering. De rechtbank zal deze kosten vaststellen op nihil.
10.4.5De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 15]
[slachtoffer 15] wonende te [adres], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder parketnummer 04/856390-09 ten laste gelegde feit sub 2 geleden materiële en immateriële schade.
[slachtoffer 15] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van EUR 170,00 gesteld, en wil die schade vergoed krijgen.
Ten laste van verdachte is het hiervoor ten laste gelegde feit sub 1 bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van dat feit worden veroordeeld.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering gedeeltelijk voor toewijzing vatbaar. De gevorderde 4 arbeidsuren a 25 euro per uur zijn naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende onderbouwd, zodat de rechtbank het schadebedrag zal vaststellen op een totaalbedrag van EUR 70,00 en de vordering voor het overige niet-ontvankelijk zal verklaren. Hij kan deze restantvordering, desgewenst, bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van EUR 70,00 bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de tijd van 2 dagen, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 15] voornoemd, zoals hierna in het dictum genoemd.
10.4.6
De vordering van de benadeelde partij Vereniging [slachtoffer 18]
Vereniging [slachtoffer 18], gevestigd te [adres], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder parketnummer 04/856390-09 ten laste gelegde feit sub 9 geleden materiële schade.
Vereniging [slachtoffer 18] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van EUR 749,79 gesteld, en wil die schade vergoed krijgen.
Aangezien de vordering naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende onderbouwd is, zal de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering dienen te worden verklaard en zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Aangezien de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard, zal de verdachte niet worden veroordeeld in de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt.
Niet gebleken is dat verdachte (extra) kosten heeft gemaakt ten aanzien van de civiele vordering. De rechtbank zal deze kosten vaststellen op nihil.
11.Toepasselijke wetsartikelen
Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 27, 36f, 45, 77a, 77g, 77h, 77i, 77l, 77s, 77gg, 310, 311, 312.
12.De vorderingen tot tenuitvoerlegging
De rechtbank is van oordeel dat nu gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan de hiervoor bewezen verklaarde strafbare feiten omtrent de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de aan de verdachte bij vroegere veroordelingen opgelegde voorwaardelijke straffen beslist dient te worden zoals hierna is vermeld.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder feit 2 en 3 van parketnummer 04/650234-08 ten laste gelegde, en het onder feit 4, feit 5 en feit 6 van parketnummer 04/856390-09 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het overige ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar;
veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een jeugddetentie voor de tijd van 8 maanden;
beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak
in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
legt op de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Meervoudige strafkamer te Roermond d.d. 8 oktober 2007 in de zaak met parketnummer 860154-07 aan de veroordeelde opgelegde doch voorwaardelijk niet tenuitvoergelegde straf, te weten:
Jeugddetentie voor de duur van 50 dagen;
gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Kinderrechter te Roermond d.d. 29 september 2008 in de zaak met parketnummer 860467-08 aan de veroordeelde opgelegde doch voorwaardelijk niet tenuitvoergelegde straf, te weten:
Jeugddetentie voor de duur van 60 dagen;
veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij [slachtoffer 4] te betalen een bedrag van EUR 1.520,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 18 december 2008 tot de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte zal zijn bevrijd voor zover voornoemde benadeelde partij - al dan niet via de betaling aan de Staat - door verdachtes mededader is voldaan;
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van EUR 1.520,00 ten behoeve van het slachtoffer, subsidiair 12 dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat indien verdachte en/of zijn mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van EUR 1.520,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 18 december 2008 tot de dag der algehele voldoening, ten behoeve van voornoemd slachtoffer, daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte en/of zijn mededader aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en
ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 5], gevestigd te [adres], niet ontvankelijk in haar vordering;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 12], gevestigd te [adres], niet ontvankelijk in haar vordering;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 13], gevestigd te [adres], niet ontvankelijk in haar vordering;
wijst gedeeltelijk toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 15] wonende te [adres];
veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij [slachtoffer 15] te betalen een bedrag van EUR 70,00;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 15] voor het overige niet ontvankelijk in haar vordering;
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van EUR 70,00 ten behoeve van het slachtoffer, subsidiair 2 dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en
ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
verklaart de benadeelde partij Vereniging [slachtoffer 18], gevestigd te [adres], niet ontvankelijk in haar vordering;
Vonnis gewezen door mrs. M.J.A.G. van Baal, Y.J.C.A. Roeffen en M.J.H. van den Hombergh, rechters, van wie mr. M.J.A.G. van Baal voorzitter, in tegenwoordigheid van mrs. P.C.M. Müller en J.C. Sluymer als griffiers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 31 juli 2009.