ECLI:NL:RBROE:2009:BJ4342

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
31 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04/856391-09
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in strafzaak tegen minderjarige verdachte

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Roermond op 31 juli 2009, stond de verdachte terecht voor twee feiten van diefstal. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, geboren op 6 mei 1990, ten tijde van het eerste feit, gepleegd op 4 februari 2008, nog minderjarig was. Hierdoor was de rechtbank niet bevoegd om kennis te nemen van het eerste feit, aangezien de verdachte niet als minderjarige was gedagvaard. De officier van justitie had ter terechtzitting van 14 juli 2009 gevorderd dat de verdachte zou worden vrijgesproken van het tweede feit, dat betrekking had op een diefstal van een auto op 1 op 2 november 2008. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij dit tweede feit, enkel het aantreffen van zijn DNA op een peuk in de gestolen auto was niet voldoende om zijn betrokkenheid te bewijzen. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd voor het eerste feit en sprak de verdachte vrij van het tweede feit. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. P.C.M. Müller, en vond plaats tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector strafrecht
Parketnummer : 04/856391-09
Datum uitspraak : 31 juli 2009
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte 7],
[geboortedatum en plaats],
[adres en woonplaats] ,
thans gedetineerd
1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 juli 2009 en 17 juli 2009.
2. De tenlastelegging
De verdachte staat terecht ter zake dat:
1.
hij op of omstreeks 04 februari 2008 te Steyl, in elk geval in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de
[adres], heeft weggenomen een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 19], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(zaak 38)
(art 311 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de nacht van 1 op 2 november 2008 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen een personenauto, merk Daihatsu, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 21], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door midel van braak en/of verbreking en/of door middel van een valse
sleutel;
(zaak 39)
(art. 311 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3. De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4. De bevoegdheid van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Blijkens de aanhef van de dagvaarding is verdachte niet als minderjarige verdachte maar als als meerderjarige verdachte gedagvaard om op 14 juli 2009 te 13.00 uur te verschijnen ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank. Verdachte is op 6 mei 1990 geboren en was ten tijde van het plegen van het onder 1 tenlastegelegde feit 17 jaar oud.
Op grond van het van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte ten aanzien van het onderhavige feit als een minderjarige verdachte gedagvaard had moeten worden. Nu zulks niet is gebeurd is de rechtbank krachtens wettelijke bepalingen niet bevoegd om van het onder 1 ten laste gelegde kennis te nemen.
De rechtbank is krachtens wettelijke bepalingen wel bevoegd kennis te nemen van het onder 2 tenlastegelegde feit.
5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6. Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7. Bewijsoverwegingen
7.1. Standpunten van de officier van justitie en de verdediging.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 14 juli 2009 gevorderd dat
de verdachte ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde feit.
7.2. Vrijspraakoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 is ten laste gelegd. De enkele omstandigheid dat verdachtes DNA is aangetroffen op een peuk in de gestolen auto is op zich onvoldoende om betrokkenheid bij de diefstal van deze auto te bewijzen.
De verdachte moet dan ook van feit 2 worden vrijgesproken.
8. Beslissing
De rechtbank:
verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het sub 1 ten laste gelegde;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het sub 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
Vonnis gewezen door mrs. M.J.A.G. van Baal, Y.J.C.A. Roeffen en
M.J.H. van den Hombergh, rechters, van wie mr. M.J.A.G. van Baal voorzitter, in
tegenwoordigheid van mr. P.C.M. Müller als griffier en uitgesproken ter
openbare terechtzitting van de rechtbank op 31 juli 2009.