RECHTBANK ROERMOND
Sector strafrecht
Parketnummer : 04/650060-09
Datum uitspraak: 31 juli 2009
Vonnis van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen de minderjarige verdachte:
[verdachte 1]
geboren te [geboortedatum]
wonende te [adres]
thans verblijvende te [adres]
1.Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 en 17 juli 2009.
De verdachte staat terecht ter zake dat:
hij op of omstreeks 6 februari 2009 te Steyl, in elk geval in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kassalade, inhoudende (onder meer) een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [plaats delict 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld heeft bestaan in het met een pistool, in elk geval met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, lopen in de richting van, althans richten op, genoemde [slachtoffer 1] en daarbij op dreigende toon tegen genoemde [slachtoffer 1] zeggen: "Geld, al het geld" en/of "Geld, geld", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
(zaak 1)
(art. 312 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 20 december 2008 te Blerick, in elk geval in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [plaats delict 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld heeft bestaan in het zich lostrekken uit de greep van genoemde [slachtoffer 3] en/of welke bedreiging met geweld heeft bestaan in het tonen van een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan genoemde [slachtoffer 2] en/of het richten van een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd, althans lichaam van genoemde [slachtoffer 2] en/of (daarbij) tegen genoemde [slachtoffer 2] heeft gezegd: "Geld" en/of dat genoemde [slachtoffer 2] het geld moest afgeven, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;(zaak 2)
(art. 312 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 20 januari 2009 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand, gelegen aan [adres] heeft weggenomen een geldkistje, inhoudende een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 20], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;(zaak 6)
(art. 311 Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de periode van 29 tot en met 31 januari 2009 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een sportkantine, gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid sigaretten en shag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 22], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;(zaak 8)
(art. 311 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 08 december 2008 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kassalade in een winkel, gelegen aan [adres], heeft weggenomen EURO 2561,58, in elk geval een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader;(zaak 10)
(art. 311 Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de nacht van 30 november 2008 op 1 december 2008 te Panningen, in elk geval in de gemeente Helden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een clubgebouw, gelegen aan [adres], heeft weggenomen twee kluizen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;(Zaak 17)
(art. 311 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3.De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4.De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5.De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6.Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7.1.Standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 15 juli 2009 gevorderd dat alle ten laste gelegde feiten zullen worden bewezen verklaard.
De verdediging refereert zich met betrekking tot de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank.
7.2.Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank
De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
T.a.v. feit 1:
-de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 juli 2009 (“Ik ben mee naar binnen gegaan en probeerde over de vitrine te springen”);
-het proces-verbaal van aangifte.
T.a.v. feit 2:
-de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 juli 2009 (“We zijn met drie man naar binnen gegaan, één stond bij de deur. Ik heb in de kassa gegrepen.”);
-het proces-verbaal van aangifte;
-het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 3].
T.a.v. feit 3:
-de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 juli 2009 (“Ik was daar met drie andere personen. Ik heb op de uitkijk gestaan”);
-het proces-verbaal van aangifte.
T.a.v. feit 4:
-de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 juli 2009 (“Ik ben binnen geweest en heb sigaretten meegenomen.”);
-het proces-verbaal van aangifte.
T.a.v. feit 5:
-de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 juli 2009 (“Ik blijf bij de verklaring die ik heb afgelegd bij de politie.”);
-de bekennende verklaring van verdachte bij de politie (“We zijn een blikje gaan halen. Dat deed ik zodat de kassa open moest en daarna kon ik een greep doen uit de kassa. Van tevoren hadden we besproken dat ik de kassa open zou houden en dat ik het geld eruit zou halen. Dat heb ik gedaan.”)
-het proces-verbaal van aangifte.
T.a.v. feit 6:
-de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 juli 2009 (“Ik weet over welke inbraak dit gaat. Ik heb hier mee te maken. Ik heb geholpen de kluizen naar de auto te sjouwen.”);
-het proces-verbaal van aangifte.
Op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 6 februari 2009 te Steyl tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kassalade, inhoudende een hoeveelheid geld, toebehorende aan [plaats delict 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld heeft bestaan in het met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, lopen in de richting van en richten op genoemde [slachtoffer 1] en daarbij op dreigende toon tegen genoemde [slachtoffer 1] zeggen: "Geld, al het geld" en/of "Geld, geld”.
hij op 20 december 2008 te Blerick tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan [plaats delict 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders de vlucht mogelijk te maken, welk geweld heeft bestaan in het zich lostrekken uit de greep van genoemde [slachtoffer 3] en welke bedreiging met geweld heeft bestaan in het tonen van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan genoemde [slachtoffer 2] en het richten van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd, althans lichaam van genoemde [slachtoffer 2] en daarbij tegen genoemde [slachtoffer 2] heeft gezegd: "Geld", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking.
hij op 20 januari 2009 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand, gelegen aan [adres] heeft weggenomen een geldkistje, inhoudende een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 20], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
hij in de periode van 29 tot en met 31 januari 2009 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een sportkantine, gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid sigaretten en shag, toebehorende aan [slachtoffer 22], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
hij op 08 december 2008 in de gemeente Venlo tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kassalade in een winkel, gelegen aan [adres], heeft weggenomen ongeveer EURO 2500,00, toebehorende aan [slachtoffer 10].
hij in de nacht van 30 november 2008 op 1 december 2008 te Panningen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een clubgebouw, gelegen aan [adres], heeft weggenomen twee kluizen, toebehorende aan [slachtoffer 5], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op de navolgende misdrijven:
T.a.v. feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
T.a.v. feit 2:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
T.a.v. feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
T.a.v. feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
T.a.v. feit 5:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
T.a.v. feit 6:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming.
De misdrijven sub 1 en sub 2 zijn strafbaar gesteld bij de artikelen 312 juncto 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De misdrijven sub 3, sub 4, sub 5 en sub 6 zijn strafbaar gesteld bij de artikelen 311 juncto 310 van het Wetboek van Strafrecht.
9.De strafbaarheid van verdachte
De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft.
10.De straffen en/of maatregelen
10.1.De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 15 juli 2009 met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte ter zake van alle feiten zal worden veroordeeld tot jeugddetentie voor de tijd van 18 maanden, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met als bijzondere voorwaarde toezicht van de jeugdreclassering.
10.2.Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de gevorderde straf aangevoerd dat de feiten op zichzelf een langdurige gevangenisstraf rechtvaardigen. De persoonlijkheid van verdachte echter niet. Hij moet geholpen worden met zijn PDD-NOS problematiek en leren omgaan met zijn beperkingen op emotioneel en sociaal gebied. Dat kan het beste plaatsvinden via een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met verplicht toezicht door de jeugdreclassering, alle benodigde behandelingen daarbij inbegrepen. Ook het volgen van het ITB-HKJ traject zou hierbij een mogelijkheid zijn.
10.3.De overwegingen van de rechtbank
Verdachte heeft zich in een korte periode, te weten van november 2008 tot begin februari 2009, schuldig gemaakt aan twee gewapende overvallen op fritures, een aantal inbraken, helingen en een zeer brutale diefstal van geld uit de kassa bij Lidl.
Beide friturehouders zien tijdens de overval een vuurwapen op zich gericht. Naar de ervaring leert kunnen slachtoffers van dergelijke geweldsmisdrijven nog lange tijd psychisch nadelige gevolgen daarvan ondervinden. Dat dit ook nu het geval is geweest blijkt duidelijk uit de verklaring van de heer [slachtoffer 1] waarin hij aangeeft dat deze avond zijn leven totaal veranderd heeft. Hij heeft zijn werk in de friture voortgezet, maar het kost hem grote moeite. Hij heeft last van slapeloosheid en spreken over de overval maakt hem erg emotioneel. Hij is angstig, schrikachtig en erg waakzaam geworden. Hij heeft altijd met plezier in zijn zaak gewerkt en kan maar niet begrijpen dat jongens die voorheen klant waren zijn zaak hebben overvallen
De rechtbank acht het uitermate zorgelijk dat verdachte, die nog niet eerder met justitie in aanraking is geweest, in een zeer korte tijd volledig ontspoord lijkt te zijn en ondanks zijn jeugdige leeftijd tot buitengewoon ernstige misdrijven in staat blijkt.
Bij haar beslissing tot oplegging van de hierna te noemen straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met:
-een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 17 juni 2009;
-een de verdachte betreffend psychologisch onderzoek (Pro Justitia) d.d. 12 juni 2009 uitgebracht door drs. K.T.E. Záslós, GZ-psycholoog;
-een de verdachte betreffend rapport van Bureau Jeugdzorg d.d. 13 juli 2009
De psycholoog stelt dat er sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een PDD-NOS-problematiek. Hiermee samenhangend vertoont betrokkene forse beperkingen in zijn emotionele en sociale ontwikkelingslijnen, beschikt hij over beperkte copingstrategieën in probleemsituaties en kan zijn gewetensontwikkeling als onrijp worden beschouwd. Er is tevens sprake van misbruik van middelen.Hij is geneigd emoties uit te vergroten en teleurstellingen kan hij niet goed hanteren. Zijn weerbaarheid bij leeftijdgenoten is beperkt. Op het moment dat hij in een moeilijke periode van zijn bestaan met verkeerde jongeren in aanraking komt is hij kwetsbaar en omwille van aanzien en erkenning snel over te halen mee te gaan in het grensoverschriijdend gedrag van anderen. Hij is sterk geneigd vanuit zijn eigen standpunt te redeneren en beschikt over beperkte empatische vermogens.Om de kans op herhaling te beperken is het van belang dat betrokkene hulp krijgt bij zijn PDD-NOS-problematiek. Gedacht wordt aan het opleggen van het ITB-HKJ traject en een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde dat betrokkene zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, ook als dat ambulante behandeling bij een instellling zoals Sedna of Inzicht inhoudt.
Bureau Jeugdzorg sluit zich in bovengenoemd rapport bij het strafadvies van de psycholoog aan. Gesteld wordt dat verdachte gemotiveerd is om mee te werken aan behandeling. Omdat niet duidelijk is of dat ook zo blijft wanneer hij weer thuis is, verzoekt de jeugdreclassering om de behandeling in een verplicht kader op te leggen. De kans op recidive wordt als gemiddeld ingeschat.
[naam] van Bureau Jeugdzorg heeft ter terechtzitting aangegeven dat verdachte gemotiveerd is om de HAVO te gaan volgen en dat dit met de juiste begeleiding ook haalbaar is. Hij is aangemeld bij Gilde-opleiding om daar de VAVO te volgen. In [instelling] waar verdachte verblijft is men tevreden over hem. Hij heeft reeds meerdere certificaten behaald en is de beste van zijn klas
De psycholoog komt in genoemd rapport tot de conclusie dat verdachte ten tijde van het plegen van de hem ten laste gelegde feiten lijdende was aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, dat deze feiten hem slechts in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
De rechtbank verenigt zich, gelet op de door de deskundige gegeven gronden, geheel met de in het rapport gegeven conclusie en maakt deze mitsdien tot de hare.
Voorts houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld en de feiten allemaal in een korte periode hebben plaatsgevonden, voorafgaand waaraan verdachte een aantal teleurstellingen te verwerken heeft gekregen. Hij was geselecteerd om een proefwedstrijd te spelen bij profclub [naam], maar werd niet uitgekozen, hij wilde na zijn eindexamen doorstromen naar de HAVO, maar dat werd niet toegelaten, hij koos een studierichting, maar dat bleek niet de juiste. Teleurstellingen waar verdachte onder invloed van zijn PDD-NOS-problematiek blijkens de bevindingen van de psycholoog niet mee om kon gaan en die leidden tot een gevoel van mislukking, dat hersteld werd door mee te doen aan berovingen en inbraken waarmee hij aanzien verwierf. De rechtbank acht het van groot belang dat behandeling van de PDD-NOS-problematiek spoedig plaats vindt zodat verdachte kan leren omgaan met dergelijke situaties. De rechtbank acht het bovendien van belang dat verdachte, nu hij ook in detentie heeft laten zien daartoe gemotiveerd en in staat te zijn, zijn opleiding in het volgende schooljaar zal kunnen hervatten.. De rechtbank zal derhalve volstaan met een lagere vrijheidsstraf dan door de officier van justitie geëist, maar zal deze aanvullen met een werkstraf voor de maximale duur, om de straf in overeenstemming te brengen met de ernst en de veelheid van de feiten.
Met het daarnaast opleggen van een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie wordt de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
10.4.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
Nu het een minderjarige verdachte betreft zal de rechtbank daar waar er sprake is van medeverdachten de bij de schademaatregel behorende hechtenis delen door het aantal medeverdachten.
10.4.1De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
[slachtoffer 1] wonende te [adres], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor ten laste gelegde feit sub 1 geleden materiële en immateriële schade.
[slachtoffer 1] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van EUR 227,00 en de immateriële schade op een bedrag van EUR 1.600,00 gesteld, en wil die schade vergoed krijgen.
Ten laste van verdachte is het hiervoor ten laste gelegde feit sub 1 bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van dat feit worden veroordeeld.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering, die door verdachte niet is weersproken, voor toewijzing vatbaar, zodat de rechtbank het schadebedrag zal vaststellen op een totaalbedrag van EUR 1.827,00.
Verdachte is naar burgerlijk recht, samen met zijn mededaders, aansprakelijk voor deze schade.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van EUR 1.827,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de tijd van 5 dagen, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 1] voornoemd, zoals hierna in het dictum genoemd.
10.4.2De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 22]
[slachtoffer 22], [adres], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor ten laste gelegde feit sub 4 geleden materiële schade.
[slachtoffer 22] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van EUR 1.353,28 gesteld, en wil die schade vergoed krijgen.
Ten laste van verdachte is het hiervoor ten laste gelegde feit sub 4 bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van dat feit worden veroordeeld.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering gedeeltelijk voor toewijzing vatbaar, waarbij zij voor de gestolen sigaretten een bedrag van EUR 250,00 voor toewijzing vatbaar acht. Uit het proces-verbaal blijkt dat ongeveer 55 pakjes zijn gestolen. De rechtbank hanteert een waarde per pakje van EUR 4,50 en rondt dit bedrag af op EUR 250,00, zodat de rechtbank het schadebedrag zal vaststellen op een totaalbedrag van EUR 1203,28 en wijst de vordering voor het overige af.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van EUR 1203,28 bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de tijd van 6 dagen, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 22] voornoemd, zoals hierna in het dictum genoemd.
10.4.3De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
[slachtoffer 5], gevestigd te [adres], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor ten laste gelegde feit sub 6 geleden materiële schade.
[slachtoffer 5] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van EUR 2.040,16 gesteld, en wil die schade vergoed krijgen.
Aangezien de vordering naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende onderbouwd is, zal de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering dienen te worden verklaard en zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Niet gebleken is dat verdachte (extra) kosten heeft gemaakt ten aanzien van de civiele vordering. De rechtbank zal deze kosten vaststellen op nihil.
11.Toepasselijke wetsartikelen
Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 27, 36f, 77a, 77g, 77h, 77i, 77l, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 310, 311, 312.
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar;
veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een jeugddetentie voor de tijd van 18 maanden;
bepaalt dat van deze jeugddetentie 12 maanden, niet zullen worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen van Bureau Jeugdzorg in Limburg te Roermond, afdeling Jeugdreclassering, ook als dat inhoudt het volgen van een ITB-HKJ traject en/of ambulante behandelingen en opleidingen, met opdracht aan die instelling overeenkomstig artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht;
beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
veroordeelt verdachte tot een taakstraf, te weten een werkstraf voor de duur van 200 uren, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid;
beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 100 dagen zal worden toegepast;
verstaat dat de taakstraf uiterlijk 1 jaar nadat dit vonnis onherroepelijk is geworden, zal zijn voltooid;
de volgende feiten zijn ad-informandum gevoegd en bij de bepaling van de strafmaat in aanmerking genomen:
parketnummer, pleegdatum, pleegplaats, omschrijving feit
650060-09, 08 november 2008, [adres], Venlo,
Gem. Venlo
Opzetheling van 2 horloges (zaak 5)
650060-09, 20 januari 2009, [adres], Venlo,
Gem. Venlo
Opzetheling van flesje parfum (zaak 7);
wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] wonende te [adres];
veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij [slachtoffer 1] te betalen een bedrag van EUR 1.827,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 6 februari 2009 tot de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte zal zijn bevrijd voor zover voornoemde benadeelde partij - al dan niet via de betaling aan de Staat - door (één van) verdachtes mededaders is voldaan;
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van EUR 1.827,00 ten behoeve van het slachtoffer, subsidiair 5 dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat indien verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van EUR 1.827,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 6 februari 2009 tot de dag der algehele voldoening, ten behoeve van voornoemd slachtoffer, daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en
ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
wijst gedeeltelijk toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 22], [adres];
veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij [slachtoffer 22] te betalen een bedrag van EUR 1.203,28;
wijst de vordering voor het overige af;
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van EUR 1.203,28 ten behoeve van het slachtoffer, subsidiair 6 dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en
ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 5], gevestigd te [adres], niet ontvankelijk in haar vordering.
Vonnis gewezen door mrs. M.J.A.G. van Baal, Y.J.C.A. Roeffen en M.J.H. van den Hombergh, rechters, van wie mr. M.J.A.G. van Baal voorzitter, in tegenwoordigheid van mrs. P.C.M. Müller en J.C. Sluymer als griffiers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 31 juli 2009.
Mr. M.J.H. van den Hombergh is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.