ECLI:NL:RBROE:2009:BJ1938

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
17 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
W 1 / 2009
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de gehele rechtbank niet mogelijk; beoordeling van wrakingsverzoek

Op 17 juni 2009 heeft de meervoudige strafkamer van de rechtbank Roermond een wrakingsverzoek behandeld van de verdachte, bijgestaan door mr. S.T. van Berge Henegouwen. Het verzoek was gericht tegen de voorzitter van de meervoudige strafkamer en de gehele rechtbank, op basis van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte stelde dat de voorzitter in een eerdere procedure vooringenomenheid had getoond door te willen besluiten tot plaatsing in het Pieter Baan Centrum. De wrakingskamer oordeelde dat een wrakingsverzoek enkel kan worden gericht tegen individuele rechters en niet tegen de gehele rechtbank. De wrakingskamer heeft het verzoek op 17 juni 2009 behandeld, waarbij de verdachte en zijn advocaat aanwezig waren, evenals de officier van justitie. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve gronden waren voor de vrees van vooringenomenheid bij de gewraakte rechter. De eerdere betrokkenheid van de rechter bij een andere procedure leverde geen aanwijzing op voor partijdigheid. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking van de rechtbank niet-ontvankelijk en het verzoek tot wraking van de voorzitter ongegrond. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Procedurenummer: W 1 / 2009
B E S L I S S I N G
als bedoeld in artikel 515, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering op een verzoek tot wraking, gedaan op 17 juni 2009 door de verdachte:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1951,
wonende te [woonplaats],
[adres]; verder ook [verzoeker].
1. Ontstaan en loop van het geding
Op de terechtzitting van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Roermond, van 17 juni 2009 heeft de behandeling plaatsgevonden van de strafzaak met parketnummer 04/850877-08 van de officier van justitie in het arrondissement Roermond tegen [verzoeker], bijgestaan door mr. S.T. van Berge Henegouwen, advocaat te Maastricht.
[verzoeker] heeft een verzoek tot wraking gedaan als bedoeld in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering van de voorzitter van de meervoudige strafkamer, [rechter] en van de hele rechtbank.
Van het wrakingsverzoek is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een kopie is verstrekt aan mr. Van Berge Henegouwen voornoemd en aan de officier van justitie. De hiervoor genoemde rechter heeft de wrakingskamer laten weten dat hij niet in het wrakingsverzoek berust.
De wrakingskamer heeft het wrakingsverzoek op 17 juni 2009 ter openbare terechtzitting behandeld. Bij deze behandeling is [verzoeker], alsmede mr. Van Bergen Henegouwen verschenen en als officier van justitie was aanwezig [officier van justitie]. Verdachte heeft ten overstaan van de wrakingskamer in een toelichting op het verzoek gesteld van mening te zijn dat de behandelend rechters vals worden voorgelicht door “Justitie” en dat het verzoek ook op die grond is ingediend ter bescherming van de integriteit van [rechter].
2. De gronden van het wrakingsverzoek
[verzoeker] heeft aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat de voorzitter hem naar eigen zeggen in een eerdere procedure heeft willen opsluiten in het Pieter Baan Centrum voor een onderzoek naar de geestvermogens en er op die grond sprake is van vooringenomenheid.
3. De beoordeling van het verzoek
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding en/of de te berechten zaak een vooringenomenheid koestert of dat de bij de verzoeker bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de rechter kan er ook reden voor wraking zijn als bij een partij de indruk bestaat of kan bestaan over de aanwezigheid van vooringenomenheid bij de rechter, de zogenaamde schijn van partijdigheid. Bij de schijn van partijdigheid is het standpunt van de partij die de wraking verzoekt, belangrijk maar niet doorslaggevend; beslissend is of de twijfel van de verzoeker aan de onpartijdigheid van de rechter door objectieve factoren worden gerechtvaardigd.
De wrakingskamer oordeelt als volgt.
Voor zover het verzoek is ingediend ter wraking van de rechtbank Roermond is dat verzoek niet-ontvankelijk aangezien op grond van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering een wrakingsverzoek enkel kan worden gericht ten aanzien van elk van de rechters die de betreffende zaak behandelen.
Voor zover het verzoek is ingediend ter wraking van de voorzitter van de meervoudige strafkamer van de rechtbank, [rechter], overweegt de wrakingskamer als volgt. Uit vaste jurisprudentie volgt dat uit een bevel tot het doen van onderzoekshandelingen niet blijkt van vooringenomenheid. De eerdere beslissing in een andere procedure waarbij [rechter] was betrokken, tot plaatsing van [verzoeker] in het Pieter Baan Centrum, levert dan ook naar het oordeel van de wrakingskamer geen feit of omstandigheid op waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Voor zover mr. Van Bergen Henegouwen bij de behandeling van het wrakingsverzoek heeft verklaard dat het vooral gaat om de objectieve vrees voor vooringenomenheid bij deze verdachte, dient de wrakingskamer nog te beoordelen of de betrokkenheid van [rechter] bij een eerder bevel tot het doen van een onderzoekshandeling een zwaarwegende aanwijzing is dat de vrees bij [verzoeker] dat [rechter] jegens hem een vooringenomenheid koestert –objectief gezien- gerechtvaardigd is. De wrakingskamer acht geen gronden aanwezig om die vraag bevestigend te beantwoorden nu [verzoeker] weliswaar verwijst naar die eerdere betrokkenheid maar de wrakingskamer niet is gebleken van objectieve factoren die grond zouden kunnen geven voor de vrees van vooringenomenheid bij [rechter].
Ook de door [verzoeker] gestelde valse voorlichting –wat daar ook van zij- acht de wrakingskamer geen aanwijzing dat de onpartijdigheid van [rechter] niet of onvoldoende is gewaarborgd.
De wrakingskamer komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat er geen grond is voor het aannemen van objectiveerbare partijdigheid of een objectiveerbare schijn van partijdigheid bij de in persoon gewraakte rechter [rechter] als voorzitter van de strafkamer. Op grond van het bovenstaande is de wrakingskamer van oordeel dat het wrakingsverzoek in zoverre ongegrond is en daarom moet worden afgewezen.
4. Beslissing
De wrakingskamer van de rechtbank:
verklaart het verzoek tot wraking van de rechtbank Roermond niet-ontvankelijk;
verklaart het verzoek tot wraking van de voorzitter van meervoudige strafkamer van de rechtbank, [rechter], ongegrond en wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J.A.G. van Baal (voorzitter), mr. F.H. Machiels en mr. H.H. Dethmers, bijgestaan door J.N. Buddeke als griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2009.
Tegen de beslissing van de wrakingskamer staat geen rechtsmiddel open.