ECLI:NL:RBROE:2009:BJ1717

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
3 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
94129 / KG ZA 09-116
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering om aanleg natuurspeelplek in Burgemeester Bergerpark te Venlo te verbieden

In deze zaak vorderen omwonenden van het Burgemeester Bergerpark in Venlo, [eiser 1] en [eiser 2], de gemeente Venlo te verbieden een natuurspeelplek aan te leggen in het park. De voorzieningenrechter heeft de vordering afgewezen op 3 juli 2009. De rechter oordeelde dat de speeltoestellen als vergunningsvrije bouwwerken kunnen worden aangemerkt en dat er geen strijd is met het bestemmingsplan. De buurtbewoners hadden voldoende gelegenheid om hun bezwaren kenbaar te maken, maar hebben dit niet gedaan. De gemeente Venlo had bovendien aangetoond dat er voldoende draagkracht was voor de plannen in de buurt, en de voorzieningenrechter concludeerde dat de vorderingen van [eiser 1] en [eiser 2] ongegrond waren.

De voorzieningenrechter merkte op dat de bezwaren van [eiser 1] en [eiser 2] vooral gericht waren tegen de locatie van de speelplek, die in de nabijheid van hun woningen zou komen. Ze vreesden voor geluidsoverlast, overlast van hangjongeren, en aantasting van hun privacy. Echter, de rechter stelde vast dat er geen bewijs was dat er sprake was van onrechtmatige hinder in de zin van de wet. De rechter wees erop dat de plannen voor de speelplek gedurende een lange periode openbaar waren gemaakt en dat de bewoners de kans hadden om hun bezwaren te uiten, wat zij niet hadden gedaan.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van [eiser 1] en [eiser 2] afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten van de gemeente Venlo, die op dat moment waren begroot op EUR 1.078,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 3 juli 2009.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
zaaknummer / rolnummer: 94129 / KG ZA 09-116
Vonnis in kort geding van 3 juli 2009
in de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. J.B.J.G.M. Schyns,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE VENLO,
zetelend te Venlo,
gedaagde,
advocaat mr. J.D.E. van den Heuvel.
Partijen zullen hierna respectievelijk [eiser 1], [eiser 2] en de Gemeente Venlo genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser 1] en [eiser 2]
- de pleitnota van Gemeente Venlo.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. In september 2007 heeft de Werkgroep “Spelen in het groen” een burgerinitiatief voor de aanleg van een natuurspeelplek in het Burgemeester Bergerpark voorgelegd aan de Gemeente Venlo.
2.2. [eiser 1] en [eiser 2] wonen beide aan de [adres] te [woonplaats] in de directe nabijheid van het Burgemeester Bergerpark.
2.3. Op 30 oktober 2007 heeft de Gemeente Venlo naar aanleiding van het initiatief een brief aan de Werkgroep geschreven, waarin onder meer staat:
De gemeente Venlo staat positief tegenover het verzoek van de werkgroep speeltuin Bergerpark om in het Bergerpark een speeltuin in te richten en te kijken of het gehele park optimaler gebruikt kan worden door de buurt mits aan enkele onderstaande randvoorwaarden kan worden voldaan:
1. Voordat werkgroep inhoudelijk verder aan de slag kan moet eerst aangetoond worden hoe groot de behoefte vanuit de buurt is. Doormiddel van een inventarisatie van het aantal kinderen in de buurt en hun leeftijdsopbouw en een behoeftepeiling kan dit worden aangetoond.
2. Er moet worden aangetoond dat er voldoende draagkracht is in de buurt en de gemeente heeft behoefte aan een vertegenwoordiging van de buurt, die ook het mandaat heeft om namens de buurt te spreken.
2.4. Bij brief van 4 juni 2009 zijn de wijkbewoners door de Gemeente Venlo geïnformeerd dat de aanleg van de natuurspeelplek in het Burgemeester Bergerpark van start gaat. Het ontwerp voor de natuurspeelplek was bij de brief gevoegd en ziet er als volgt uit.
3. Het geschil
3.1. [eiser 1] en [eiser 2] vorderen samengevat - de Gemeente Venlo te verbieden een natuurspeelplek aan te leggen in het Burgemeester Bergerpark te Venlo, althans de aanleg daarvan te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
Voorts vorderen [eiser 1] en [eiser 2] de Gemeente Venlo te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.2. De Gemeente Venlo voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [eiser 1] en [eiser 2] leggen aan de vordering onder meer ten grondslag dat het ontwerp van de speelplek in strijd is met artikel 14 lid 1 onder d van het bestemmingsplan. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is deze stelling onjuist nu desbetreffend artikel ziet op de afstand van gebouwen tot perceel- en/of weggrenzen. Speeltoestellen zijn echter vergunningsvrije bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de zin van artikel 3, tweede lid, aanhef en onder a, van het Bblb. Er is derhalve naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake van strijd met het bestemmingsplan.
4.2. [eiser 1] en [eiser 2] stellen zich op het standpunt dat de Gemeente Venlo heeft gehandeld in strijd met de door haar zelf geformuleerde randvoorwaarden in de brief van 30 oktober 2007. Deze stelling wordt door [eiser 1] en [eiser 2] niet nader - met feiten - onderbouwd. De Gemeente Venlo heeft daarentegen onbetwist gesteld dat uit een inventariserend onderzoek naar voren is gekomen dat de wijk ruim 450 kinderen tussen de 6 en 17 jaar omvat en er in de omgeving ten noordwesten van het Bergerpark niet of nauwelijks speelvoorzieningen zijn.
Ten aanzien van de draagkracht voor de plannen in de buurt mocht de Gemeente Venlo er naar het oordeel van de voorzieningenrechter op vertrouwen dat deze draagkracht er was, gelet op hetgeen tijdens onder meer de parkpicknick, de bewonersavond in 2008 en in het wijkoverleg naar voren is gebracht. De voorzieningenrechter is op grond van het voorgaande voorshands van oordeel dat is voldaan aan de randvoorwaarden zoals door de gemeente geformuleerd in haar brief van 30 oktober 2007.
4.3. [eiser 1] en [eiser 2] stellen voorts dat de Gemeente Venlo jegens hen onrechtmatig heeft gehandeld door een speelplek aan te (gaan) leggen zonder dat zij en andere direct omwonenden in de gelegenheid zijn geweest hun bezwaren naar voren te brengen.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze stelling feitelijk onjuist is gebleken nu de plannen voor de aanleg van de speelplek gedurende de periode van september 2007 tot juni 2009 regelmatig onderwerp zijn geweest van diverse (huis-aan-huis) publicaties en overlegvormen, waarbij ook de wens is uitgesproken om met alle belanghebbenden in contact te komen en de wijkbewoners werden uitgenodigd om hun ideeën, reacties en vragen kenbaar te maken. Van [eiser 1] en [eiser 2] had dan ook proactief optreden mogen worden verwacht. [eiser 1] en - met name - [eiser 2] zijn daarentegen twee jaar lang stil blijven zitten zonder interesse te tonen in de ontwikkeling van de plannen en de plek waar deze gerealiseerd zouden worden. Concluderend is de voorzieningenrechter van oordeel dat [eiser 1] en [eiser 2] voldoende in de gelegenheid zijn geweest hun bezwaren kenbaar te maken. Dat zij daarvan geen gebruik hebben gemaakt, kan niet aan Gemeente Venlo worden tegengeworpen.
4.4. Ter terechtzitting is de voorzieningenrechter gebleken dat de (overige) bezwaren van [eiser 1] en [eiser 2] zich niet expliciet richten tegen de aanleg van de natuurspeelplek an sich, maar meer tegen het feit dat de speelplek is gepland uitgerekend in de hoek waar de woningen van [eiser 1] en [eiser 2] zijn gelegen. [eiser 1] en [eiser 2] vrezen geluidsoverlast van spelende kinderen, overlast van hangjongeren, aantasting van de privacy en verstoring van de rust. [eiser 1] vreest bovendien inkijk in zijn zwembad vanaf de hangbrug die gebouwd gaat worden op de speelplek.
Gesteld noch gebleken is echter dat [eiser 1] en [eiser 2] de mening zijn toegedaan dat er sprake is van onrechtmatige hinder in de zin van artikel 5:37 jo. 6:162 BW. [eiser 1] en [eiser 2] hebben zulks dan ook niet aan hun vordering ten grondslag gelegd zodat de stellingen van [eiser 1] en [eiser 2] dienaangaande in beginsel onbesproken kunnen blijven.
4.5. Voor zover [eiser 1] en [eiser 2] wél bedoeld hebben te stellen dat er sprake is van (vrees voor) onrechtmatige hinder in de zin van artikel 5:37 jo. 6:162 BW overweegt de voorzieningenrechter dat gesteld noch gebleken is dat [eiser 1] en/of [eiser 2] schade lijden of verwachten ten gevolge van die hinder en dient de vordering om die reden eveneens afgewezen te worden.
4.6. Op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen is de voorzieningenrechter van oordeel dat de vorderingen van [eiser 1] en [eiser 2] afgewezen dienen te worden.
4.7. [eiser 1] en [eiser 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Gemeente Venlo worden begroot op:
- vast recht EUR 262,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.078,00
4.8. De hierboven weergegeven overwegingen dragen de hieronder te noemen beslissingen. Hetgeen partijen overigens naar voren hebben gebracht kan als niet langer ter zake doende verder buiten beschouwing blijven.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eiser 1] en [eiser 2] in de proceskosten, aan de zijde van Gemeente Venlo tot op heden begroot op EUR 1.078,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H. Dethmers en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2009.