ECLI:NL:RBROE:2009:BJ0644

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
26 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
94539 / JE RK 09-854
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voogdij over ongeboren kind in het kader van gezagsuitoefening

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Roermond op 26 juni 2009, is een verzoek ingediend door de raad voor de kinderbescherming tot het toekennen van voorlopige voogdij over een ongeboren kind. De betrokken partijen zijn de moeder, de biologische vader en Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder onder curatele is gesteld en geen vaste woon- en verblijfplaats heeft, terwijl de biologische vader ook niet in staat is om voor het kind te zorgen. Gezien de omstandigheden en de urgentie van de situatie, heeft de kinderrechter besloten dat het noodzakelijk is om de voorlopige voogdij toe te wijzen aan Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, om zo de bescherming van de lichamelijke en geestelijke gezondheid van het ongeboren kind te waarborgen. De kinderrechter heeft de maatregel van voorlopige voogdij vastgesteld voor een periode van zes maanden, met de mogelijkheid voor de raad voor de kinderbescherming en andere belanghebbenden om gehoord te worden in een zitting op 7 juli 2009. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele beroepsprocedures die kunnen volgen.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
Zaak-/rolnummer: 94539 / JE RK 09-854
Beschikking van 26 juni 2009 betreffende voorlopige voogdij
in de zaak van
het (ongeboren) kind [...]
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
- [moeder], hierna de moeder,
wonende te [woonplaats],
[adres],
- [biologische vader], hierna de biologische vader,
wonende te [woonplaats],
[adres],
- Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg,
mede kantoorhoudende te 6041 HM Roermond,
Mariagardestraat 64.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Op 26 juni 2009 heeft de raad voor de kinderbescherming te Roermond een verzoek gedaan strekkende tot het voorzien in de voorlopige voogdij over het (ongeboren) kind van [moeder], alsmede de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, gevestigd te Roermond te belasten met de voorlopige voogdij over dit kind en deze instelling alle bevoegdheden ten aanzien van persoon en vermogen toe te kennen.
2. De vaststellingen en overwegingen
2.1. De moeder is bij beschikking van 22 augustus 2008 onder curatele gesteld.
2.2. Uit de ingediende raadsrapportage blijkt dat moeder geen vaste woon- en verblijfplaats heeft, dat zij zwakbegaafd is en dat zij en de biologische vader niet zelfstandig voor het (ongeboren) kind kunnen zorgen.
2.3. De kinderrechter overweegt dat het ongeboren kind reeds als geboren wordt aangemerkt, omdat het belang van het ongeboren kind dit vordert, zoals bedoeld in artikel 1:2 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter is van oordeel dat voormeld artikel niet alleen doelt op een vermogensrechtelijk belang, maar ook op een medisch en opvoedkundig belang, in de zin van de bescherming van de lichamelijke en geestelijke gezondheid en ontwikkeling van het (ongeboren) kind.
2.4. Op grond van de door de raad voor de kinderbescherming verstrekte informatie komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is - hangende een beslissing over de gezagsuitoefening - de voorlopige voogdij toe te wijzen aan Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, gevestigd te Roermond.
2.5. Het verhoor van de belanghebbenden kan niet worden afgewacht, zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor de minderjarige.
2.6. De kinderrechter zal daarom, in afwachting van dit verhoor, de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, gevestigd te Roermond belasten met de voorlopige voogdij over voormeld kind.
2.7. Verdere beslissingen op het verzoekschrift zal de kinderrechter pas nemen nadat de raad voor de kinderbescherming en de overige belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld op het verzoek te worden gehoord. Datum, plaats en tijdstip van de hoorzitting staan hierna vermeld.
2.8. De kinderrechter wijst erop, dat de maatregel van voorlopige voogdij vervalt na afloop van twaalf weken, tenzij voor het einde van deze termijn aan de rechter een voorziening in het gezag over de minderjarige is verzocht.
3. De beslissing
De kinderrechter
3.1. belast Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, gevestigd te Roermond met de voorlopige voogdij over het (ongeboren) kind [...];
3.2. kent aan Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, gevestigd te Roermond alle bevoegdheden toe ten aanzien van de personen en het vermogen van voornoemde minderjarige en bepaalt de duur van de maatregel op 6 maanden;
3.3. bepaalt dat de raad voor de kinderbescherming en de belanghebbenden zullen worden gehoord ter terechtzitting van 7 juli 2009 te 12.20 uur, welke zitting wordt gehouden in het gerechtsgebouw te Roermond, Willem II Singel 67;
3.4. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.J.M. Wassenberg, kinderrechter, en ter openbare terechtzitting van 26 juni 2009 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kan beroep worden ingesteld door indiening van een beroepschrift bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze uitspraak is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak; door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening van de uitspraak of nadat de uitspraak hun op andere wijze bekend is geworden.