ECLI:NL:RBROE:2009:BI9743
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een minnelijk schuldakkoord in het kader van de schuldsanering
In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 24 juni 2009 uitspraak gedaan in een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling en tot vaststelling van een schuldregeling, ook wel een dwangakkoord genoemd, door verzoekster. Verzoekster, geboren in 1983, heeft met behulp van de stichting Integrale Schuldhulpverlening Vorkmeer een minnelijk akkoord aangeboden aan haar negen concurrente schuldeisers. Dit akkoord houdt in dat verzoekster gedurende zesendertig maanden maandelijks EUR 45,- zal sparen, wat resulteert in een uitkering van 3,58% van de totale vorderingen aan de schuldeisers. Zes van de negen schuldeisers hebben ingestemd met deze regeling, terwijl de overige drie, waaronder GGN Zuid-Limburg, LAVG Gerechtsdeurwaarders en BOS Incasso, hebben geweigerd in te stemmen of niet hebben gereageerd.
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 juni 2009 is verzoekster bijgestaan door haar schuldhulpverleenster. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingangsdatum van het akkoord op 1 juli 2009 moet worden gesteld, en dat er een totaalbedrag van ongeveer EUR 2.240,00 beschikbaar zal komen voor de schuldeisers. De rechtbank oordeelt dat de verweerders niet in redelijkheid tot weigering van instemming met de aangeboden schuldregeling hebben kunnen komen. De rechtbank heeft het verzoek van verzoekster toegewezen en de verweerders bevolen in te stemmen met de schuldregeling, waarbij het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.
De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de belangen van zowel de schuldenaar als de schuldeisers. Het is vastgesteld dat de kosten van een wettelijke schuldsanering aanzienlijk hoger zijn dan de kosten van de minnelijke regeling, en dat de aflossingscapaciteit van verzoekster niet zal toenemen door haar gezondheidssituatie. De rechtbank concludeert dat de belangen van de schuldeisers die door de weigering worden geschaad, onevenredig zijn ten opzichte van de belangen van de schuldenaar. Dit vonnis is gewezen door mr. I.R.A. Timmermans-Vermeer en is openbaar uitgesproken.