ECLI:NL:RBROE:2009:BI3579

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
4 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
93323 / BZ RK 09-258
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige machtiging in het kader van de Wet Bopz ten aanzien van een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 4 mei 2009 een voorlopige machtiging verleend voor de opname van een minderjarige in een psychiatrisch ziekenhuis, op basis van de Wet Bopz. De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1992, die op 29 april 2009 en 4 mei 2009 tijdens mondelinge behandelingen is gehoord, bijgestaan door haar advocaat, mr. F.A. Dronkers, en verschillende deskundigen, waaronder een psychiater en een psycholoog. Tijdens deze zittingen is vastgesteld dat de betrokkene ernstig gestoord is in haar geestvermogens, wat leidt tot gevaar voor zowel haarzelf als haar omgeving. De rechtbank heeft geconstateerd dat de betrokkene niet bereid is tot vrijwillige opname en dat er geen alternatieven zijn voor gedwongen opname. De rechtbank heeft de ernst van de situatie onderstreept, waarbij de betrokkene niet meer in staat is om voor zichzelf te zorgen en haar ouders in een moeilijke positie komen door haar toestand. De voorlopige machtiging is verleend voor een periode van maximaal vier maanden, ingaande op 4 mei 2009 en eindigend op 4 september 2009.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
Zaaknummer: 93323 / BZ RK 09-258
Beschikking van 4 mei 2009 betreffende wet Bopz
in de zaak van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1992,
wonende [adres], [woonplaats].
1. De vaststellingen en overwegingen
1.1. Op 22 april 2009 is door de officier van justitie bij de rechtbank een verzoek gedaan tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot opneming en doen verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis.
1.2. Bij dit verzoekschrift zijn stukken overgelegd, waaronder een geneeskundige verklaring als bedoeld in artikel 5 Wet BOPZ.
1.3. Op 29 april 2009 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft van de inhoud daarvan aantekening gehouden.
Tijdens deze behandeling zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door de advocaat mr. F.A. Dronkers;
- de psychiater [psychiater 1];
- de psycholoog [psycholoog];
- de ouders van betrokkene.
1.4. Op 4 mei 2009 is de mondelinge behandeling voortgezet. De griffier heeft van de inhoud daarvan aantekening gehouden.
Tijdens deze behandeling zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door de advocaat mr. F.A. Dronkers;
- de psychiater [psychiater 2];
- de ouders van betrokkene.
1.5. Op grond van de voormelde stukken en verhoren is de rechtbank tot de overtuiging gekomen dat
- betrokkene gestoord is in haar geestvermogens;
- de stoornis van de geestvermogens de betrokkene gevaar doet veroorzaken;
- het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend;
- betrokkene geen blijk geeft van de nodige bereidheid tot vrijwillig verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis.
1.6. De rechtbank is er voldoende van overtuigd dat betrokkene gestoord is in
haar geestvermogens. Er is bij betrokkene niet louter sprake van gedragsproblematiek, maar van diepgaande psychiatrische problematiek die in de loop van de tijd nog in ernst zal toenemen.
De stoornis van de geestvermogens doet gevaar veroorzaken. Er bestaat in de eerste plaats gevaar voor betrokkene zelf, zoals maatschappelijke teloorgang en zelfverwaarlozing. Ook de lichamelijk toestand van betrokkene is verslechterd; er bestaan somatische klachten en de persoonlijke hygiëne wordt verwaarloosd. Betrokkene weigert daarvoor zelf een arts te raadplegen en bij de thuis ontboden huisarts weigert zij ieder lichamelijk onderzoek. Daarnaast bestaat er gevaar voor de psychische gezondheid van de ouders van betrokkene. Zij dreigen overbelast te raken, waardoor zich verbale en non-verbale agitaties en escalaties voordoen.
Betrokkene heeft sedert september 2008 het ouderlijk huis niet meer verlaten. Zij komt in het geheel niet meer in de buitenlucht. Betrokkene oogt sterk vermagerd en heeft een opvallend bleke huidkleur. Zij gaat sinds mei 2008 niet meer naar school. Thuis is zij steeds minder bij machte om eenvoudige taken uit te voeren en al helemaal niet eigener beweging.
Het gevaar kan niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis worden afgewend doordat betrokkene weigert medicatie tot zich te nemen of gevolg te geven aan een vorm van behandeling anderszins.
Betrokkene verbindt aan een behandeling zodanige voorwaarden dat van de nodige bereidheid tot vrijwillig verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis geen sprake is.
Een alternatief voor een gedwongen opname is dan ook niet (meer) voorhanden, reden waarom de rechtbank een voorlopige machtiging zal verlenen.
1.4. De rechtbank neemt de betreffende artikelen van de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen in aanmerking.
2. De beslissing
De rechtbank:
verleent voorlopige machtiging om betrokkene in de Mutsaersstichting danwel in een ander psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van maximaal vier maanden, ingaande op 4 mei 2009 en eindigende op 4 september 2009.
Deze beschikking is gegeven op 4 mei 2009 door mr. R.H.A.M. Beaumont, kinderrechter van de rechtbank Roermond, in tegenwoordigheid van de griffier.