ECLI:NL:RBROE:2009:BI2603

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
28 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
239796 \ CV EXPL 09-1563
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oneigenlijk gebruik van procesrecht door verstrijken van tijd voor het opeisen van vorderingen en rente

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Roermond op 28 april 2009, heeft de eiseres, de onderlinge waarborgmaatschappij O.W.M. De Friesland Zorgverzekeraar U.A., een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die niet is verschenen. De vordering betreft een bedrag van EUR 1.403,34 aan nominale premie ingevolge de Ziekenfondswet over de periode van 1 januari 1999 tot 1 juli 2005, EUR 802,09 aan rente tot 1 februari 2009, en EUR 357,00 aan buitengerechtelijke kosten. De gedaagde heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te antwoorden op de dagvaarding en heeft ook geen uitstel aangevraagd.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat, nu de gedaagde niet is verschenen, de vordering van eiseres onweersproken blijft. Echter, de rechter heeft opgemerkt dat eiseres geen motivering heeft gegeven voor het lange tijdsverloop voordat zij haar vordering in rechte heeft ingesteld. Dit gebrek aan motivering heeft geleid tot de conclusie dat eiseres oneigenlijk gebruik maakt van het procesrecht door rente te vorderen over een openstaand factuurbedrag dat al lange tijd geleden verschuldigd was. De gevorderde rente is daarom afgewezen.

Desondanks kwam de onweersproken vordering van eiseres de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van EUR 1.760,34, te vermeerderen met wettelijke rente over EUR 1.403,34 vanaf 3 maart 2009 tot aan de dag van algehele voldoening. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op EUR 481,48, inclusief een bedrag van EUR 175,00 voor het salaris van de gemachtigde van eiseres. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is aan eiseres ontzegd.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector kanton
Zaaknummer: 239796 \ CV EXPL 09-1563
Verstekvonnis van de kantonrechter te Roermond d.d. 28 april 2009
in de zaak van:
de onderlinge waarborgmaatschappij O.W.M. De Friesland Zorgverzekeraar U.A., gevestigd te Leeuwarden,
eiseres,
gemachtigde: de LAVG Breda,
tegen:
[gedaagde], wonende te [woonplaats] aan de [adres],
gedaagde,
niet verschenen,
niet geantwoord.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Eiseres heeft op gronden als omschreven in de dagvaarding gevorderd, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van gedaagde tot betaling aan eiseres van de bedragen en rente als in de dagvaarding vermeld, kosten rechtens.
1.2. De vordering van eiseres is als volg samengesteld:
- aan nominale premie ingevolge de Ziekenfondswet over (een deel van) de periode 1 januari 1999 tot 1 juli 2005 een bedrag van EUR 1.403,34;
- aan rente berekend tot 1 februari 2009 een bedrag van EUR 802,09 en
- aan buitengerechtelijke kosten een bedrag van EUR 357,00.
1.3. Gedaagde heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om uiterlijk op de zitting (als in de dagvaarding vermeld) te antwoorden en heeft ook niet om uitstel verzocht.
2. Het oordeel van de kantonrechter
2.1. Nu gedaagde niet is verschenen blijft de vordering onweersproken en mag de rechter op grond van artikel 3:322 BW niet ambtshalve het middel van verjaring toepassen.
2.2. Nu eiseres geen enkele motivering geeft op grond waarvan zij zoveel tijd heeft laten verstrijken alvorens haar vordering in rechte op te eisen had het in elk geval in het kader van de op grond van artikel 111 Rv op eiseres rustende stelplicht, op de weg van eiseres gelegen om gemotiveerd aan te geven waarom zoveel tijd is verlopen alvorens gedaagde is aangesproken. Nu zij dit niet heeft gedaan, in elk geval hiervan niets is gesteld noch gebleken, en eerst thans gedaagde in rechte aanspreekt maakt eiseres daarmede oneigenlijk gebruik van het procesrecht door eveneens rente te berekenen over het openstaande factuurbedrag vanaf de factuurdatum welke wat betreft de langst verschuldigde premie naar de kantonrechter aanneemt ligt in februari 1999. De gevorderde rente zal daarom op grond van oneigenlijk gebruik van procesrecht worden afgewezen.
2.3. De onweersproken vordering van eiseres komt de kantonrechter overigens niet onrechtmatig en/of ongegrond voor zodat deze voor het overige bij verstek moet worden toegewezen.
3. De beslissing
3.1. Veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van EUR 1.760,34, te vermeerderen met de wettelijke rente over EUR 1.403,34 vanaf 3 maart 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2. Veroordeelt gedaagde voorts in de kosten van de procedure aan de zijde van eiseres gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van EUR 481,48, waarin begrepen een bedrag van EUR 175,00 als salaris voor de gemachtigde van eiseres.
3.3. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
3.4. Ontzegt aan eiseres het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.P. Brouns, kantonrechter, en ter openbare civiele terechtzitting op 28 april 2009 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.