ECLI:NL:RBROE:2009:BH3172
Rechtbank Roermond
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een geldvordering in kort geding wegens onvoldoende spoedeisend belang
In deze zaak, die voor de Rechtbank Roermond werd behandeld, vorderde eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.A.J.L. van Elk De Freese, een geldsom van de gedaagde, Van Og's Confectie Industrie B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. M.F.J.J.M. Thijssen. De procedure volgde op een eerder geschil tussen eiser en de heer en mevrouw [P], waarbij eiser in het gelijk werd gesteld en de heer en mevrouw [P] werden veroordeeld tot betaling van een bedrag van EUR 150.000,00 aan eiser. Eiser stelde dat hij een mondelinge overeenkomst had gesloten met Van Og's Confectie Industrie B.V. en vorderde nakoming van deze overeenkomst, vermeerderd met proceskosten en onder verbeurte van een dwangsom.
De voorzieningenrechter oordeelde dat eiser onvoldoende spoedeisend belang had bij de gevorderde voorziening. De enkele stelling van eiser dat hij andere betalingen moest verrichten, was niet voldoende om aan te tonen dat er sprake was van een spoedeisende situatie. De voorzieningenrechter wees erop dat eiser zelf verantwoordelijk was voor de executiemaatregelen en dat de belangen van derden, zoals de heer en mevrouw [P], niet relevant waren voor de beoordeling van de spoedeisendheid.
Daarnaast werd vastgesteld dat Van Og's Confectie Industrie B.V. gemotiveerd betwistte dat er een overeenkomst tot stand was gekomen. De voorzieningenrechter concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet kon wachten op een bodemprocedure. Daarom werden de vorderingen van eiser afgewezen en werd hij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Van Og's Confectie Industrie B.V. tot op heden waren begroot op EUR 1.078,00. Het vonnis werd uitgesproken op 18 februari 2009 door mr. I.R.A. Timmermans-Vermeer.