ECLI:NL:RBROE:2009:BH1731
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe
- P.C.G. Brants
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot nakoming omgangsregeling met dwangsom in familiezaken
In deze zaak heeft de vader op 22 september 2008 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Roermond, waarin hij verzocht om de moeder te veroordelen tot medewerking aan de omgangsregeling die bij beschikking van 28 juni 2006 was vastgesteld. De vader vorderde een dwangsom van 250 euro voor elke keer dat de moeder niet aan de regeling voldeed. De moeder heeft op 5 januari 2009 een verweerschrift ingediend, waarin zij een tegenverzoek deed om de omgangsregeling te wijzigen of te beëindigen. De mondelinge behandeling vond plaats op 8 januari 2009, waarbij beide ouders en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de omgangsregeling van het begin af aan niet goed heeft gelopen en dat er problemen zijn ontstaan door miscommunicatie tussen de ouders. De moeder heeft aangegeven dat zij de omgang niet meer in het belang van het kind acht, terwijl de vader de omgang wil hervatten. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden en dat het in het belang van het kind is om de omgangsregeling geleidelijk op te bouwen. De rechtbank legt aan beide ouders een dwangsom op om hen aan te zetten tot naleving van de omgangsregeling.
De rechtbank heeft de omgangsregeling gewijzigd en vastgesteld dat de vader het kind drie keer op zaterdag kan zien en twee keer een weekend met overnachting. De beschikking is gegeven door kinderrechter Dijkshoorn-Sleebe en uitgesproken door Brants. Beide ouders zijn gehouden om de omgangsregeling na te leven, en bij niet-naleving verbeuren zij een dwangsom van 250 euro, tot een maximum van 5.000 euro. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en er kan beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's Hertogenbosch.