ECLI:NL:RBROE:2009:BH1426

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
29 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04/994748-08
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens onvoldoende bewijs van opzettelijk onthouden van verzorging aan pony's

In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Roermond op 29 januari 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk onthouden van de nodige verzorging aan zijn pony's, in strijd met artikel 37 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren. De tenlastelegging betrof de periode van 22 juni 2008 tot 25 juni 2008, waarin de verdachte als houder van ongeveer 30 pony's zou hebben nagelaten om deze dieren van voldoende drinkwater te voorzien. De politierechter heeft tijdens de zitting op 15 januari 2009 de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht.

De politierechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte opzettelijk de verzorging van de pony's had verwaarloosd. De verdachte had verklaard dat hij op 22 juni 2008 de badkuipen met water had gevuld en dat hij op 23 juni 2008 om 16.00 uur nog had geconstateerd dat er water in de badkuipen aanwezig was. Hij had echter door vermoeidheid nagelaten om de badkuipen die avond opnieuw bij te vullen. De politierechter concludeerde dat, hoewel de pony's op een bepaald moment niet over drinkwater beschikten, dit niet automatisch betekent dat er sprake was van opzettelijk onthouden van verzorging. De omstandigheden, waaronder de drinkwaterbehoefte van de pony's en de inspanningen van de verdachte om aan deze behoefte te voldoen, werden in de overwegingen meegenomen.

Uiteindelijk heeft de politierechter geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij het ten laste gelegde had begaan. De verdachte werd vrijgesproken van de beschuldigingen. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de noodzaak om de intenties en omstandigheden van de verdachte in overweging te nemen bij het beoordelen van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Parketnummer : 04/994748-08
uitspraak d.d. : 29 januari 2009
TEGENSPRAAK
VONNIS
van de politierechter te Roermond,
in de zaak tegen:
naam : [verdachte]
voornamen : [voornamen]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [plaats]
1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 januari 2009.
2. De tenlastelegging
De verdachte staat na wijziging van de tenlastelegging terecht ter zake dat:
hij in de periode van 22 juni 2008 tot 25 juni 2008 in de gemeente Roerdalen, als houder van een of meer dieren, te weten ongeveer 30 ponny's, opzettelijk aan die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers konden voornoemde dieren niet (voortdurend) over voldoende drinkwater beschikken;
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de politierechter verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3. De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4. De bevoegdheid van de politierechter
Krachtens de wettelijke bepalingen is de politierechter bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6. Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7. Bewezenverklaring
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 15 januari 2009 gevorderd dat het ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat artikel 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren bepaalt dat de houder van een dier verboden is aan een dier de nodige verzorging te onthouden. Het criterium dat een pony voortdurend over drinkwater zou moeten beschikken is niet wettelijk geregeld en is in veel gevallen ook niet haalbaar. Verdachte is arbeidsongeschikt en houdt zich in hoofdzaak bezig met de verzorging van zijn pony’s. Verdachte heeft in 2007 een vrachtwagen gekocht waarmee hij 6 vaten van elk 1000 liter kan vervoeren. Met deze vrachtwagen rijdt verdachte dagelijks de locaties af, waar zijn pony’s staan om deze van drinkwater te voorzien. Verdachte heeft geconstateerd dat op 23 juni 2008 omstreeks 17.30 uur nog voldoende drinkwater voorhanden was. Normaliter zou verdachte die avond zekerheidshalve nog een keer water hebben gegeven, maar was daar op dat moment uit fysiek oogpunt niet meer toe in staat. De volgende ochtend is verdachte vroeg zijn ronde gaan maken en heeft hij de pony’s weer van vers drinkwater voorzien. Op grond hiervan kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte opzettelijk aan zijn pony’s de nodige verzorging zou hebben onthouden.
De politierechter is van oordeel dat op grond van de feiten, onvoldoende aannemelijk is geworden dat verdachte de nodige verzorging aan zijn pony’s heeft onthouden.
De politierechter overweegt over de feiten, zoals die blijken uit het proces-verbaal als volgt. Verdachte heeft naar eigen zeggen op zondagmiddag 22 juni 2008, de vier badkuipen vol gemaakt. Verdachte heeft voorts verklaard dat in een badkuip 250 liter water gaan. Ter plaatse liepen 30 pony’s en 10 veulens.
Verdachte heeft verklaard dat hij vervolgens op maandag 23 juni 2008 om 16.00 uur nog ter plaatse is geweest, waar hij heeft geconstateerd dat er nog water in de badkuipen aanwezig was. Hij heeft verder aangegeven dat het zijn bedoeling was om die avond de badkuipen nog bij te vullen. Verdachte heeft verklaard in de avond van 23 juni 2008 vanwege ernstige vermoeidheid de badkuipen niet meer met water te hebben bijgevuld.
De verbalisant heeft die dag om 18.00 uur geconstateerd dat geen water in de badkuipen aanwezig was en uit hercontroles is hem gebleken dat eerst dinsdags ochtends 24 juni 2008 om 8.40 uur de badkuipen weer waren gevuld met water.
De politierechter overweegt dat verbalisant heeft aangegeven dat volgens hem vanwege het mooie warme zomerweer (23-24 graden Celsius), het feit dat de pony’s hoofdzakelijk werden gevoerd met hooi en vanwege het feit dat er zich zogende merries onder de dieren bevonden, de drinkwaterbehoefte groot was, te weten 10 tot 15 liter per dag per pony.
De politierechter overweegt dat in het dossier een print is gevoegd van de site van de Dierenbescherming. Daar wordt geadviseerd: “Vers water moet voortdurend aanwezig zijn, zodanig dat het dier te allen tijde aan de behoefte aan vocht kan voldoen”.
De politierechter constateert, uitgaande van de door verbalisant aangenomen drinkwaterbehoefte van 15 liter per dag in de geschetste omstandigheden, dat met de vier badkuipen (totaal 1000 liter) in de waterbehoefte van de aanwezige pony’s (450 liter per dag) in beginsel in ruime mate kan worden voldaan. De politierechter heeft ook geen aanleiding te twijfelen aan het door verdachte gestelde dat hij één maal per dag de badkuipen vult en bij warm weer normaliter nog een keer extra controleert en zonodig bijvult.
De politierechter is van oordeel dat in het geval dat, in een situatie als de onderhavige de pony’s niet voortdurend over drinkwater konden beschikken, niet gesteld kan worden dat er sprake is van het opzettelijk onthouden van de nodige verzorging van deze pony’s. Daar kan het advies van de Dierenbescherming niet aan afdoen.
Evenmin is de politierechter van oordeel dat in de onderhavige situatie anderszins opzettelijk de nodige verzorging aan de pony’s is onthouden. De nodige verzorging houdt naar het oordeel van de politierechter in, dat de pony’s regelmatig voldoende water aangeboden krijgen. Niet aannemelijk is geworden dat dit regulier niet het geval is, gezien hetgeen hiervoor is overwogen. Ook het feit dat de pony’s eenmalig van 23 juni 18.00 uur tot 24 juni circa 8.40 uur, een relatief langere tijd, niet over drinkwater konden beschikken, maakt nog niet dat, alles in onderlinge samenhang bezien, in casu gesproken kan worden van het opzettelijk onthouden van de nodige verzorging.
Dat een vergelijkbare situatie zich in 2006 heeft voorgedaan in een ander weiland, acht de politierechter thans onvoldoende om anders te concluderen.
De politierechter acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
BESLISSING
De politierechter:
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Vonnis gewezen door de politierechter mr. C.M.W. Nobis , in tegenwoordigheid van J.H.J. van Daal als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 29 januari 2009.