ECLI:NL:RBROE:2009:BH1426
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens onvoldoende bewijs van opzettelijk onthouden van verzorging aan pony's
In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Roermond op 29 januari 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk onthouden van de nodige verzorging aan zijn pony's, in strijd met artikel 37 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren. De tenlastelegging betrof de periode van 22 juni 2008 tot 25 juni 2008, waarin de verdachte als houder van ongeveer 30 pony's zou hebben nagelaten om deze dieren van voldoende drinkwater te voorzien. De politierechter heeft tijdens de zitting op 15 januari 2009 de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht.
De politierechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte opzettelijk de verzorging van de pony's had verwaarloosd. De verdachte had verklaard dat hij op 22 juni 2008 de badkuipen met water had gevuld en dat hij op 23 juni 2008 om 16.00 uur nog had geconstateerd dat er water in de badkuipen aanwezig was. Hij had echter door vermoeidheid nagelaten om de badkuipen die avond opnieuw bij te vullen. De politierechter concludeerde dat, hoewel de pony's op een bepaald moment niet over drinkwater beschikten, dit niet automatisch betekent dat er sprake was van opzettelijk onthouden van verzorging. De omstandigheden, waaronder de drinkwaterbehoefte van de pony's en de inspanningen van de verdachte om aan deze behoefte te voldoen, werden in de overwegingen meegenomen.
Uiteindelijk heeft de politierechter geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij het ten laste gelegde had begaan. De verdachte werd vrijgesproken van de beschuldigingen. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de noodzaak om de intenties en omstandigheden van de verdachte in overweging te nemen bij het beoordelen van de feiten.