RECHTBANK ROERMOND
Sector bestuursrecht, meervoudige kamer
Procedurenummers: AWB 08 / 268 en 08 / 289
Uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
[eiser A] en 17 anderen te [woonplaats] met gemachtigde mr. G.L.H. Hennissen
en [eiser B] te [woonplaats] met gemachtigde mr. J.H.M. Verjans, eisers,
het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Maasgouw, verweerder.
1.1. Eisers hebben beroep ingesteld tegen verweerders besluit van 2 januari 2008, waarbij ter uitvoering van een uitspraak van deze rechtbank d.d 18 december 2006 (procedurenummers 06/1503, 06/1504, 06/1489, 06/1488, 06/1477 en 06/1502) aan [vergunninghouder] (vergunninghouder) een bouwvergunning is verleend alsmede een vrijstelling als bedoeld in artikel 19 tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO).
1.2. Op 4 maart 2008 heeft verweerder, onder intrekking van het besluit van 2 januari 2008, een nieuw besluit terzake de bouwvergunning en vrijstelling genomen. Met toepassing van de artikelen 6:18 en 6:19 van de Awb heeft de rechtbank het beroep mede gericht geacht tegen dit nadere besluit.
1.3. Met toepassing van het bepaalde in artikel 8:26 lid 1 van de Awb is vergunninghouder in de gelegenheid gesteld als partij aan het geding deel te nemen. Vergunninghouder heeft daarvan gebruik gemaakt.
1.4. De door verweerder ter uitvoering van artikel 8:42 van de Awb ingezonden stukken en het verweerschrift zijn in afschrift aan partijen gezonden, die nog aanvullende gronden tegen het besluit van 4 maart 2008 en een nader rapport hebben ingediend.
1.5. De gedingstukken uit de zaak met registratienummer 06/1503, 06/1504, 08/426 en 08/276 zijn ad informandum aan de onderhavige zaak toegevoegd. Aan partijen is daarvan op 7 oktober 2008 mededeling gedaan.
1.6. De beroepen zijn gevoegd behandeld ter zitting van de rechtbank op 19 november 2008 waar eisers en hun gemachtigden niet zijn verschenen Namens verweerder zijn verschenen H.J.A. Delissen en mr. I. Rezelman vergezeld van de deskundigen P.J.M. van Rossenberg, M. Heerekop, P.H. Verhoef AA en drs. J.H.M. Seerden. Vergunninghouder is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. Th.A.G.Vermeulen.
2.1. Verweerder heeft bij besluit van 29 augustus 2005 aan vergunninghouder een bouwvergunning verleend voor het verbouwen van een voormalige paukenfabriek met winkel en showroom (gelegen op het perceel gelegen te Thorn, aan de Akker 5) tot een discount supermarkt. Ingevolge het bestemmingsplan “Partiële herziening bestemmingsplan Op de Toom – uitbreiding Paukenfabriek” rust op het vorenbedoelde perceel de bestemming muziekinstrumentenbedrijf.
2.2. Hangende de bezwaarprocedure tegen de bouwvergunning heeft vergunninghouder om vrijstelling ex artikel 19, tweede lid van de WRO verzocht. Bij besluit van 11 juli 2006 heeft verweerder de bezwaren tegen de bouwvergunning en de zienswijzen tegen de voorgenomen vrijstelling ongegrond verklaard, de bouwvergunning gehandhaafd en vrijstelling verleend voor 1.330 m² bruto vloeroppervlak, waarin begrepen 972 m² verkoopvloeroppervlak voor detailhandel en de inrichting van een parkeerterrein van ten minste 61 parkeerplaatsen.
2.3. Bij uitspraak van 18 december 2006 heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 11 juli 2006 gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat verweerder een nieuw besluit dient te nemen met inachtneming van het in de uitspraak overwogene. Voor zover in het kader van deze procedure van belang heeft de rechtbank geoordeeld dat in de ruimtelijke onderbouwing een samenhangende visie op de toekomstige functie van de bedrijfsgebouwen ontbreekt. Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat het realiteitsgehalte van de door verweerder gebruikte prognoses omtrent het aantal klanten dat de beoogde supermarkt (per auto) zal bezoeken, welke uitkomst gevolgen heeft voor de parkeersituatie, de verkeersafwikkeling, de eventuele geluidshinder en de luchtkwaliteit, nader onderzocht dient te worden en de uitkomst daarvan gemotiveerd en inzichtelijk dient te worden beschreven.
2.4. Naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank heeft verweerder nog een drietal rapporten laten opmaken die betrekking hebben op een distributieplanologisch onderzoek, aanvullend bodemonderzoek en ruimtelijke onderbouwing.
2.5. In de nieuwe ruimtelijke onderbouwing wordt tevens verwezen naar eerdere rapporten over aspecten die voor de vrijstelling van belang zijn.
2.6. Hangende het beroep tegen het besluit van 2 januari 2008 heeft verweerder bij besluit van 4 maart 2008 vorenbedoelde beslissing op bezwaar ingetrokken en per gelijke datum een nieuwe beslissing op bezwaar genomen waarbij –voor zover van belang is besloten:
aan [vergunninghouder] vrijstelling te verlenen als bedoeld in artikel 19, tweede lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ten behoeve van de vestiging van een Aldi supermarkt aan de Akker 5 te Thorn, meer specifiek voor het inrichten en gebruiken van 1.330 m² vloeroppervlak, waarin begrepen 972 m² verkoopvloeroppervlak c.q. winkelvloeroppervlak voor detailhandel alsmede de inrichting van een parkeerterrein van tenminste 61 plaatsen;
de bouwvergunning van 29 augustus 2005 voor het verbouwen van het pand staande en gelegen aan de Akker 5 te Thorn, tot supermarkt in aansluiting bij de vrijstelling ex artikel 19, tweede lid WRO te handhaven;
de bouwvergunning van 29 augustus 2005, voor zover deze betrekking had op de overige detailhandelsruimte van 500 m², niet bestemd voor de supermarkt, te herroepen.
2.7. Van deze laatste beslissing op bezwaar maakt deel uit de Nota Zienswijzen van 4 maart 2008 waarin de zienswijzen van eisers op het drietal in 2.4 bedoelde onderzoeksrapporten worden besproken.
2.8. Bij uitspraak van voorzieningenrechter van 26 maart 2008 (met procedurenummers 08/426 en 08/267) zijn de bouwvergunning van 29 augustus 2005 en het bestreden besluit van 4 maart 2008 geschorst tot zes weken na de uitspraak in beroep.
2.9. In het kader van deze bodemprocedure heeft verweerder, ter nadere onderbouwing van de bij de vrijstelling behorende ruimtelijke onderbouwing en de belangenafweging in het bestreden besluit, bij zijn verweerschrift nog zes rapporten overgelegd, met second opinions op de in 2.4 bedoelde rapporten.
2.10. Eisers hebben ter onderbouwing van hun beroepsgronden, die zien op de ruimtelijke onderbouwing en de door verweerder gemaakte belangenweging, een notitie van adviesbureau Kardol overgelegd.
2.11. De rechtbank dient op basis van de aangevoerde beroepsgronden te beoordelen of het bestreden besluit in strijd is met het geschreven of ongeschreven recht dan wel met enig algemeen rechtsbeginsel. De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
2.12. Ten aanzien van de gronden tegen het besluit van 4 maart 2008, dat met toepassing van de artikelen 6:18 en 6:19 van de Awb als thans bestreden besluit wordt aangemerkt, overweegt de rechtbank het volgende.
2.13. De rechtbank is van oordeel dat verweerder met het rapport “second opinion ruimtelijke visie supermarkt Thorn” uiteindelijk voldoende invulling heeft gegeven aan de in het kader van de vrijstelling vereiste samenhangende visie op de toekomstige functie van de bedrijfsgebouwen in relatie tot de directe (woon-)omgeving.
2.14. In de bij het thans bestreden besluit behorende ruimtelijke onderbouwing heeft verweerder, onder verwijzing naar het DPO van 24 april 2007, het aantal klanten dat de Aldi zal gaan bezoeken geprognosticeerd op 3.600 tot 4.000 klanten per week. Anders dan door vergunninghouder ter zitting is gesteld blijkt uit de ruimtelijke onderbouwing niet dat daarbij al rekening was gehouden met een maximum van 4.000 tot 4.700 klanten per week. In de bij het bestreden besluit behorende nota van zienswijzen van 4 maart 2008 heeft verweerder als aanvulling op deze prognose nog opgemerkt dat Aldi zelf uitgaat van 3.600 klanten per week.
De rechtbank stelt vast dat in alle door verweerder bij verweerschrift ingediende rapporten (die dienden ter onderbouwing en verificatie van de eerder door verweerder genoemde aantallen klanten) een aanzienlijk hoger aantal klanten wordt genoemd dan waarvan in de ruimtelijke onderbouwing wordt uitgegaan.De ondergrens ligt in deze rapporten op 4.750 klanten per week en de bovengrens op 5.450 klanten per week. Reeds gelet op deze aanzienlijke afwijking van het aantal verwachte klanten tussen de ruimtelijke onderbouwing enerzijds en de ter onderbouwing daarvan gemaakte second-opinion anderzijds heeft verweerder niet aannemelijk gemaakt dat de door hem gehanteerde prognoses reëel zijn. Daar komt nog bij dat deze prognoses zijn berekend aan de hand van aannames zoals het bedrag aan bonbesteding per klant en het percentage van klantenbinding waarover geen eenduidigheid bestaat en waarbij een geringe bijstelling van die aannames al tot een aanzienlijk hoger aantal klanten leidt.
2.15. Een hoger aantal klanten per week heeft gevolgen voor de parkeersituatie, de verkeersafwikkeling, de eventuele geluidshinder en de luchtkwaliteit. Aangezien de aan de ruimtelijke onderbouwing ten grondslag liggende rapporten op het gebied van geluidshinder en luchtkwaliteit zijn gebaseerd op de in de ruimtelijke onderbouwing gehanteerde prognoses, is de ruimtelijke onderbouwing ook op dit punt onvolledig en ondeugdelijk. Overigens is noch in de ruimtelijke onderbouwing (die dateert van 13 juni 2007) noch in het bestreden besluit gemotiveerd of en waarom het project voldoet aan de normen van het met ingang van 1 januari 2008 in werking getreden Activiteitenbesluit.
2.16. Volgens de rapporten (met name de “second opinion ontsluiting Aldi-supermarkt te Thorn”) kunnen op het terrein van de te realiseren supermarkt maximaal 54 parkeerplaatsen worden aangelegd. Ook in het verweerschrift wordt van dit aantal uitgegaan. Dit gegeven verdraagt zich evenwel niet met het standpunt in de ruimtelijke onderbouwing dat ten behoeve van de supermarkt tenminste 61 parkeerplaatsen zullen moeten worden gerealiseerd. Hieraan doet, gelet op de uitdrukkelijke bepaling in het bestreden besluit niet af dat volgens de rapporten met 54 parkeerplaatsen wordt voldaan aan de parkeerbehoefte van de te realiseren supermarkt. De rechtbank zal hetgeen daaromtrent door partijen is aangevoerd daarom verder buiten bespreking laten. Evenmin is van belang dat, zoals in de “second opinion ruimtelijke visie supermarkt Thorn” is opgemerkt, met de sloop van het pand Akker 3 te Thorn tien extra parkeerplaatsen kunnen worden gerealiseerd. De bedoelde sloop en uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen maken geen onderdeel uit van het thans bestreden besluit en de daarbij behorende ruimtelijke onderbouwing, maar worden gekoppeld aan het gebruik van de bij de woning gelegen voormalige showroom van 500 m² als detailhandelsruimte.
2.17. Gelet op de hiervoor genoemde onjuistheden en onduidelijkheden in de ruimtelijke onderbouwing en het besluit, is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een goede ruimtelijke onderbouwing als bedoeld in artikel 19, tweede lid van de WRO. Aangezien niet is voldaan aan de voorwaarde voor het verlenen van de vrijstelling van het bestemmingsplan, is de bouwvergunning verleend in strijd met het bepaalde in artikel 44 van de Woningwet (zoals die gold ten tijde van de aanvraag van de bouwvergunning) en komt het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking.
2.18. Nu het besluit van 2 januari 2008 is ingetrokken en niet is gebleken van belang bij vernietiging van dat besluit, zijn de daartegen ingestelde beroepen niet ontvankelijk.
2.19. De rechtbank acht termen aanwezig om verweerder op grond van het bepaalde in artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de proceskosten die eisers redelijkerwijs hebben moeten maken in verband met de behandeling van dit beroep, een en ander overeenkomstig de normen van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Voor de in aanmerking te nemen proceshandelingen wordt 1,5 punten toegekend. Het gewicht van de zaak wordt bepaald op gemiddeld, hetgeen correspondeert met de wegingsfactor één.
gelet op het bepaalde in de artikelen 8:70, 8:72, 8:74 en 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht;
verklaart de beroepen tegen het besluit van 2 januari 2008 niet ontvankelijk;
verklaart de beroepen tegen het besluit van 4 maart 2008 gegrond en vernietigt het bestreden besluit;
bepaalt dat verweerder een nieuw besluit neem met inachtneming van het in deze uitspraak overwogene;
bepaalt dat de schorsing van de op 29 augustus 2005 verleende bouwvergunning, waartoe in de uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 maart 2008 is beslist, eerst vervalt zes weken nadat verweerder een nieuw besluit op bezwaar zal hebben bekend gemaakt;
veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte kosten van de beroepsprocedure bij de rechtbank en begroot op een bedrag van EUR 483,00 aan de zijde van van Brussel en EUR 483,00 aan de zijde van [eiser A] c.s. te vergoeden door de gemeente Maasgouw;
bepaalt dat de gemeente Maasgouw aan het door [eiser B] en [eiser A] c.s. gestorte griffierecht ten bedrage van elk EUR 143,00 voor elk van hen, volledig vergoedt.
Aldus gedaan door mrs. P.J. Voncken (voorzitter), A.W.P. Letschert en L.M.J.A. barones van Hövell tot Westerflier-Dassen, in tegenwoordigheid van mr. C.H.M. Bartholomeus als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2009.
Voor eensluidend afschrift:
de wnd. griffier:
verzonden op: 19 december 2009
Een belanghebbende en het bestuursorgaan kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Ingevolge artikel 6:5 van de Awb bevat het beroepschrift een of meer grieven tegen de uitspraak en moet een afschrift van de uitspraak bij het beroepschrift worden overgelegd.