ECLI:NL:RBROE:2008:BG7112

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
26 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
89400 / FA RK 08-1365
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing van kinderen naar Italië

In deze zaak heeft de moeder op 7 oktober 2008 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Roermond, waarin zij vervangende toestemming vraagt om met haar kinderen naar Italië te verhuizen. De vader verzet zich tegen deze verhuizing en heeft op 5 november 2008 een verweerschrift ingediend, waarin hij concludeert tot afwijzing van het verzoek. De rechtbank heeft op 13 november 2008 een mondelinge behandeling gehouden, waarbij beide ouders en hun advocaten aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. Tijdens deze zitting heeft de moeder een aanvullend verzoek gedaan om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader te bepalen, wat de vader betwistte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders het belang van de kinderen vooropstellen, maar dat hun handelen niet in lijn is met deze stelling. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de kinderen onzekerheid ervaren over hun woonsituatie, wat schadelijk voor hen is. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor de verhuizing naar Italië afgewezen, omdat alle betrokkenen, inclusief de kinderen, zich tegen deze verhuizing verzetten. De rechtbank heeft ook het verzoek van de vader om de moeder te verbieden naar het buitenland te verhuizen afgewezen, omdat er geen wettelijke basis voor was.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader zal zijn, gezien de omstandigheden en de verantwoordelijkheid die de vader heeft genomen. De omgangsregeling tussen de vader en de kinderen is vastgesteld, waarbij de ouders worden aangemoedigd om in onderling overleg afspraken te maken. De rechtbank heeft alle overige verzoeken afgewezen en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
Zaaknummer: 89400 / FA RK 08-1365
Beschikking van 26 november 2008 betreffende ouderlijke verantwoordelijkheden
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats], [adres],
hierna te noemen moeder
advocaat: mr. M.M. Setiaman;
tegen:
[de vader],
wonende te [woonplaats] (Duitsland), [adres],
hierna te noemen vader,
advocaat: mr. M.J. Germs.
Als belanghebbenden merkt de rechtbank tevens aan:
1. [kind 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1995],
2. [kind 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1997].
1. Het ontstaan en verloop van de procedure
1.1. Moeder heeft op 07 oktober 2008 bij de rechtbank een verzoekschrift ingediend waarin zij de rechtbank verzoekt om, uitvoerbaar bij voorraad, vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing van voornoemde kinderen naar Italië.
De rechtbank verwijst naar de inhoud van het verzoekschrift.
1.2. Vader heeft op 5 november 2008 een verweerschrift bij de rechtbank ingediend, waarin hij concludeert tot afwijzing van het verzoek.
Voor wat het verweer betreft verwijst de rechtbank naar de inhoud van dit verweerschrift. Vader heeft tevens verzocht moeder te verbieden naar het buitenland te verhuizen, althans moeder te veroordelen tot nakoming van de geldende omgangsregeling.
1.3. Op 13 november 2008 heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren plaatsgevonden. De griffier heeft van de inhoud daarvan aantekening gehouden.
Bij deze behandeling zijn verschenen:
- de ouders, bijgestaan door hun advocaten;
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming te Roermond.
1.4. Moeder heeft ter zitting een aanvullend verzoek gedaan tot vaststelling van de
hoofdverblijfplaats van de kinderen bij vader. Vader heeft zich tegen die
aanvulling verzet.
1.5. De kinderen zijn door de kinderrechter gehoord.
2. De vaststellingen en overwegingen
2.1. Deze rechtbank heeft op 9 februari 2005 de echtscheiding tussen de ouders uitgesproken. Die uitspraak is op 28 april 2005 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2. Bij voornoemde uitspraak heeft de rechtbank de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij moeder bepaald.
Ook heeft de rechtbank een omgangsregeling vastgesteld tussen vader en de kinderen, inhoudende dat vader het recht heeft om omgang met de kinderen te hebben:
- om het weekend van vrijdag 16.00 uur tot maandag 9.00 uur en wanneer moeder
arbeid verricht;
- gedurende de helft van alle officiële vakantie- en feestdagen, in onderling overleg vast
te stellen.
2.3. De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de kinderen.
2.4. Moeder stelt, dat zij begin september 2007 aan vader kenbaar heeft gemaakt, dat zij met haar huidige partner naar Italië wil verhuizen. Vader heeft laten weten daarmee niet in te stemmen. Vervolgens hebben de ouders, volgens moeder, afgesproken dat de kinderen dan hun hoofdverblijf bij vader zouden krijgen. Vader zou dan naar Nederland verhuizen. Moeder zou de rechtbank verzoeken de hoofdverblijfplaats van de kinderen te wijzigen. Vader is vervolgens echter een groot aantal voorwaarden gaan stellen. De ouders zijn daar niet uitgekomen. Moeder stelt dat vader niet meewerkt aan een verhuizing van de kinderen naar hem.
Zij vraagt nu primair toestemming voor de verhuizing van de kinderen naar Italië. Zij is weliswaar van mening dat dit niet in het belang van de kinderen is, maar stelt geen andere keuze te hebben, als vader de zorg voor de kinderen niet op zich wil nemen. Ter zitting heeft zij subsidiair gevraagd de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij vader te bepalen.
2.5. Vader stelt dat moeder begin februari 2008 aan hem heeft meegedeeld dat zij definitief wenst te verhuizen naar Italië. Vader acht die verhuizing niet in het belang van de kinderen. De kinderen willen niet naar Italië en zij willen evenmin dat moeder daar naar toe gaat. Een verhuizing naar Italië maakt een reguliere omgangsregeling met de ouder bij wie de kinderen niet verblijven praktisch onmogelijk, dit terwijl de ouders tijdens de echtscheiding uitdrukkelijk de bedoeling hebben gehad dat er zoveel mogelijk contact tussen beide ouders en de kinderen zou moeten blijven. Vader verzoekt dan ook moeder te verbieden om naar het buitenland te verhuizen.
Hij verzoekt subsidiair moeder te veroordelen tot nakoming van de door de rechtbank vastgestelde omgangsregeling.
Hij verzet zich op formele gronden tegen het aanvullende verzoek van moeder ter zitting om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen.
2.6. Alvorens inhoudelijk op de verzoeken in te gaan, merkt de rechtbank het volgende op.
De ouders zeggen weliswaar het belang van de kinderen voorop te stellen, maar handelen daar niet naar. Tot op heden is het voor de kinderen onzeker waar en bij wie zij gaan wonen, dit terwijl moeder op zeer korte termijn voorgoed naar Italië vertrekt.
Omdat de ouders het niet eens kunnen worden, blijft de onzekerheid voor de kinderen voortbestaan. Die onzekerheid bestaat nu al geruime tijd. Dat acht de rechtbank schadelijk voor de kinderen en dat valt beide ouders aan te rekenen.
2.7. Het verzoek van moeder tot vervangende toestemming voor de verhuizing van de kinderen naar Italië.
De ouders zijn het er over eens dat het belang van de kinderen het minst is gediend bij een verhuizing naar Italië. De kinderen willen dat zelf ook absoluut niet. Ook de raadsmedewerker heeft ter zitting meegedeeld die mogelijkheid niet in het belang van de kinderen te achten.
Nu alle betrokkenen tegen een verhuizing van de kinderen naar Italië zijn, acht ook de rechtbank, gelet op de leeftijd van de kinderen en hun weerstand tegen de verhuizing, dat niet in hun belang. De rechtbank zal het betreffende verzoek van moeder dan ook afwijzen.
2.8. Het verzoek van vader moeder te verbieden om naar het buitenland te verhuizen.
Moeder heeft duidelijk kenbaar gemaakt dat zij, hoe dan ook, naar Italië zal verhuizen. De rechtbank kan, nu daarvoor een wettelijke basis ontbreekt, moeder niet verbieden om naar het buitenland te verhuizen, nog afgezien van de vraag of dat wenselijk zou zijn. Betreffend verzoek van vader zal dan ook worden afgewezen.
2.9. Het verzoek van moeder om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij vader te bepalen.
De rechtbank passeert de formele bezwaren van vader tegen dit aanvullende verzoek. De rechtbank is van oordeel dat de man hierdoor niet onredelijk is bemoeilijkt in het voeren van verweer. Immers vormt de aanvulling van het verzoek niet méér dan de formele gevolgtrekking van het standpunt van de vrouw, waarop zijdens de man in het verweerschrift uitvoerig is gereageerd.
Gelet op wat onder punt 2.8 is overwogen kunnen de kinderen hun hoofdverblijf niet langer bij moeder hebben.
Vader heeft ter zitting kenbaar gemaakt dat hij, zij het onder druk van de omstandigheden, zijn verantwoordelijkheid als vader zal nemen en de zorg voor de kinderen op zich zal nemen en naar Nederland zal verhuizen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij vader dient te worden bepaald.
2.10. De omgangsregeling.
Het verzoek van vader moeder te veroordelen de bestaande omgangsregeling na te komen dient, nu de kinderen hun hoofdverblijf bij vader krijgen, te worden afgewezen.
Moeder heeft ter zitting een voorstel voor een omgangsregeling tussen haar en de kinderen gedaan. De rechtbank is van oordeel dat de ouders vooralsnog zullen moeten proberen dat in onderling overleg te regelen.
3. De beslissing
De rechtbank:
3.1. bepaalt, met wijziging van de uitspraak van deze rechtbank van 9 februari 2005, dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen:
1. [kind 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1995],
2. [kind 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1997],
bij vader zal zijn;
3.2. wijst alle overige verzoeken af;
3.3. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
De beslissing is gegeven door mr. P.C.G. Brants, mr. R.H.A.M. Beaumont en
mr. M.M.T. Coenegracht, kinderrechters, en ter openbare terechtzitting van 26 november 2008 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
tn
Tegen deze uitspraak kan beroep worden ingesteld door indiening van een beroepschrift bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze uitspraak is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak; door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening van de uitspraak of nadat de uitspraak hun op andere wijze bekend is geworden.