zaaknummer / rolnummer: 89169 / KG ZA 08-205
Vonnis in kort geding van 05 november 2008
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. L.E.I.K. Jaminon,
[de man],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van de man.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Partijen hebben sinds november 1999 een affectieve relatie gehad. Vanaf 2001 hebben zij samengewoond. Uit de relatie tussen partijen is de thans nog minderjarige [kind] geboren, zij is nu 2 jaar oud. De vrouw heeft de affectieve relatie met de man in april 2008 verbroken.
3.1. De vrouw vordert samengevat – de man:
1. te verbieden zich te begeven dan wel aanwezig te zijn dan wel zich op te houden in de [adres] te [woonplaats], althans in een in goede jusitite te bepalen straal van het woonhuis van de vrouw, gelegen te [woonplaats] aan de [adres], voor de duur van een jaar, althans een door de rechtbank in goede Justitie te bepalen periode, met machtiging van de vrouw het in dezen te wijzen vonnis ten uitvoer te doen leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie en op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 500,= voor elke overtreding van de in dezen te verlenen verboden;
2. te verbieden op enigerlei wijze middellijk of rechtstreeks telefonisch en schriftelijk contact met de vrouw en/of haar dochter op te nemen, met machtiging van de vrouw het in dezen te wijzen vonnis ten uitvoer te doen leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie en op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 500,= voor elke overtreding van de in dezen te verlenen verboden;
3. te veroordelen in de kosten van dit geding, inclusief een salaris voor de advocaat van de vrouw.
3.2. De man voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Een straatverbod vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te verplaatsen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen.
4.2. Door de vrouw is gesteld dat de man haar op 20 april 2008 heeft mishandeld, haar bedreigd heeft met een mes en gepoogd heeft haar te wurgen. Voor voornoemd misdrijf is de man in verzekering gesteld en op 22 april 2008 is de vordering bewaring toegewezen. De voorlopige hechtenis is echter gelijktijdig geschorst, onder strenge voorwaarden. Op 13 augustus 2008 is de situatie desondanks een tweede maal volledig geëscaleerd. De man heeft de vrouw geslagen, aangerand, bedreigd en wederom geprobeerd haar te wurgen. Dit keer heeft hij [het kind] ook geslagen, zij had rode plekken op haar voorhoofd. De vrouw heeft daarvan aangifte gedaan en de man is wederom in verzekering gesteld. De vorderingen tot inbewaringstelling en gevangenhouding zijn vervolgens toegewezen.
4.3. Door de man is ter zitting gesteld dat hij de ernst inziet van hetgeen gebeurd is. Hij respecteert het dat de vrouw geen contact met hem wil hebben en hij zal dan ook geen contact met haar opnemen. Hij kan niet zonder meer respecteren dat de vrouw ook alle contacten, middellijk of rechtstreeks telefonisch en schriftelijk, tussen hem en de minderjarige [het kind] wil verbieden. De man is van mening dat in het kader van een eventueel reclasseringstoezicht wellicht ook gekeken zou kunnen worden naar hoe het contact met [het kind] hersteld kan worden, zonder dat daarbij contact tussen de man en de vrouw dient plaats te vinden. Dit kan anders ook nog met Bureau Jeugdzorg besproken worden. Bovendien betwist de man het spoedeisend belang van de vrouw nu hij thans gedetineerd is.
4.4. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat op grond van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting voldoende aannemelijk is geworden dat de man de vrouw heeft bedreigd en mishandeld en dat het kind, in ieder geval de laatste keer, daarbij aanwezig is geweest. Daarmee staat vooralsnog vast dat de man in ernstige mate onrechtmatig jegens de vrouw heeft gehandeld. Het is reeds daarom begrijpelijk en gerechtvaardigd dat de vrouw wil dat de man geen contact meer kan krijgen met de vrouw en of het kind. Verder acht de voorzieningenrechter het spoedeisend belang aanwezig, nu niet voorzienbaar is wanneer de man op vrije voeten komt. De vrouw en het kind hebben naar het oordeel van de voorzieningenrechter een zwaarwegend belang bij rust en veiligheid. Niet althans niet met voldoende zekerheid is immers te verwachten dat de man zich niet langer schuldig zal maken aan bedreigingen en mishandelingen ten opzichte van de vrouw en indirect het kind. De belangen van de vrouw en het kind gaan boven het belang van de man. Gezien al het vorenstaande is de voorzieningenrechter dan ook van oordeel dat er voldoende aanleiding bestaat tot het opleggen aan de man van een straat en contactverbod met de vrouw en het kind teneinde voor beide partijen een periode van rust en veiligheid te scheppen als hiervoor bedoeld. Pas vanuit de situatie dat er rust en veiligheid is kan aan de orde komen of er contact tussen de man en het kind kan gaan plaatsvinden. Omgang dient in het belang van het kind te zijn en dient door tussenkomst van de hulpverlening en/of derden geregeld te worden.
4.5. Het gebied waarvoor het verbod voor de man om zich daarin te bevinden dan wel op te houden zal gelden zal worden beperkt tot de [adres] te [woonplaats].
4.6. De voorzieningenrechter acht termen aanwezig de duur van de verboden te bepalen op één jaar.
4.7. Aan de te verbeuren dwangsommen zal een maximum worden verbonden als hierna in het dictum te bepalen.
4.8. Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. verbiedt de man gedurende één jaar na betekening van dit vonnis zich te begeven naar en/of zich te bevinden in de [adres] te [woonplaats];
5.2. verbiedt de man gedurende één jaar na betekening van dit vonnis anders dan via zijn advocaat - persoonlijk, schriftelijk, telefonisch of anderszins contact op te nemen met de vrouw en het kind;
5.3. bepaalt dat de man voor iedere keer dat hij in strijd handelt met het onder 5.1 en 5.2 bepaalde, aan de vrouw een dwangsom verbeurt van EUR 500,=, tot een maximum van EUR 10.000,=;
5.4. machtigt de vrouw om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien de man in gebreke blijft aan het onder 5.1 en 5.2 van dit vonnis bepaalde te voldoen;
5.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.7. wijst het meer of anders gevorderde af
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe en in het openbaar uitgesproken op 03 november 2008.?