ECLI:NL:RBROE:2008:BG3432
Rechtbank Roermond
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om onmiddellijke voorziening inzake omgangsregeling na echtscheiding
In deze zaak, die voor de Rechtbank Roermond diende, heeft de man een kort geding aangespannen tegen de vrouw met als doel de naleving van een omgangsregeling vastgelegd in een echtscheidingsconvenant. De echtscheiding tussen partijen werd uitgesproken door de rechtbank Maastricht op 2 augustus 2006, en de onderlinge regelingen met betrekking tot de kinderen zijn vastgelegd in een convenant van 29 juni 2006. De man vorderde dat de vrouw zou worden verplicht om de omgangsregeling na te leven, met een dwangsom van 500 euro per overtreding. Tijdens de mondelinge behandeling bleek dat er al voorlopige afspraken waren gemaakt over de omgang tussen de man en de kinderen, die om de veertien dagen plaatsvond onder toezicht van de vader. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een onmiddellijke voorziening, aangezien de vrouw de voorlopige afspraken correct nakwam en er een onderzoek door de raad voor de kinderbescherming was gestart. De vordering van de man werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van de vrouw, die op 1.070 euro werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 29 oktober 2008.