ECLI:NL:RBROE:2008:BG2150
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe
- P.C.G. Brants
- R.H.A.M. Beaumont
- Rechtspraak.nl
Toewijzing omgangsregeling tussen moeder en ondertoezichtgesteld kind ondanks negatief advies van Bureau Jeugdzorg
In deze zaak heeft de rechtbank Roermond op 22 oktober 2008 uitspraak gedaan over een verzoek van de moeder tot vaststelling van een omgangsregeling met haar ondertoezichtgesteld en uithuisgeplaatst kind. De moeder had op 7 augustus 2008 een verzoekschrift ingediend, waarna op 18 september 2008 een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. Tijdens deze behandeling waren de moeder, de vader, de partner van de moeder, vertegenwoordigers van de Stichting Bureau Jeugdzorg en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig. Het kind, dat op [geboortedatum 1997] is geboren, is onder toezicht gesteld en uithuisgeplaatst sinds 29 mei 2007. De Stichting had eerder een omgangsverbod opgelegd, maar dit werd door de rechtbank op 16 juli 2008 vervallen verklaard.
De Stichting Bureau Jeugdzorg had in haar advies aangegeven dat er geen omgang mogelijk was vanwege de problematiek rondom de moeder en de situatie van het kind. De rechtbank oordeelde echter dat omgang in het belang van het kind was, aangezien het kind zelf ook aangaf de moeder te missen. De rechtbank vond dat er onvoldoende contra-indicaties waren om de omgang te verbieden en dat de omgang geleidelijk moest worden opgebouwd. De rechtbank heeft een omgangsregeling vastgesteld, waarbij het kind op specifieke data bij de moeder verblijft.
De beslissing van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de moeder en de Stichting zijn in de gelegenheid gesteld om beroep in te stellen tegen deze uitspraak binnen de daarvoor gestelde termijn. De rechtbank benadrukte dat de moeder in het belang van het kind moet handelen en moet meewerken aan de hulpverlening.