ECLI:NL:RBROE:2008:BG1679

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
16 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
89043 / KG ZA 08 - 195
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige concurrentie en noodzaak tot nader onderzoek in kort geding

In deze zaak, die op 16 oktober 2008 door de Rechtbank Roermond is behandeld, vorderde de vennootschap onder firma Limburgs Assurantiekantoor [NAAM] VOF, samen met twee eisers, een verbod voor de besloten vennootschap [NAAM] Adviesgroep B.V. om relaties van de eisers te benaderen en gebruik te maken van vertrouwelijke informatie die tijdens onderhandelingen was gedeeld. De eisers stelden dat zij schade leden door onrechtmatige concurrentie van de gedaagde partij, die volgens hen gedetailleerde klantengegevens had ontvangen en gebruikt. De gedaagde partij betwistte deze beschuldigingen en stelde dat zij enkel toegang had gehad tot algemene financiële informatie en dat zij op legale wijze klanten benaderde.

De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de gedaagde partij gedetailleerde klantengegevens had ontvangen en dat het noodzakelijk was om nader onderzoek te doen naar de feiten. De rechter concludeerde dat de aard van het kort geding niet geschikt was voor een dergelijk onderzoek en wees de vorderingen van de eisers af. Tevens werd de eisende partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde partij tot dat moment waren begroot op EUR 1.070,00. Dit vonnis werd openbaar uitgesproken en is van belang voor de beoordeling van onrechtmatige concurrentie in het kader van vertrouwelijke informatie.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijs in zaken van onrechtmatige concurrentie en de beperkingen van kort geding procedures, waar vaak geen diepgaand onderzoek kan plaatsvinden. De rechter verklaarde het vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
zaaknummer / rolnummer: 89043 / KG ZA 08-195
Vonnis in kort geding van 16 oktober 2008
in de zaak van
1. de vennootschap onder firma
LIMBURGS ASSURANTIEKANTOOR [NAAM] VOF,
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [eiser sub 2],
wonende te [woonplaats],
3. [eiseres sub 3],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. P.J.L. Tacx,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[NAAM] ADVIESGROEP B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
gedaagde,
advocaat mr. R.M.H.H. Tuinstra.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Medio 2007 is [eiser] met [gedaagde] in onderhandeling getreden omtrent de verkoop van haar assurantieportefeuille. In het kader van deze onderhandelingen heeft [eiser] informatie over de assurantieportefeuille aan [gedaagde] gegeven. Uiteindelijk zijn de onderhandelingen geëindigd en is geen overeenkomst tot stand gekomen.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert - samengevat:
- [gedaagde] te verbieden relaties (klanten) van [eiser] te benaderen, op straffe van een dwangsom,
- [gedaagde] te verbieden gebruik te maken van de in het kader van de onderhandelingen ter beschikking gestelde gegevens, op straffe van een dwangsom,
- [gedaagde] te gebieden een lijst van klanten te overleggen die door [gedaagde] zijn benaderd, met daarop de vermelding welke klanten een verzekeringspolis via [gedaagde] hebben gesloten en/of overgesloten, op straffe van een dwangsom,
- [gedaagde] te gebieden de aan haar door [eiser] verstrekte gegevens te vernietigen en uit het systeem te verwijderen en daarover een verklaring te laten afgeven door een systeembeheerder, op straffe van een dwangsom,
- veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [eiser] stelt dat zij schade lijdt doordat [gedaagde] de in het kader van de onderhandelingen door [eiser] aan [gedaagde] ter beschikking gestelde (klanten)gegevens gebruikt en [eiser] daarmee op onrechtmatige wijze beconcurreert.
4.2. [gedaagde] heeft betwist dat hij gedetailleerde klanteninformatie, zoals NAW-klantengegevens en verzekeringsvoorwaarden waaronder premies en dergelijke, van [eiser] zou hebben ontvangen en zou gebruiken. [gedaagde] stelt dat hij enkel inzage heeft gehad in de jaarrekening op het kantoor van [eiser] en in rekening-courantoverzichten, die in een klapper zijn meegegeven, doch later weer aan [eiser] zijn geretourneerd.
[gedaagde] heeft betoogd dat iedereen, met de juiste software en licenties, toegang kan hebben tot diverse informatiebronnen waaruit gegevens van verzekerden kunnen worden opgevraagd. Aan de hand van een kenteken kunnen gegevens zoals onder meer het type auto, schadevrije jaren etc. worden opgevraagd. Volgens [gedaagde] is het mogelijk om aan de hand van de opgevraagde informatie de hoogte van de premie in te schatten die verzekerden betalen. [gedaagde] stelt dat zij zeer actief is in acquisitie en marketing en dat zij veelvuldig en regelmatig flyers en mailings verstuurt naar potentiële klanten in heel Limburg. Het voorgaande verklaart het feit dat [gedaagde] ook klanten van [eiser] heeft benaderd en dat zij in staat is de hoogte van de premies te schatten, zoals blijkt uit productie 3 bij dagvaarding. [gedaagde] stelt dat het in contact treden met potentiële klanten onder meer plaatsvindt nadat geïnteresseerden zelf (al dan niet via internet) een aantal gegevens aan [gedaagde] hebben doorgegeven.
4.3. Gelet op de hiervoor kort weergegeven gemotiveerde betwisting door [gedaagde] is naar het oordeel van de voorzieningenrechter een nader onderzoek noodzakelijk naar de vraag of gedetailleerde klantengegevens aan [gedaagde] zijn verschaft en zo ja, of [gedaagde] deze zodanig heeft gebruikt dat sprake is van onrechtmatige concurrentie. Bovendien zal in dat geval nader onderzocht moeten worden of er sprake is van schade als gevolg van het overgaan van klanten [eiser] naar [gedaagde]. De aard van het kort geding leent zich niet voor een nader onderzoek naar voornoemde feiten. De gevorderde voorlopige voorzieningen zullen dan ook worden afgewezen.
4.4. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- vast recht EUR 254,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.070,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 1.070,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kluin en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2008.?
SR