ECLI:NL:RBROE:2008:BG1678

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
28 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
81568 / HA ZA 07 - 676
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongerechtvaardigde verrijking en de stelplicht van de eiser

In deze zaak, uitgesproken op 28 mei 2008 door de Rechtbank Roermond, stond de vordering van de stichting Wonen Zuid centraal, die Inprosan B.V. aansprakelijk stelde voor ongerechtvaardigde verrijking. Wonen Zuid, eigenaar van een pand, vorderde betaling van elektriciteitskosten die Inprosan, als huurder van een ander pand, had ontvangen door de doorlevering van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat Wonen Zuid niet had voldaan aan de op haar rustende stelplicht. De rechtbank overwoog dat de feiten en omstandigheden die Wonen Zuid aan haar vordering ten grondslag legde, niet konden aantonen dat de verrijking van Inprosan ongerechtvaardigd was. Wonen Zuid had immers facturen verzonden en Inprosan had deze deels voldaan, wat duidde op een impliciete instemming met de elektriciteitsafname. De rechtbank concludeerde dat er geen ruimte was voor een vordering op basis van ongerechtvaardigde verrijking, omdat de verrijking van Inprosan voortvloeide uit een feitelijke situatie die door Wonen Zuid was geaccepteerd. De vordering werd afgewezen en Wonen Zuid werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Inprosan tot dat moment waren begroot op € 3.238,00.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
zaaknummer / rolnummer: 81568 / HA ZA 07-676
Vonnis van 28 mei 2008
in de zaak van
de stichting
STICHTING WONEN ZUID,
gevestigd te Roermond,
eiseres,
procureur mr. B.P.W. van Brink,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INPROSAN B.V.,
gevestigd te Hegelsom,
gedaagde,
procureur mr. A.G.M. Kézér.
Partijen zullen hierna Wonen Zuid en Inprosan genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Wonen Zuid is sinds mei 1999 eigenaresse van het pand nummer [adres 1] staande en gelegen aan [adres 1] te [woonplaats].
2.2. Inprosan is huurder van het pand staande en gelegen aan [adres 2] te [woonplaats].
2.3. Pand nummer [adres 2] betrekt elektriciteit van pand nummer [adres 1].
2.4. Wonen Zuid heeft ten aanzien van de periode juni 2003 tot en met augustus 2005 facturen aan Inprosan verzonden met betrekking tot de aan Wonen Zuid verschuldigde elektriciteitskosten. Inprosan heeft van de eerst verzonden factuur van 17 februari 2004 € 10.176,66 voldaan.
3. Het geschil
3.1. Wonen Zuid vordert samengevat - veroordeling van Inprosan tot betaling van € 66.355,66 vermeerderd met de wettelijke rente over € 60.462,28 vanaf 1 augustus 2007, de buitengerechtelijke incassokosten alsmede de kosten van het geding.
3.2. Wonen Zuid legt aan haar vordering het navolgende ten grondslag. Inprosan is vanwege de doorlevering van elektriciteit verrijkt ten koste van Wonen Zuid, zodat Inprosan op grond van ongerechtvaardigde verrijking de schade van Wonen Zuid dient te vergoeden tot het bedrag van de verrijking van Inprosan.
3.3. Inprosan voert verweer.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Uit artikel 6:212 BW volgt dat een geslaagd beroep op ongerechtvaardigde verrijking leidt - voor zover dit redelijk is - tot een verplichting tot schadevergoeding voor de verrijkte. Een verrijking is ongerechtvaardigd indien daarvoor geen redelijke grond aanwezig is. Een verrijking die derhalve haar grondslag vindt in een rechtshandeling is niet ongerechtvaardigd, nu hier de gegeven toestemming de verrijking rechtvaardigt.
4.2. De rechtbank zal de vordering afwijzen, omdat Wonen Zuid niet heeft voldaan aan de op haar rustende stelplicht. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
De vordering van Wonen Zuid is gegrond op ongerechtvaardigde verrijking. Uit hetgeen Wonen Zuid hieromtrent heeft gesteld kan echter niet volgen dat de beweerde verrijking van Inprosan – de ontvangst van de elektriciteit – ongerechtvaardigd is geschied. De door Wonen Zuid aan haar vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden duiden immers op het – achteraf – instemmen door Wonen Zuid met de feitelijke elektriciteitsafname door het verzenden van de facturen. Inprosan heeft deze facturen deels voldaan en Wonen Zuid vordert in deze procedure betaling van de onbetaalde facturen. Deze feiten en omstandigheden, bezien in combinatie met het eveneens gestelde handelen van Wonen Zuid (bijvoorbeeld het verzenden van een ingebrekestelling, het in de dagvaarding onder 23 spreken van een wanprestatie) lijken te duiden op het in de visie van Wonen Zuid bestaan van een overeenkomst.
4.3. Wonen Zuid zal als de in het ongelijk gesteld partij in de proceskosten worden veroordeeld, aan de zijde van Inprosan tot op heden begroot op:
- vast recht € 1.450,00
- salaris procureur € 1.788,00 (2,0 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 3.238,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vordering af;
5.2. veroordeelt Wonen Zuid in de proceskosten, aan de zijde van Inprosan tot op heden begroot op € 3.238,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2008.?
JR