ECLI:NL:RBROE:2008:BG1093

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
20 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04/
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte veroordeeld voor inbraak en vrijgesproken van overval in Venray

In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 20 oktober 2008 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van betrokkenheid bij een overval op een gezin in Venray en een inbraak in een sportkantine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden geacht betrokken te zijn geweest bij de overval, die op 12 maart 2008 plaatsvond. De verklaringen van medeverdachten waren inconsistent en de rechtbank oordeelde dat de aanwezigheid van de verdachte bij de overval onvoldoende was komen vast te staan. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit onder parketnummer 04/860320-08.

Echter, de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte op 12 maart 2008 samen met anderen een televisie had gestolen uit een pand in Venray, wat leidde tot een veroordeling onder parketnummer 04/860893-08. De rechtbank baseerde haar oordeel op de bekennende verklaring van de verdachte en de aangifte van het slachtoffer. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de maatschappelijke verontrusting die het veroorzaakte, en het feit dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit was veroordeeld. De rechtbank legde een jeugddetentie op van vier weken, met een voorwaardelijk deel van twee weken, onder de voorwaarde dat de verdachte zich zou houden aan de aanwijzingen van de Reclassering Nederland.

De rechtbank benadrukte het belang van normhandhaving en het voorkomen van nieuwe strafbare feiten, en besloot dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht in mindering zou worden gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Parketnummers : 04/860320-08 en 04/860893-08 (ttzgev)
Uitspraak d.d. : 20 oktober 2008
TEGENSPRAAK
VONNIS
van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
naam : [verdachte]
voornamen : [voornaam]
geboren op : [geboortedatum en -plaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 oktober 2008.
2. De tenlastelegging
De verdachte staat terecht ter zake dat:
Tenlastelegging met parketnummer 04/ 860320-08
hij op of omstreeks 17 mei 2007 in de gemeente Venray tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een kluis en/of een digitale fotocamera, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum] 2000), zijnde het dochtertje van die van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit:
- het met geweld binnendringen in de woning van die van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], waarbij een pistool, althans een vuistvuurwapen, in elk geval een op een pistool, althans een op een vuistvuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 3] werd gericht,
- het tonen van, in elk geval het dreigend ten opzichte van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in de hand houden van een pistool, althans een vuistvuurwapen, in elk geval een op een pistool, althans een vuistvuurwapen gelijkend voorwerp,
- het tonen van, in elk geval het dreigend ten opzichte van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in de hand houden van een mes,
en/of
- het (daarbij) dreigend aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] de woorden toevoegen dat ze hun zakken leeg moesten maken en/of "Waar is de kluis", waar is die fucking kluis" en/of "Waar is de laptop";
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht);
Tenlastelegging met parketnummer 04/860893-08
hij op of omstreeks 12 maart 2008 in de gemeente Venray tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een tv, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door een aantal deuren van voornoemd pand te forceren, althans te verbeken.
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht).
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3. De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4. De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6. Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7. Bewijsoverwegingen
7.1 Standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 6 oktober 2008 gevorderd dat
het onder parketnummers 04/860320-08 en 04/860893-08 ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder parketnummer 04/860320-08 ten laste gelegde.
Het onder parketnummer 04/860893-08 kan worden bewezen verklaard.
Met betrekking tot de overval in de woning aan de [adres] heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er geen bewijsmiddel voorhanden is dat verdachte hierbij betrokken is geweest. De bij de politie afgelegde verklaringen van de medeverdachten over de aanwezigheid van verdachte bij de overval zijn allemaal weer veranderd of ingetrokken bij de rechter-commissaris of ter terechtzitting. De stelling van verdachte, dat zijn naam door verschillende mensen is genoemd omdat één van hen, [medeverdachte 1], wraak op hem wilde nemen, wordt door [medeverdachte 1] en [getuige], ter terechtzitting als getuigen ondervraagd, bevestigd.
Zowel aangeefster als [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] verklaren dat er 5 personen betrokken waren bij de overval. Het zou dan gaan om [medeverdachte 3], [medeverdachte 4], [medeverdachte 5], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1].
7.2 Vrijspraakoverwegingen van de rechtbank
In de navolgende overwegingen wordt verwezen naar de paginanummering van de ‘print van scan 14 04 2008 van origineel’ van het proces verbaal dossiernummer PL2351/07 006361 van de Regiopolitie Limburg Noord, district Venray, basiseenheid Venray, d.d. 7 april 2008, met bijlagen.
De rechtbank stelt het volgende vast.
Verdachte heeft van meet af aan ontkend dat hij bij de overval betrokken was.
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] hebben bij de politie de naam van verdachte genoemd als één van de betrokkenen bij de overval. Zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 5] spraken over 6 personen. De aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij zeker weet dat zij 5 mannen zag wegrennen. Gehoord als getuige bij de rechter-commissaris is [medeverdachte 5] teruggekomen op zijn eerder afgelegde belastende verklaringen en heeft hij gezegd dat hij verdachte niet daadwerkelijk heeft gezien tijdens de overval. [medeverdachte 1], ter terechtzitting d.d. 6 oktober 2008 als getuige gehoord, heeft verklaard dat hij gelogen heeft bij de politie om wraak te nemen op verdachte. De overval werd gepleegd door 5 personen, te weten [medeverdachte 3], [medeverdachte 5], [medeverdachte 4], nog een persoon, niet zijnde verdachte [verdachte], en hijzelf. Verdachte was er niet bij. Ook [medeverdachte 2] heeft bij de rechter-commissaris als getuige gehoord verklaard dat er 5 personen bij geweest zijn. Hij stelt dat hij verdachte zelf niet met eigen ogen heeft gezien.
De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft elke betrokkenheid bij de overval ontkend en medeverdachte [medeverdachte 4] is niet door de politie gehoord kunnen worden.
Op grond van voornoemde verklaringen in onderling verband gezien is de rechtbank van oordeel dat de aanwezigheid van verdachte bij de overval onvoldoende is komen vast te staan. De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte sub parketnummer 04/860320-08 is ten laste gelegd.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
7.3 Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank
De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het bewezen verklaarde onder parketnummer 04/860893-08 heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte bij de politie en ter terechtzitting van 6 oktober 2008 en de aangifte van [benadeelde] , acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde onder parketnummer 04/860893-08 heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 maart 2008 in de gemeente Venray tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een tv, toebehorende aan [benadeelde], waarbij verdachte en een van zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door een aantal deuren van voornoemd pand te forceren.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen.
Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8.1. Kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op het navolgende misdrijf:
Ten aanzien van parketnummer 04/860893-08:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij de artikelen 310 juncto 311 van het Wetboek van Strafrecht.
9. De strafbaarheid van verdachte
De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft.
10. De straffen en/of maatregelen
10.1 De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 6 oktober 2008 met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte ter zake van beide feiten zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de tijd van 103 dagen, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede een jeugddetentie voor de tijd van 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de reclassering gedurende de proeftijd.
10.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de gevorderde straf aangevoerd om rekening te houden met het feit dat verdachte geen relevante documentatie heeft, reeds 103 dagen in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht alsmede een lange periode in een schorsing van de voorlopige hechtenis heeft gezeten onder sterk beperkende voorwaarden.
10.3 De overwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van verdachte is bewezen dat hij een inbraak in een sportkantine tezamen en in vereniging met anderen heeft begaan.
Verdachte en zijn mededaders hebben welbewust een plan gemaakt om in te breken in de sportkantine teneinde de tv te kunnen stelen. De rechtbank acht de verklaringen van verdachte dat hij niet op de hoogte was van de plannen niet geloofwaardig. Uit de rapportages en ter terechtzitting komt naar voren dat verdachte pas openheid van zaken geeft op het moment dat hij zodanig met de feiten geconfronteerd wordt dat hij niet anders kan. Deze houding van verdachte alsmede de moeizaam verlopen begeleiding door de jeugdreclassering acht de rechtbank zorgwekkend.
Voorts houdt de rechtbank rekening met het ergerlijk karakter van het bewezenverklaarde en de maatschappelijke verontrusting die mede daarvan het gevolg is.
De rechtbank houdt ook rekening met het feit dat verdachte blijkens het uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister niet eerder ter zake van een soortgelijk feit is veroordeeld.
De rechtbank is van oordeel dat met het oog op een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lagere straf dan de hierna vermelde vrijheidsstraf met een onvoorwaardelijk deel.
Met het daarnaast opleggen van een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie wordt de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
De rechtbank zal daarbij als bijzondere voorwaarde, gelet op het advies van de jeugdreclassering, begeleiding door de Reclassering Nederland opleggen nu verdachte inmiddels meerderjarig is en er geen meerwaarde bestaat in een pedagogische benadering van verdachte.
11. Toepasselijke wetsartikelen
Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 27, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 310, 311.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 04/ 860320-08 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 04/860893-08 ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde het hiervoor vermelde strafbare feit oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar;
veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een
jeugddetentie voor de tijd van 4 weken;
beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
beveelt dat van deze jeugddetentie 2 weken niet zullen worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende die proeftijd
zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die hem zullen worden
gegeven door of namens de Reclassering Nederland, arrondissement Roermond, zolang deze instelling dit noodzakelijk acht, met opdracht aan de Reclassering aan de verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze bijzondere voorwaarde.
Vonnis gewezen door mrs. P.C.G. Brants, F.R. Soutendijk en Y.J.C.A. Roeffen, kinderrechters, van wie mr. Y.J.C.A. Roeffen voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.A.C. Tolkamp-Gazenbeek als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 20 oktober 2008.