ECLI:NL:RBROE:2008:BF7255

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
8 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04/051415-97
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met autisme-spectrumstoornis

In deze zaak heeft de rechtbank Roermond op 8 oktober 2008 een beslissing genomen over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren te [geboorteplaats en datum], die thans verblijft in de [naam instelling]. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie behandeld, waarbij de terbeschikkinggestelde werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.Y. Taekema. Tijdens de zitting zijn ook getuige-deskundigen gehoord, waaronder E.J.M. Schutgens en A.A.J. Bartels, die beiden werkzaam zijn in de geestelijke gezondheidszorg en hun bevindingen over de behandeling van de terbeschikkinggestelde hebben gepresenteerd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde in de Pompekliniek niet naar behoren is verlopen. De terbeschikkinggestelde heeft geweigerd mee te werken aan de behandeling en heeft in de afgelopen jaren veelal in afzondering verbleven. De getuige-deskundige Bartels heeft geadviseerd om de terbeschikkinggestelde over te plaatsen naar een gespecialiseerde kliniek voor autisme, omdat de huidige behandeling niet aansluit bij zijn behoeften. De rechtbank heeft de situatie van de terbeschikkinggestelde als zorgwekkend beoordeeld, vooral gezien zijn diagnose van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en de daarmee samenhangende gedragsproblemen.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen afgewezen, maar heeft in plaats daarvan besloten om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. Dit biedt de rechtbank de mogelijkheid om de situatie van de terbeschikkinggestelde opnieuw te evalueren en te kijken naar de mogelijkheden voor overplaatsing naar een gespecialiseerde behandelkliniek. De rechtbank heeft benadrukt dat de behandelaren zich moeten inspannen om de aanbevelingen van de deskundigen op te volgen en dat de terbeschikkinggestelde bereid moet zijn om mee te werken aan een behandeling die is afgestemd op zijn mogelijkheden en beperkingen.

De rechtbank heeft de beslissing genomen met inachtneming van de veiligheid van anderen en de noodzaak om de behandeling van de terbeschikkinggestelde te verbeteren. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege voor de duur van één jaar verlengd, met de verwachting dat er in die periode stappen worden gezet richting een geschikte behandeling.

Uitspraak

Parketnummer: 04/051415-97
Kenmerk: 08/288
BESLISSING
van de rechtbank te Roermond op een vordering van de officier van justitie in het arrondissement Roermond.
Bij vonnis van de rechtbank Roermond d.d. 2 december 1997 werd ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege:
[naam terbeschikkinggestelde];
geboren te [geboorteplaats en datum]
thans verblijvende in de [naam instelling].
De termijn van deze terbeschikkingstelling is gaan lopen op 14 mei 1998, en werd laatstelijk verlengd bij beslissing van de rechtbank Roermond d.d. 26 april 2006. Tegen deze beslissing is de terbeschikkinggestelde in hoger beroep gegaan. Het gerechtshof te Arnhem heeft de beslissing van de rechtbank d.d. 14 augustus 2006 vernietigd en de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren verlengd.
De op 26 maart 2008 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie van 21 maart 2008 strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
De rechtbank heeft deze vordering behandeld op de zitting van 25 september 2008, alwaar toen zijn gehoord:
-de officier van justitie;
-de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.Y. Taekema, advocaat te Den Haag;
-E.J.M. Schutgens, werkzaam als behandelcoördinator bij de [naam instelling] als getuige-deskundige;
-A.A.J. Bartels, werkzaam als klinisch psycholoog-psychotherapeut bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen als getuige-deskundige.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder met name:
-het op 14 februari 2008 met redenen omklede en ondertekende advies van drs. K.R. Goethals, psychiater en plaatsvervangend hoofd van de inrichting, verbonden aan de [naam instelling];
-de wettelijk aantekeningen betreffende de terbeschikkinggestelde over de periode van 1 juli 2006 tot en met 15 september 2008;
-het rapport d.d. 22 september 2008 van dr. A.A.J. Bartels, klinisch psycholoog-psychotherapeut, verbonden aan FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen;
-het proces-verbaal van onderzoek in raadkamer d.d. 12 juni 2006.
De rechtbank overweegt als volgt.
In haar beslissing tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [naam terbeschikkinggestelde] van 26 april 2006 heeft de rechtbank overwogen dat de periode van de verlenging geschikt zou zijn om nogmaals de totale diagnose te verduidelijken en tevens de behandeling daarop af c.q. bij te stellen, eventueel in samenwerking externe deskundigen. Ook het Hof heeft deze overweging meegenomen in haar beslissing betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van 14 augustus 2006.
Uit de adviesrapportage van de Pompekliniek en de wettelijke aantekeningen komt naar voren dat de behandeling van [naam terbeschikkinggestelde] na de vorige verlengingszitting nog steeds niet van de grond is gekomen.
In maart 2006 werd [naam terbeschikkinggestelde] geplaatst op de afdeling Rijn I. Zijn verblijf op deze afdeling voor persoonlijkheidsstoornissen stond volledig in het teken van het verzoek tot longstay-plaatsing, de weigeringen urinecontroles te ondergaan en het wantrouwen naar het behandelteam. Desondanks werd gepoogd een aanvang te nemen met de behandeling. [naam terbeschikkinggestelde] weigerde medewerking en stopte op 1 september 2006 met praten. Enige tijd later stopte hij ook met alle verdere communicatie met het behandelteam en werd hij eind oktober 2006 in de separeer geplaatst. In januari 2007 werd [naam terbeschikkinggestelde] overgeplaatst naar separeer 2 van de afdeling Linge. In deze fase werd hij agressief naar de sociotherapeuten en naar zichzelf, hetgeen leidde tot het toedienen van medicatie. Wanneer het in juli 2007 beter lijkt te gaan wordt [naam terbeschikkinggestelde] naar separeer 1 van de Linge overgeplaatst. Vanwege de grote belasting bij het verantwoordelijke behandelteam wordt besloten tot een carrouselsysteem, waarbij [naam terbeschikkinggestelde] telkens op een andere afdeling met een ander behandelteam wordt geplaatst. Uit de wettelijke aantekeningen blijkt dat [naam terbeschikkinggestelde] in de zomerperiode van 2008 moeilijk in te schatten en vaak dreigend was. De laatste twee maanden is hij in een stabielere periode terecht gekomen.
In het verlengingsadvies van de kliniek is vermeld dat er bij [naam terbeschikkinggestelde] sprake is van een pervasieve ontwikkelingsstoornis met beperkingen in de sociale interactie en communicatie. Tevens is er bij [naam terbeschikkinggestelde] sprake van een waanstoornis en een persoonlijkheidsstoornis met paranoïde en antisociale trekken. De behandeling van [naam terbeschikkinggestelde] is op dit moment niet langer gericht op verandering van zijn problematiek of vermindering van het recidiverisico, maar op het bieden van ondersteuning om het verblijf in de kliniek voor zowel [naam terbeschikkinggestelde] als de behandelaars dragelijk te maken in afwachting van de beslissing tot plaatsing longstay. Nu [naam terbeschikkinggestelde] ook geen behandelbereidheid heeft getoond en maar in geringe mate beschikt over een intrinsiek en door probleembesef aangestuurd verlangen tot essentiële gedragsveranderingen te komen, wordt de recidive kans met betrekking tot gewelddadig gedrag hoog ingeschat als de terbeschikkingstelling wegvalt.
Door de kliniek wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met een periode twee jaar te verlengen.
De rechtbank heeft op verzoek van de raadsman dr. A.A.J. Bartels, klinisch psycholoog-psychotherapeut, verbonden aan FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verzocht een diagnose te stellen en te adviseren over behandelmogelijkheden.
Dr. Bartels concludeert in zijn rapport dat er bij [naam terbeschikkinggestelde] sprake is van een autismespectrumstoornis, meer specifiek een pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anderszins omschreven (PDD-NOS). Secundair aan deze stoornis is er bij [naam terbeschikkinggestelde] sprake van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en paranoïde trekken en in tijden van continue stress treden tevens waanachtige belevingen op. Dr. Bartels ziet als oorzaak van de vastgelopen behandelrelatie de voortdurende miscommunicatie tussen [naam terbeschikkinggestelde] en het behandelteam. Dit wordt door de behandelaars gezien als voortkomend uit de persoonlijkheidsproblematiek. De behandelaars zijn geneigd de gevolgen van het tekort aan schakelvaardigheid behorend bij de autismespectrumstoornis te duiden als verzet, onwil en tegenwerking. Men reageert op de persoonlijkheidsproblematiek alsof deze primair is in plaats van secundair. Dr. Bartels adviseert overplaatsing van [naam terbeschikkinggestelde] naar een forensisch-psychiatrisch centrum met een gespecialiseerde afdeling voor autismespectrumstoornissen, te weten FPC De Oostvaarders of FPC Van Mesdag. Dr. Bartels is eveneens van mening dat op de lange termijn een geleidelijke plaatsing in een transmurale voorziening of een longcare voor [naam terbeschikkinggestelde] tot de mogelijkheden behoort.
De getuige-deskundige Bartels heeft ter zitting zijn rapportage toegelicht waarbij hij heeft benadrukt dat [naam terbeschikkinggestelde] het best op zijn plaats is in een behandelomgeving gericht op autisme-stoornissen. Maar tevens stelt hij vast dat overplaatsing naar een gespecialiseerde kliniek een ingewikkeld proces is, waarin verschillende partijen een rol spelen. Een eerdere poging [naam terbeschikkinggestelde] in de Van Mesdag te plaatsen is helaas gestrand. Een nieuwe overplaatsing naar de Van Mesdag is niet zonder meer vanzelfsprekend. Voor de tijd die zal zijn gemoeid met de noodzakelijk geachte overplaatsing zal een tussenoplossing moeten worden gezocht. Plaatsing op een psychose afdeling, zoals de Pompekliniek thans voorstaat, ziet dr. Bartels als het best mogelijke alternatief zolang [naam terbeschikkinggestelde] niet naar een gespecialiseerde kliniek kan. Daarbij acht hij begeleiding van het behandelteam van de Pompekliniek in hun omgang met [naam terbeschikkinggestelde] noodzakelijk.
De structuur die [naam terbeschikkinggestelde] thans nog nodig heeft, kan het best worden geboden binnen het kader van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Bij plaatsing op een forensische afdeling in de reguliere geestelijke gezondheidszorg, acht Bartels op dit moment het risico dat [naam terbeschikkinggestelde] ontspoort groot.
De getuige-deskundige Schutgens heeft ter zitting verklaard kennis te hebben genomen van het rapport van dr. Bartels. Diens bevindingen hebben er onlangs toe geleid dat het carousselsysteem is stopgezet en [naam terbeschikkinggestelde] voorlopig op een kleine afdeling verblijft die gespecialiseerd is in psychose. Op 27 maart 2007 is een longstay-aanvraag ingediend. In dat kader heeft in de afgelopen periode psychologisch en psychiatrisch onderzoek plaatsgevonden. Nu echter uit het rapport van dr. Bartels nog behandelmogelijkheden blijken, zal de longstay-aanvraag mogelijk worden stopgezet. Schutgens kan niet verklaren waarom er in de afgelopen twee jaar door de Pompekliniek, ondanks het vastlopen van de behandeling, geen externe deskundigen zijn geconsulteerd over behandelingmogelijkheden van [naam terbeschikkinggestelde].
[naam terbeschikkinggestelde] heeft ter zitting toegelicht waarom de behandeling bij de Pompekliniek geen vruchten heeft afgeworpen. In de Pompekliniek is onvoldoende rekening gehouden met zijn autistische stoornis. Hetgeen van hem werd verlangd sloot niet aan bij zijn mogelijkheden en er restte hem niets anders dan het gebodene af te wijzen. [naam terbeschikkinggestelde] is zich er van bewust dat hij vaak dagelijkse situaties niet snapt. Hij heeft dan ook een grote behoefte aan feedback van de sociotherapeut. Hij vraagt dan ook vaak wat hij moet doen en vraagt vaak of hij het goed doet. Hij krijgt echter naar zijn gevoel te weinig houvast, omdat de sociotherapeut hem vraagt wat hij er zelf van vindt. Daar waar hij vervolgens aangeeft wat hij er van vindt en hoe hij dingen ziet, doet de kliniek er niets mee. Hierdoor voelt hij zich meer en meer gefrustreerd waardoor hij uit onmacht vervelend gedrag vertoond.
Hij zat op de verkeerde plek en de situatie is derhalve geëscaleerd. Hij wil graag een nieuwe kans door overplaatsing naar een kliniek die gespecialiseerd is in autisme. Hij wil dit zo spoedig mogelijk gerealiseerd zien omdat hij geen vertrouwen meer heeft in de behandelaren van de Pompekliniek. Hij voelt zich door hen niet begrepen. Dit heeft er toe geleid dat hij op enig moment heeft gevraagd om een longstay-plaatsing. Niet omdat hij dit daadwerkelijk wilde maar omdat hij van de behandeling, zoals die zich de afgelopen jaren voltrok en waarbij hij vooral in afzondering verbleef, af wilde zijn.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen.
De raadsman heeft ter zitting naar voren gebracht dat sinds de vorige verlengings-beslissing de situatie omtrent [naam terbeschikkinggestelde] niet is verbeterd. Er is veel gebeurd, maar [naam terbeschikkinggestelde] krijgt nog steeds niet de juiste behandeling. Zoals uit het rapport van dr. Bartels blijkt, wordt [naam terbeschikkinggestelde] door de behandelaren vanuit een verkeerd uitgangspunt benaderd, waardoor er bij [naam terbeschikkinggestelde] verzet ontstaat. De raadsman bepleit een zo spoedig mogelijke overplaatsing naar een gespecialiseerde kliniek. Derhalve verzoekt hij om aanhouding van de behandeling voor de duur van drie maanden, zodat geëvalueerd kan worden of er daadwerkelijk stappen met betrekking tot de overplaatsingsprocedure naar de FPC Van Mesdag of FPC de Oostvaarders worden gemaakt. Wanneer dan blijkt dat er onvoldoende ontwikkelingen zijn, acht de raadsman het alternatief van externe consulenten geen goede weg, nu niet is te verwachten dat zij een algehele verandering in de Pompekliniek zullen kunnen bewerkstelligen.
Subsidiair verzoekt de raadsman verlenging van de TBS-maatregel voor de duur van één jaar, teneinde de stand van zaken opnieuw te beoordelen.
De rechtbank overweegt als volgt.
In de afgelopen twee jaar is de behandeling in de Pompekliniek vastgelopen. [naam terbeschikkinggestelde] heeft veelal in de separeer verbleven. Hoewel de kliniek heeft beoogd een hanteerbare behandelsituatie te creëren blijkt niet dat zij daadwerkelijk stappen heeft ondernomen om de totale diagnose van [naam terbeschikkinggestelde] opnieuw te bezien en de behandeling daarop af te stellen, terwijl dit uitdrukkelijk in de beslissing van de rechtbank en daarna door het Hof is overwogen. Over overleg met externe deskundigen is door de kliniek niet gerapporteerd zodat de rechtbank er van uit gaat dat dit, ondanks eerdere toezeggingen, niet heeft plaatsgevonden. Wel is op 27 maart 2007 een longstay-aanvraag ingediend.
Getuige-deskundige dr. Bartels heeft over van zijn contact met [naam terbeschikkinggestelde], de diagnose en het verloop van de behandeling uitvoerig gerapporteerd. Dr. Bartels stelt vast dat door voortdurende misverstanden over en weer de behandeling van [naam terbeschikkinggestelde] in de Pompekliniek is vastgelopen. Gelet op de ervaring en expertise van deze getuige-deskundige met de behandeling van terbeschikkinggestelden met autisme-spectrumstoornissen hecht de rechtbank veel waarde aan de analyse en aan diens conclusie dat er bij gespecialiseerde klinieken nog wel behandelmogelijkheden zijn voor [naam terbeschikkinggestelde]. Daarbij wordt op lange termijn perspectief geboden, te weten een verblijf buiten de TBS-kliniek. Overplaatsing van [naam terbeschikkinggestelde] naar een gespecialiseerde behandelkliniek op zo kort mogelijke termijn acht de rechtbank dan ook de aangewezen weg.
De rechtbank gaat er, voor de tijd die [naam terbeschikkinggestelde] noodzakelijkerwijs in afwachting van een overplaatsing in de Pompekliniek zal doorbrengen, van uit dat de behandelaren zich rekenschap geven van het rapport van dr. Bartels en advies inwinnen omtrent de omgang met [naam terbeschikkinggestelde] dan wel op autisme gespecialiseerde hulp in huis halen. Ter zitting heeft getuige-deskundige Schutgens zich bereid verklaard tot het raadplegen en inschakelen van externe consulenten.
Tevens gaat de rechtbank er van uit dat [naam terbeschikkinggestelde], gedurende de tijd dat hij in afwachting van zijn overplaatsing in de Pompekliniek verblijft, zijn bereidheid toont om mee te werken aan een op zijn mogelijkheden en beperkingen afgestemde behandeling.
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat op korte termijn de situatie omtrent de behandeling en overplaatsing van [naam terbeschikkinggestelde] geëvalueerd dient te worden. De rechtbank acht echter een termijn van drie maanden, zoals voorgesteld door de raadsman, te kort, nu bekend is dat overplaatsingsprocedures enige tijd in beslag nemen en derhalve niet valt te verwachten dat er binnen drie maanden meer is bewerkstelligd dan de aanmelding van [naam terbeschikkinggestelde] voor overplaatsing. De rechtbank wijst derhalve het verzoek om aanhouding van de behandeling voor de duur van drie maanden af.
De rechtbank zal de terbeschikkingstelling met één jaar verlengen. De facto komt dat, gelet op de vordering van de officier van justitie van 21 maart 2008, neer op een periode van ongeveer zes maanden vanaf heden, welke termijn de rechtbank redelijk acht, om al hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen in gang te zetten en te voltooien.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen en omdat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eisen, zal de rechtbank deze verlengen voor de duur van één jaar.
BESLISSING
De rechtbank:
verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege voor de tijd van één jaar.
Aldus gegeven door mrs. M.J.A.G. van Baal, E.A.M. van Oorschot en
M.J.H. van den Hombergh, van wie mr. M.J.A.G. van Baal, voornoemd, voorzitter, in tegenwoordigheid mr. H.M.E. de Beukelaer als griffier en uitgesproken ter zitting van
8 oktober 2008.