Parketnummer : 04/851121-07
Uitspraak d.d. : 15 september 2008
TEGENSPRAAK
VONNIS
van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
naam : [verdachte]
voornamen : [voornamen]
geboren op : [geboortedatum en -plaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 september 2008.
2. De tenlastelegging
De verdachte staat terecht ter zake dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2007 tot en met 3 oktober 2007 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) hun/zijn penis en/of tong in de mond van [slachtoffer] gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) de gsm en de fietssleutel van genoemde [slachtoffer] had(den) afgenomen, in elk geval in zijn/hun bezit had(den) en tegen genoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat zij haar GSM en/of fietssleutel pas terug zou krijgen indien zij hem verdachte en/of zijn mededader(s) zou pijpen en (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan en/of het hoofd van genoemde [slachtoffer] heeft/hebben vastgehouden en haar mond naar de penis van hem verdachte heeft/hebben gebracht en/of genoemde [slachtoffer] heeft/hebben vastgehouden;
(art. 242 van het Wetboek van Strafrecht);
Althans indien terzake het vorenstaande onder 1 geen veroordeling zou volgen:
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2007 tot en met 3 oktober 2007 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met [slachtoffer] geboren op 13 januari 1995, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft/hebben gepleegd die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende hij verdachte en/of zijn mededader(s) hun/zijn penis en/of tong in de mond van [slachtoffer] gebracht;
(art. 245 van het Wetboek van Strafrecht);
Althans indien terzake al het vorenstaande onder 1 geen veroordeling zou volgen:
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2007 tot en met 03 oktober 2007 in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit ontuchtig kussen en/of betasten van de borsten en/of de billen, in elk geval van het lichaam van genoemde [slachtoffer] en bestaande dat geweld of die andere feitelijk-
he(i)d (en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) de gsm en/of de fietssleutel van genoemde [slachtoffer] had(den) afgenomen, in elk geval in zijn/hun bezit had(den) en tegen genoemde [slachtoffer] gezegd had(den) dat zij haar GSM en/of fietssleutel pas terug zou krijgen indien zij hem verdachte en/of zijn mededader(s) zou pijpen en (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan en/of uit het vastpakken van en/of uit het bovenop genoemde [slachtoffer] gaan zitten;
(art. 246 van het Wetboek van Strafrecht);
Althans indien terzake al het vorenstaande onder 1 geen veroordeling zou volgen:
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2007 tot en met 03 oktober 2007 in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen met [slachtoffer], geboren op 13 januari 1995, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het door hem verdachte en/of zijn mededader(s) ontuchtig kussen en/of betasten van de borsten en/of de billen, in elk geval van het lichaam van genoemde [slachtoffer];
(art. 247 van het Wetboek van Strafrecht);
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2007 tot en met 03 oktober 2007 te Posterholt, in de gemeente Roerdalen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn penis in de mond van genoemde [slachtoffer] geduwd, althans gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte genoemde [slachtoffer] ten val heeft gebracht en/of bovenop genoemde [slachtoffer] is gaan zitten en/of de fiets(sleutel) van genoemde [slachtoffer] heeft afgepakt, terwijl zij deze fiets als leenfiets onder zich had en (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
(art. 242 van het Wetboek van Strafrecht);
Althans indien terzake het vorenstaande onder 2 geen veroordeling zou volgen:
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2007 tot en met 03 oktober 2007 te Posterholt, in de gemeente Roerdalen, met [slachtoffer], geboren op 13 januari 1995, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn penis in de mond van genoemde [slachtoffer] geduwd, althans gebracht;
(art. 245 van het Wetboek van Strafrecht).
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3. De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4. De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6. Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7. Bewijsoverwegingen
7.1 Standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 1 september 2008 gevorderd dat
het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard.
De officier van justitie acht met betrekking tot feit 1 medeplegen van verkrachting bewezen. Zij stelt dat er een bedreigende situatie voor [slachtoffer] is ontstaan doordat de gsm en fietssleutel van [slachtoffer] waren afgepakt en er werd gezegd dat zij deze pas terug kreeg als zij seksuele handelingen zou verrichten. Door deze feitelijkheden werd [slachtoffer] gedwongen de penis en tong in haar mond te nemen.
Er was sprake van een stilzwijgende samenwerking bij alle vier de verdachten, waarbij alle vier de verdachten hebben deelgenomen aan een of meer handelingen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde nu het de vraag is of er sprake is geweest van dwang.
Met betrekking tot bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en onder 2 primair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.2 Vrijspraakoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte sub 1 primair is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank stelt op grond van de verklaringen in het proces-verbaal in onderling verband bezien de volgende feitelijk toedracht vast.
Op school heeft [verdachte] tegen [slachtoffer] opmerkingen gemaakt dat zij hem moest komen pijpen bij een oude overweg van het spoor. Na school gaat [slachtoffer] met haar vriendin [vriendin] mee naar huis. Nadat zij hun tassen in de woning van [vriendin] hebben gezet gaan [slachtoffer] en [vriendin] rondfietsen. Zij komen dan [verdachte] en [verdachte 3] tegen. [verdachte] zegt weer tegen [slachtoffer] dat zij hem moet komen pijpen. [vriendin] zegt tegen [slachtoffer] dat zij dit niet moet doen. [slachtoffer] en [vriendin] fietsen met [verdachte] en [verdachte 3] naar de spoorwegovergang. [slachtoffer] loopt met [verdachte] en [verdachte 3] mee een heuvel op, [vriendin] blijft beneden. Op enig moment voegen ook [verdachte 4], [verdachte 1] en [getuige] zich bij de groep. Een van de jongens heeft de fiets van [slachtoffer] afgesloten en het fietssleuteltje bij zich gestoken. [vriendin] en de andere jongens lopen ook naar boven. [verdachte 1] pakt dan de gsm uit de jaszak van [slachtoffer]. [slachtoffer] wordt door [verdachte 4], [verdachte 3] en [verdachte] betast aan haar borsten, buik, billen en benen. [verdachte 4] kust haar op de mond. [slachtoffer] zegt dat [verdachte 4] probeert zijn tong in haar mond te doen, [slachtoffer] zegt dat dit niet gelukt is. [slachtoffer] zegt een paar keer “hou op”, zij vraagt herhaaldelijk om haar sleutel en gsm terug te geven. [verdachte] zegt tegen [slachtoffer] dat zij hen allemaal moet pijpen als zij haar spullen terug wil. [slachtoffer] zegt dat zij alleen [verdachte] en nog een andere jongen zal pijpen als zij haar spullen terug krijgt. [slachtoffer] krijgt van [verdachte] haar gsm terug en ook haar fietssleutel wordt teruggegeven. Vervolgens loopt [slachtoffer] met [verdachte] en [verdachte 3] naar beneden naar de bosjes. De anderen lopen ook mee om te kijken wat er gaat gebeuren. [vriendin] en [getuige] zeggen tegen [slachtoffer] dat zij het niet hoeft te doen. [verdachte] zegt dat hij de spullen weer zal afpakken als [slachtoffer] hem niet pijpt. [slachtoffer] neemt vervolgens de penis van [verdachte] in haar mond en trekt tegelijkertijd [verdachte 3], die naast [verdachte] staat, af. Vervolgens gaat [slachtoffer] met [vriendin] mee naar huis.
De rechtbank stelt vast dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen een toen 12-jarige meisje en jongens in de leeftijd tussen 12 en 14 jaar.
Voor het aannemen van dwang in de zin van artikel 242 Sr is in ieder geval vereist dat de handelingen van de verdachte van een zodanige ernst zijn dat het slachtoffer zich (vrijwel) niet aan die handelingen kon onttrekken.
De rechtbank is niet tot de overtuiging gekomen dat de handelingen, te weten:
- het afnemen van de gsm en de fietssleutel van [slachtoffer];
- het tegen [slachtoffer] zeggen dat zij haar gsm en fietssleutel pas terug zal krijgen indien zij verdachte en/of een van zijn mededader(s) zou pijpen;
- het vasthouden van [slachtoffer];
voor [slachtoffer] zodanig bedreigend zijn geweest, dat zij zich daardoor gedwongen heeft gevoeld tot het ondergaan van seksuele handelingen als ten laste gelegd. De rechtbank stelt vast dat er sprake was van een sfeer waarin [vriendin], de vriendin van het slachtoffer, meerdere keren kon zeggen: “doe het niet” en “kom, we gaan”. Er zijn meerdere momenten geweest waarop [slachtoffer] weg had kunnen gaan. Nadat [slachtoffer] door andere jongens uit de groep was betast heeft [slachtoffer] haar gsm en fietssleutel terug gekregen. Zij had toen weg kunnen gaan. [slachtoffer] is echter met de verdachte en medeverdachte [verdachte 3] meegelopen naar de bosjes waar het pijpen zich heeft afgespeeld, omdat - zoals [slachtoffer] aangeeft – zij bang was dat haar spullen weer afgepakt zouden worden. De rechtbank is van oordeel dat enkel de vrees van [slachtoffer] voor het opnieuw afnemen van haar spullen onvoldoende is om dwang in de zin van art. 242 Sr aan te nemen.
Dit neemt niet weg dat de gedraging van verdachte en medeverdachte seksueel overschrijdend zijn geweest en zeker niet vallen onder wat sociaal-ethisch aanvaardbaar is. Meisjes in de leeftijdscategorie van twaalf jaar zijn zeer kwetsbaar en dienen beschermd te worden tegen gedragingen die een inbreuk maken op hun lichamelijke en psychische integriteit. Daarenboven heeft de rechtbank de indruk dat [slachtoffer] door haar Chinese achtergrond en de wijze waarop binnen deze cultuur naar seksualiteit wordt gekeken in een extra kwetsbare positie heeft verkeerd. Een positie waarvan verdachte misbruik heeft gemaakt. De rechtbank acht bewezen dat het ondergaan van die seksuele handelingen een ontuchtig karakter had.
De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het in de mond brengen van de tong nu het slachtoffer zelf heeft verklaard dat [verdachte 4] dit wel heeft geprobeerd, maar dat dit niet is gelukt . Ook [verdachte 4] , [getuige] en [verdachte 1] verklaren enkel dat [verdachte 4] [slachtoffer] op de mond heeft gekust.
7.3 Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank
De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
7.3.1 De bewijsmiddelen en bewezenverklaring van de rechtbank
Feit 1 subsidiair:
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte bij de politie• en ter terechtzitting van 1 september 2008 en de aangifte van L. [slachtoffer] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij de periode van 1 september 2007 tot en met 3 oktober 2007 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met een ander met [slachtoffer] geboren op 13 januari 1995, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende hij, verdachte, zijn penis in de mond van [slachtoffer] gebracht;
Feit 2 primair:
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte bij de politie• en ter terechtzitting van 1 september 2008, de aangifte van [slachtoffer] , en de verklaring van [getuige 2] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 01 september 2007 tot en met 03 oktober 2007 te Posterholt, in de gemeente Roerdalen, door geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn penis in de mond van genoemde [slachtoffer] geduwd, en bestaande dat geweld hierin dat verdachte genoemde [slachtoffer] ten val heeft gebracht en bovenop genoemde [slachtoffer] is gaan zitten.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen.
Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8.1. Kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op de navolgende misdrijven:
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
medeplegen van met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen, die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Ten aanzien van feit 2 primair:
verkrachting.
Het misdrijf sub 1 subsidiair is strafbaar gesteld bij de artikelen 245 juncto 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Het misdrijf sub 2 primair is strafbaar gesteld bij artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht.
9. De strafbaarheid van verdachte
Door de psycholoog drs. K.T.E. Zászlòs is omtrent de geestvermogens van verdachte op 19 juni 2008 rapportage uitgebracht. De deskundige komt niet tot de conclusie dat er bij verdachte sprake is van een omstandigheid die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit.
De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft.
10. De straffen en/of maatregelen
10.1 De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 1 september 2008 met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie voor de tijd van 6 maanden, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarden begeleiding door de jeugdreclassering, ook als dat inhoudt deelname aan een behandeling bij CLASS en deelname aan het ITB Harde Kern Jongeren traject, alsmede de leerstraf sociale vaardigheden voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen vervangende jeugddetentie en een werkstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen vervangende jeugddetentie.
10.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de gevorderde straf verzocht om rekening te houden met de conclusie van de psycholoog dat bij verdachte ten tijde van het plegen van de delicten sprake was van licht verminderde toerekeningsvatbaarheid. De raadsvrouw heeft gepleit om, gelet op het feit dat verdachte hulp nodig heeft, het advies van de psycholoog en de jeugdreclassering te volgen. De raadsvrouw acht met name een werkstraf naast de forse voorwaardelijke jeugddetentie met de bijzondere voorwaarden én de leerstraf niet in het belang van verdachte, mede gelet op zijn jeugdige leeftijd.
10.3 De overwegingen van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf acht de rechtbank het volgende van belang
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen samen met een medeverdachte en verkrachting van een 12-jarig meisje in een tijdsbestek van enkele weken.
De rechtbank acht deze feiten zeer ernstig en rekent het verdachte zwaar aan dat hij na het plegen van de ontuchtige handelingen het slachtoffer enkele weken later heeft gedwongen hem te pijpen, terwijl hij daarbij geweld heeft gebruikt door haar ten val te brengen en op haar te gaan zitten.
Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke feiten daar nog lange tijd nadelige psychische gevolgen van kunnen ondervinden, te meer nu het een meisje betreft van twaalf jaar oud dat nog aan het begin van haar seksuele ontwikkeling staat. Verdachte moet ondanks zijn eigen jeugdige leeftijd hebben begrepen dat [slachtoffer] van de handelingen die hij heeft verricht nog lange tijd last zou kunnen hebben. De rechtbank is van oordeel dat verdachte zodoende grove inbreuk heeft gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit van [slachtoffer].
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychologisch rapport betreffende verdachte d.d. 19 juni 2008, inhoudende de bevindingen van drs. K.T.E. Zászlòs, gz- psycholoog. De deskundige constateert dat bij verdachte sprake is van seksueel grensoverschrijdend gedrag bij een jongeman met een gedragsstoornis. Verdachte vertoont zwakke (seksuele) impulsregulatie, onrijpe emotionele en sociale ontwikkelingslijnen en een onrijp functionerend geweten. De deskundige constateert voorts dat verdachte geen probleeminzicht heeft en geen notie heeft van de ernst van hetgeen er gebeurd is. Hij bagatelliseert zijn aandeel en kan zich niet in de positie van het slachtoffer verplaatsen. Verdachte is sterk op zijn eigen behoeftes gericht en staat niet stil bij hetgeen hij met zijn gedrag bij anderen aanricht. De deskundige acht de kans op herhaling van soortgelijke of andersoortige delicten groot indien verdachte geen adequate behandeling bij een instelling zoals CLASS krijgt aangeboden.
De deskundige concludeert dat verdachte tijdens het plegen van het ten laste gelegde feit licht verminderd toerekeningsvatbaar was.
De rechtbank heeft tevens kennis genomen van de rapportages en de informatie ter zitting van de jeugdreclassering, waaruit grote zorgen over verdachte blijken. Er is weinig contact met verdachte en zijn familie, omdat afspraken vaak niet worden nagekomen. Er is aan de raad van de kinderbescherming verzocht een civiel beschermingsonderzoek op te starten.
Gezien het vorenstaande en gelet op de ernst van de door verdachte gepleegde feiten en mede met het oog op een juiste normhandhaving, is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke vrijheidsstraf van een duur zoals hierna in de beslissing is vermeld een passende bestraffing vormt. De rechtbank zal hieraan de bijzondere voorwaarden verbinden dat verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, ook als dat inhoudt deelnemen aan de behandeling bij CLASS, en deelname aan het ITB harde Kern Jongeren traject.
De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte als taakstraf in de vorm van een leerstraf, de cursus sociale vaardigheden dient te volgen. De rechtbank stelt de leerstraf op 30 uren en zal bevelen dat voor het geval de taakstraf niet naar behoren wordt verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 15 dagen.
11. Toepasselijke wetsartikelen
Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 27, 47, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 242, 245.
De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het sub 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het sub 1 subsidiair en sub 2 primair ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een taakstraf, te weten een leerstraf voor de duur van 30 uren, te weten de cursus sociale vaardigheden,
beveelt dat indien verdachte de leerstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 15 dagen zal worden toegepast;
verstaat dat de leerstraf uiterlijk 6 maanden nadat dit vonnis onherroepelijk
is geworden, zal zijn voltooid;
veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een jeugddetentie voor de tijd van 6 maanden;
beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
bepaalt dat deze jeugddetentie niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen van Bureau Jeugdzorg in Limburg te Roermond, afdeling Jeugdreclassering, - ook als dat inhoudt deelnemen aan een
behandeling bij CLASS - met opdracht aan die instelling overeenkomstig artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht;
stelt voorts als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zal deelnemen aan het ITB Harde Kern Jongeren traject.
Vonnis gewezen door mrs. P.C.G. Brants, J.J.M. Wassenberg en M.M.T. Coenegracht, kinderrechters, van wie mr. J.J.M. Wassenberg voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.A.C. Tolkamp-Gazenbeek als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 15 september 2008.