ECLI:NL:RBROE:2008:BF0591
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.C.G. Brants
- J.J.M. Wassenberg
- M.M.T. Coenegracht
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van vermeende ontucht en verkrachting van minderjarige
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Roermond op 15 september 2008, stond de verdachte terecht voor meerdere aanklachten van ontucht en verkrachting van een minderjarige, geboren op 13 januari 1995. De tenlastelegging omvatte onder andere het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer en het dwingen tot ontuchtige handelingen door middel van geweld en bedreiging. De feiten zouden zich hebben afgespeeld in de periode van 1 september 2007 tot en met 3 oktober 2007 in de gemeente Roermond.
De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en de medeverdachten zorgvuldig gewogen. Het slachtoffer verklaarde dat zij door de verdachte en anderen was betast en gekust, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van medeplegen van verkrachting. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet op de hoogte was van eerdere gesprekken tussen het slachtoffer en andere verdachten, en dat er geen sprake was van een bewuste samenwerking bij de seksuele handelingen.
De rechtbank oordeelde dat de handelingen die het slachtoffer had ondergaan niet als ontuchtig konden worden gekwalificeerd, omdat niet was gebleken dat het slachtoffer deze handelingen als zodanig had ervaren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen was dat hij de hem ten laste gelegde feiten had gepleegd. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs en de noodzaak om de verklaringen van slachtoffers en getuigen in hun context te plaatsen.