ECLI:NL:RBROE:2008:BF0564

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
15 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04/851167-07
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van verkrachting en ontucht door gebrek aan bewijs voor medeplegen en medeplichtigheid

In de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplegen en medeplichtigheid aan verkrachting en ontucht, heeft de rechtbank Roermond op 15 september 2008 uitspraak gedaan. De tenlastelegging betrof feiten die zich zouden hebben afgespeeld tussen 1 september 2007 en 3 oktober 2007 in Roermond, waarbij de verdachte en een medeverdachte het slachtoffer zouden hebben gedwongen tot ontuchtige handelingen door middel van geweld en bedreiging. De verdediging stelde dat de verdachte geen feitelijke seksuele of geweldshandelingen had verricht en dat er geen bewijs was voor medeplegen of medeplichtigheid aan de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en de getuigen in overweging genomen, maar kwam tot de conclusie dat er geen sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de mededaders. De rechtbank oordeelde dat de opzet van de verdachte bij het wegnemen van de gsm niet gericht was op het dwingen van het slachtoffer tot seksuele handelingen. Hierdoor ontbrak het aan wettig en overtuigend bewijs voor de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, waaronder het primair ten laste gelegde feit van verkrachting en de subsidiaire beschuldigingen van medeplichtigheid en ontuchtige handelingen. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak voor een duidelijke en overtuigende bewijsvoering om tot een veroordeling te komen.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Parketnummer : 04/851167-07
Uitspraak d.d. : 15 september 2008
TEGENSPRAAK
VONNIS
van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
naam : [verdachte]
voornamen : [voornamen]
geboren op : [geboortedatum en -plaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 september 2008.
2. De tenlastelegging
De verdachte staat terecht ter zake dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2007 tot en met 3 oktober 2007 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) hun/zijn penis en/of tong in de mond van [slachtoffer] gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) de gsm en de fietssleutel van genoemde [slachtoffer] had(den) afgenomen, in elk geval in zijn/hun bezit had(den) en tegen genoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat zij haar GSM en/of fietssleutel pas terug zou krijgen indien zij hem verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) zou pijpen en (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan en/of
genoemde [slachtoffer] heeft/hebben vastgehouden;
(art. 242 van het Wetboek van Strafrecht);
Althans indien terzake het vorenstaande geen veroordeling zou volgen:
[verdachte 2] in of omstreeks de periode van 1 september 2007 tot en met 3 oktober 2007 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of
bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of
mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende genoemde [verdachte 2] en/of (een of meer van) zijn mededader(s) hun/zijn penis en/of tong in de mond van [slachtoffer] gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat genoemde [verdachte 2] en/of (een of meer van) zijn mededader(s) het hoofd van genoemde [slachtoffer] heeft/hebben vastgehouden en haar mond naar de penis van hem verdachte heeft/hebben gebracht en/of genoemde [slachtoffer] heeft/hebben vastgehouden en/of de gsm en de fietssleutel van genoemde [slachtoffer] in zijn/hun bezit hadden en tegen genoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat zij haar GSM en/of fietssleutel pas terug zou krijgen indien zij genoemde [verdachte 2] en/of een of meer van zijn mededader(s) zou pijpen en (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan bij het plegen van welk feit, hij verdachte toen aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest, door de GSM (uit de broekzak) van genoemde [slachtoffer] weg te nemen en/of de fiets van genoemde [slachtoffer] af te sluiten en de fietssleutel van genoemde [slachtoffer] in zijn bezit te houden;
(art. 242 jo. 48 van het Wetboek van Strafrecht);
Althans indien terzake al het vorenstaande geen veroordeling zou volgen:
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2007 tot en met 03 oktober 2007 in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit ontuchtig kussen en/of betasten van de borsten en/of de billen, in elk geval van het lichaam van genoemde [slachtoffer] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) genoemde [slachtoffer] heeft/hebben vastgehouden en/of bovenop genoemde [slachtoffer] is/zijn gaan zitten en/of de gsm en/of de fietssleutel van genoemde [slachtoffer] had(den) afgenomen, in elk geval in zijn/hun bezit had(den) en tegen genoemde [slachtoffer] gezegd had(den) dat zij haar GSM en/of fietssleutel pas terug zou krijgen indien zij hem verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) zou pijpen en (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan;
(art. 246 van het Wetboek van Strafrecht);
Althans indien terzake al het vorenstaande geen veroordeling zou volgen:
[verdachte 2] in of omstreeks de periode van 01 september 2007 tot en met 03 oktober 2007 in de gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit ontuchtig kussen en/of betasten van de borsten en/of de billen, in elk geval van het lichaam van genoemde [slachtoffer] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat genoemde [verdachte 2] en/of (een of meer van) zijn mededader(s) genoemde [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of bovenop genoemde [slachtoffer] is/zijn gaan zitten en/of de GSM en/of de fietssleutel van genoemde [slachtoffer] in zijn/hun bezit hadden en tegen genoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat zij haar GSM en/of fietssleutel pas terug zou krijgen indien zij genoemde [verdachte 2] en/of zijn mededader(s) zou pijpen en (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan bij het plegen van welk feit, hij verdachte toen aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest, door de GSM (uit de broekzak) van genoemde [slachtoffer] weg te nemen en/of de fiets van genoemde [slachtoffer] af te sluiten en de fietssleutel van genoemde [slachtoffer] in zijn bezit te houden;
(art. 246 van het Wetboek van Strafrecht).
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3. De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4. De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6. Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7. Bewijsoverwegingen
7.1 Standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 1 september 2008 gevorderd dat
het onder primair ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard.
De officier van justitie acht medeplegen van verkrachting bewezen nu er sprake was van een stilzwijgende samenwerking. Verdachte heeft de gsm en de fietssleutel in zijn bezit gehad tijdens het gebeuren. Hij heeft zich niet onttrokken, is er bij gebleven en is daarom medeverantwoordelijk.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Verdachte heeft geen feitelijke seksuele of geweldshandelingen verricht. Verdachte heeft de gsm van Linda gepakt, maar niet met de bedoeling om [verdachte 2] behulpzaam te zijn bij de gestelde verkrachting. Verdachte wilde juist de gsm niet teruggeven om zo te kunnen voorkomen dat [slachtoffer] [verdachte] moest pijpen. Er is geen enkel bewijs voor het medeplegen of de medeplichtigheid aan het ten laste gelegde.
7.2 Vrijspraakoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair is ten laste gelegd.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
De rechtbank stelt op grond van de verklaringen in het proces-verbaal in onderling verband bezien de volgende feitelijk toedracht vast.
Op school heeft [verdachte 2] tegen [slachtoffer] opmerkingen gemaakt dat zij hem moest komen pijpen bij een oude overweg van het spoor. Na school gaat [slachtoffer] met haar vriendin [vriendin] mee naar huis. Nadat zij hun tassen in de woning van [vriendin] hebben gezet gaan [slachtoffer] en [vriendin] rondfietsen. Zij komen dan [verdachte 2] en [verdachte 3] tegen. [verdachte 2] zegt weer tegen [slachtoffer] dat zij hem moet komen pijpen. [vriendin] zegt tegen [slachtoffer] dat zij dit niet moet doen. [slachtoffer] en [vriendin] fietsen met [verdachte 2] en [verdachte 3] naar de spoorwegovergang. [slachtoffer] loopt met [verdachte 2] en [verdachte 3] mee een heuvel op, [vriendin] blijft beneden. Op enig moment voegen ook [verdachte 4], verdachte en [getuige] zich bij de groep. Een van de jongens heeft de fiets van [slachtoffer] afgesloten en het fietssleuteltje bij zich gestoken. [vriendin] en de andere jongens lopen ook naar boven. Verdachte pakt dan de gsm uit de jaszak van [slachtoffer]. [slachtoffer] wordt door [verdachte 4], [verdachte 3] en [verdachte 2] betast aan haar borsten, buik, billen en benen. [verdachte 4] kust haar op de mond. [slachtoffer] zegt dat [verdachte 4] probeert zijn tong in haar mond te doen, [slachtoffer] zegt dat dit niet gelukt is. [slachtoffer] zegt een paar keer “hou op”, zij vraagt herhaaldelijk om haar sleutel en gsm terug te geven. [verdachte 2] zegt tegen [slachtoffer] dat zij hen allemaal moet pijpen als zij haar spullen terug wil. [slachtoffer] zegt dat zij alleen [verdachte 2] en nog een andere jongen zal pijpen als zij haar spullen terug krijgt. [slachtoffer] krijgt van [verdachte 2] haar gsm terug en ook haar fietssleutel wordt teruggegeven. Vervolgens loopt [slachtoffer] met [verdachte 2] en [verdachte 3] naar beneden naar de bosjes. De anderen lopen ook mee om te kijken wat er gaat gebeuren. [vriendin] en [getuige] zeggen tegen [slachtoffer] dat zij het niet hoeft te doen. [verdachte 2] zegt dat hij de spullen weer zal afpakken als [slachtoffer] hem niet pijpt. [slachtoffer] neemt vervolgens de penis van [verdachte 2] in haar mond en trekt tegelijkertijd [verdachte 3], die naast [verdachte 2] staat, af. Vervolgens gaat [slachtoffer] met [vriendin] mee naar huis.
Allereerst merkt de rechtbank op dat er sprake is geweest van twee op elkaar volgende gebeurtenissen.
In de eerste plaats is er sprake geweest van het betasten en kussen van [slachtoffer]. Dit speelde zich af boven op de heuvel. Vervolgens is er sprake van het feitencomplex in de bosjes waarbij [slachtoffer] [verdachte 2] heeft gepijpt.
De rechtbank is van oordeel dat er met betrekking tot de feiten die doelen op het binnendringen van het lichaam van [slachtoffer], het primair ten laste gelegde feit, geen sprake is van medeplegen nu er geen sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de mededaders met als doel [slachtoffer] [verdachte 2] of een ander te laten pijpen.
De rechtbank is van oordeel dat ook geen sprake is van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid nu de opzet van verdachte bij het wegnemen van de gsm er niet op was gericht dat [slachtoffer] gedwongen zou worden [verdachte 2] of een ander te pijpen.
Van het primair en subsidiair ten laste gelegde dient verdachte dan ook te worden vrijgesproken.
Met betrekking tot het meer subsidiair ten laste gelegde merkt de rechtbank op dat de daar vermelde feitelijkheden, het afnemen en het in het bezit houden van de fietsensleutel en de GSM, betrekking hebben op het pijpen in de bosjes en niet op de daaraan voorafgaande gebeurtenissen op de heuvel namelijk het kussen en betasten van [slachtoffer].
Verder overweegt de rechtbank met betrekking tot het meer en meest subsidiair ten laste gelegde dat de vraag aan de orde is of in casu gesproken kan worden van ontuchtige handelingen. Daarbij hoeft het geen betoog dat het kussen en het betasten van billen en borsten een ontuchtig karakter kunnen hebben. Daarvoor is in de eerste plaats de vraag aan de orde hoe degene die deze handelingen ondergaat dit ervaart. Uit de verklaring van [slachtoffer] komt naar voren dat zij aangifte wil doen van het feit dat zij door [verdachte 2] seksueel is misbruikt. In een aanvullend verhoor verklaart [slachtoffer] naar aanleiding van de vragen van de verbalisant dat zij is vastgepakt door een aantal medeverdachten en gekust door [verdachte 4] , zij weet echter niet waar zij is aangeraakt . Hoe [slachtoffer] deze handelingen heeft ervaren blijkt niet uit haar verklaringen. Nu niet uit de verklaringen Van [slachtoffer] blijkt dat ze het kussen en betasten als ontuchtig heeft ervaren en dit ontuchtig karakter evenmin onomstotelijk blijkt uit de verklaringen van getuigen en/of medeverdachten, acht de rechtbank ook het meer en meest subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
Vonnis gewezen door mrs. P.C.G. Brants, J.J.M. Wassenberg en M.M.T. Coenegracht, kinderrechters, van wie mr. J.J.M. Wassenberg voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.A.C. Tolkamp-Gazenbeek als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 15 september 2008.