ECLI:NL:RBROE:2008:BF0564
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.C.G. Brants
- J.J.M. Wassenberg
- M.M.T. Coenegracht
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van verkrachting en ontucht door gebrek aan bewijs voor medeplegen en medeplichtigheid
In de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplegen en medeplichtigheid aan verkrachting en ontucht, heeft de rechtbank Roermond op 15 september 2008 uitspraak gedaan. De tenlastelegging betrof feiten die zich zouden hebben afgespeeld tussen 1 september 2007 en 3 oktober 2007 in Roermond, waarbij de verdachte en een medeverdachte het slachtoffer zouden hebben gedwongen tot ontuchtige handelingen door middel van geweld en bedreiging. De verdediging stelde dat de verdachte geen feitelijke seksuele of geweldshandelingen had verricht en dat er geen bewijs was voor medeplegen of medeplichtigheid aan de tenlastegelegde feiten.
De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en de getuigen in overweging genomen, maar kwam tot de conclusie dat er geen sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de mededaders. De rechtbank oordeelde dat de opzet van de verdachte bij het wegnemen van de gsm niet gericht was op het dwingen van het slachtoffer tot seksuele handelingen. Hierdoor ontbrak het aan wettig en overtuigend bewijs voor de tenlastegelegde feiten.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, waaronder het primair ten laste gelegde feit van verkrachting en de subsidiaire beschuldigingen van medeplichtigheid en ontuchtige handelingen. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak voor een duidelijke en overtuigende bewijsvoering om tot een veroordeling te komen.