ECLI:NL:RBROE:2008:BD6856
Rechtbank Roermond
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot medewerking aan omgangsregeling na stopzetting door de gedaagde
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Roermond op 11 juli 2008 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en een gedaagde, die in een echtscheiding verwikkeld zijn. De eiser vorderde dat de gedaagde, de moeder van hun kinderen, zou worden veroordeeld om medewerking te verlenen aan de omgangsregeling die eerder door de rechtbank te 's-Hertogenbosch was vastgesteld. Deze regeling hield in dat de kinderen om de twee weken van vrijdag tot zondag bij de eiser verbleven, evenals telefonisch contact en andere specifieke omgangsafspraken. De gedaagde had echter op 4 mei 2008 de omgangsregeling eenzijdig stopgezet, wat leidde tot de vordering van de eiser.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde geen valide redenen had om de omgangsregeling stop te zetten. Hoewel de gedaagde beweerde dat de eiser psychische en alcoholproblemen had, was zij er niet in geslaagd om deze claims aannemelijk te maken. De rechter oordeelde dat de gedaagde, als dagelijkse verzorgende ouder, niet het recht had om de omgangsregeling zonder gerechtvaardigde redenen te beëindigen. De voorzieningenrechter heeft de gedaagde dan ook veroordeeld om haar medewerking te verlenen aan de eerder vastgestelde omgangsregeling, op straffe van een dwangsom van 250 euro per dag, met een maximum van 10.000 euro.
De rechter heeft verder geoordeeld dat de proceskosten tussen partijen gecompenseerd worden, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de uitspraak, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.