ECLI:NL:RBROE:2008:BD6334
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige in een zorgaccommodatie
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Roermond op 3 juli 2008 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlening van een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [kind]. De stichting William Schrikker Groep had verzocht om de minderjarige in een accommodatie voor verstandelijk gehandicapte jeugdigen te plaatsen, omdat dit noodzakelijk werd geacht voor de verzorging en opvoeding van [kind]. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat de minderjarige onder de huidige omstandigheden niet terug kan naar haar moeder, maar dat zij het beste bij haar vader kan verblijven, die niet met het gezag is belast. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er opvang bij de vader beschikbaar is en dat dit in het belang van [kind] is, vooral gezien de psychische problemen van de moeder, die recentelijk een zelfmoordpoging heeft gedaan.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 juni en 1 juli 2008 zijn de minderjarige, de moeder, en vertegenwoordigers van de stichting verschenen. De moeder betwistte dat zij [kind] ooit op straat heeft gezet, maar erkende dat de vader [kind] meerdere keren heeft opgevangen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de plaatsing in een accommodatie niet in het belang van de minderjarige is, vooral omdat zij goed functioneert op school en sociale contacten heeft bij haar vader. De kinderrechter heeft het verzoek van de stichting om de minderjarige in een accommodatie te plaatsen afgewezen, maar benadrukt dat de onderzoeken naar de gezinssystemen van de ouders zonder bezwaar kunnen plaatsvinden terwijl [kind] bij haar vader verblijft.
De beslissing van de kinderrechter is genomen in het kader van de jeugdbeschermingsmaatregelen en is gebaseerd op de belangen van de minderjarige, waarbij de psychische gesteldheid van de moeder en de stabiliteit bij de vader zwaar hebben meegewogen. De kinderrechter heeft de stichting gesuggereerd om het verzoek aan te passen, maar de stichting heeft haar verzoek gehandhaafd. De kinderrechter heeft uiteindelijk beslist dat de minderjarige bij haar vader moet blijven, en heeft het verzoek tot uithuisplaatsing afgewezen.