ECLI:NL:RBROE:2008:BD5448

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
25 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
851093-07
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gijzeling met het oog op afpersing van een bedrag van €20.000

In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 25 juni 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van gijzeling. De verdachte heeft in de periode van 23 tot 24 november 2007, samen met anderen, de vrijheid van een vrouw, aangeduid als [slachtoffer 1], wederrechtelijk ontnomen. Dit gebeurde in de gemeenten Echt-Susteren en Roermond, waar de verdachte en zijn medeverdachten de woning van [slachtoffer 1] binnendrongen. De verdachte heeft haar met geweld gedwongen om in een auto plaats te nemen, haar geblinddoekt en vastgebonden, en haar vervolgens gedurende bijna 24 uur in een hotelkamer vastgehouden. Het doel van deze gijzeling was om [slachtoffer 2] te dwingen een bedrag van €20.000 te betalen voor de vrijlating van [slachtoffer 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn beweringen over een seksuele relatie met het slachtoffer, niet geloofwaardig was en dat er geen bewijs was voor deze claim. De rechtbank heeft de conclusies van de psycholoog over de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte overgenomen, maar heeft desondanks geoordeeld dat de ernst van het feit een zware straf rechtvaardigt. De verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaren. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn spijt en het inzicht in de ernst van zijn daden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Parketnummer : 04/851093-07
Uitspraak d.d. : 25 juni 2008
TEGENSPRAAK
VONNIS
van de rechtbank Roermond,
meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
naam : [verdachte]
voornamen : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in [detentieadres]
1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 3 en 11 juni 2008.
2. De tenlastelegging
De verdachte staat op grond van een nadere omschrijving tenlastelegging en door de rechtbank taalkundig aangepast, terecht ter zake dat:
hij in of omstreeks de periode van 23 november 2007 tot en met 24 november 2007 in de gemeente(n) Echt-Susteren en/of Roermond, in elk geval in het arrondissement Roermond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, bestaande uit:
- het tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, binnendringen in de woning (te Berkelaar, gemeente Echt-Susteren) waar die [slachtoffer 1] zich bevond en/of
- het slaan van althans duwen tegen die [slachtoffer 1] en/of
- het vastpakken en vasthouden van die [slachtoffer 1] en/of
- het tapen althans vastbinden van de handen van die [slachtoffer 1] en/of
- het afplakken van de mond van die [slachtoffer 1] en/of
- het afdekken van het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of
- het dwingen van die [slachtoffer 1] om in een auto plaats te nemen en/of
- het in die auto slaan en of bedreigen van die [slachtoffer 1] en/of
- het afplakken van de ogen van die [slachtoffer 1] en/of
- het met die auto overbrengen van die [slachtoffer 1] naar een hotel te Roermond en/of
- het overbrengen van die [slachtoffer 1] naar een kamer van dat hotel en/of
- het vastbinden van de benen van die [slachtoffer 1]
met het oogmerk een ander, te weten [sl[slachtoffer 2], te dwingen iets te doen, te weten het betalen van Euro 20.000,--, in elk geval van een hoeveelheid (los)geld, bestaande uit het tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, telefonisch contact opnemen met die [slachtoffer 2] en tegen die [slachtoffer 2], zeggen dat hij Euro 20.000,--, in elk geval een hoeveelheid (los)geld, moest betalen als hij zijn vriendin ([slachtoffer 1]) terug wou zien en hij niet de
politie en/of vrienden mocht inschakelen en indien hij niet zou betalen zijn vriendin in het kanaal zou worden gegooid en/of zou worden vermoord omdat hij/zij verdachte(n) toch niks te verliezen had(den), in elk geval woorden van
soortgelijke aard of strekking.
(Artikel 282a van het Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3. De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4. De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6. Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7. Bewijsoverwegingen
7.1 Standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 11 juni 2008 gevorderd dat het ten laste gelegde feit zal worden bewezen verklaard.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit kan worden bewezen verklaard.
7.2 Bewijsmiddelen en overweging van de rechtbank
Gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 juni 2008, de aangifte van mevrouw [slachtoffer 1], verder aangeduid als [slachtoffer 1], wonende te Echt ;
- het proces-verbaal inhoudende melding van de vermissing van [slachtoffer 1] vanuit het pand [adres] Berkelaar, gemeente Echt-Susteren, woning van de vriend van [slachtoffer 1], genaamd [sl[slachtoffer 2]
- verder bevattende het overzicht met zaaksrelevante telefoongesprekken en de inhoud van het telefoongesprek dat verdachte [verdachte] op 24 november 2007 te 13.37 uur voert met [sl[slachtoffer 2] ;
- en de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 4] ,
acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 23 november 2007 tot en met 24 november 2007 in de gemeenten Echt-Susteren en Roermond tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 1], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden bestaande uit:
- het tezamen en in vereniging met anderen binnendringen in de woning (te Berkelaar, gemeente Echt-Susteren) waar die [slachtoffer 1] zich bevond en
- het duwen tegen die [slachtoffer 1] en
- het vastpakken en vasthouden van die [slachtoffer 1] en
- het tapen van de handen van die [slachtoffer 1] en
- het afplakken van de mond van die [slachtoffer 1] en
- het afdekken van het hoofd van die [slachtoffer 1] en
- het dwingen van die [slachtoffer 1] om in een auto plaats te nemen en
- het in die auto slaan en bedreigen van die [slachtoffer 1] en
- het afplakken van de ogen van die [slachtoffer 1] en
- het met een auto overbrengen van die [slachtoffer 1] naar een hotel te Roermond en
- het overbrengen van die [slachtoffer 1] naar een kamer van dat hotel en
- het vastbinden van de benen van die [slachtoffer 1],
met het oogmerk een ander, te weten [sl[slachtoffer 2], te dwingen iets te doen, te weten het betalen van Euro 20.000,--, bestaande uit het tezamen en in vereniging met anderen telefonisch contact opnemen met die [sl[slachtoffer 2] en tegen die [slachtoffer 2], zeggen dat hij Euro 20.000,--, moest betalen als hij zijn vriendin ([slachtoffer 1]) terug wou zien en hij niet de politie en/of vrienden mocht inschakelen en indien hij niet zou betalen zijn vriendin in het kanaal zou worden gegooid en/of zou worden vermoord omdat hij toch niks te verliezen had, in elk geval woorden van soortgelijke aard of strekking.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen.
Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8. Kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op het navolgende misdrijf:
medeplegen van gijzeling.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij de artikelen 282a juncto 47 van het Wetboek van Strafrecht.
9. De strafbaarheid van verdachte
Omtrent de persoonlijkheid van verdachte is gerapporteerd door de klinisch psycholoog drs. J.F.G.M. van Nuenen op 15 april 2008. De door de officier van justitie nader gestelde vraag, is door de deskundige in het schrijven d.d. 14 mei 2008 beantwoord.
In het rapport komt de deskundige op grond van de bevindingen tot de conclusie dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidstoornis, een posttraumatische stresstoornis, afhankelijkheid van methadon en incidenteel cocaïne- en rohypnolmisbruik. Verdachte is een psychisch zeer kwetsbaar, onrijpe en beperkte man, die steeds op de rand van de psychische desintegratie verkeert. Hiervan was ook sprake ten tijde van het tenlastegelegde. Genoemde ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens beïnvloedde verdachtes gedragskeuzes dan wel gedragingen ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde zodanig dat het ten laste gelegde feit daaruit mede kan worden verklaard.
Verdachte heeft de emotionele druk, die hij ervoer van en de financiële problemen met het slachtoffer niet meer aangekund en hij heeft, psychisch toch al op de rand van de desintegratie, daarop met impulsief, verward ten laste gelegd gedrag gereageerd. Gedrag waarvoor hij als verminderd toerekeningsvatbaar kan worden beschouwd. Er is een directe relatie met de geconstateerde persoonlijkheidsstoornis.
In het aanvullende schrijven d.d. 14 mei 2008, bevestigt de deskundige, nogmaals uitgebreid onderbouwd, de in het rapport d.d. 15 april 2008 vermelde bevindingen en de conclusie inhoudende dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar kan worden beschouwd voor zijn gedrag.
De rechtbank kan zich grotendeels verenigen met de inhoud van de bevindingen en conclusie als hiervoor genoemd. Hierbij merkt de rechtbank op dat de deskundige bij zijn conclusies mede heeft betrokken de door verdachte gestelde seksuele relatie met het slachtoffer. Hiervoor heeft de rechtbank noch uit het dossier noch uit de verklaringen ter zitting van verdachte enige verdere aanwijzing verkregen, zodat de rechtbank deze verklaring geheel ongeloofwaardig acht. Desalniettemin zal de rechtbank gelet op de overige onderbouwing van de conclusies van de psycholoog diens conclusie, dat verdachte ten tijde van het plegen van het delict was te beschouwen als verminderd toerekeningsvatbaar, overnemen en daarmee bij de strafoplegging rekening houden.
De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu overigens niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft.
10. De straf
10.1 De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 11 juni 2008 met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte ter zake van de ten laste gelegde gijzeling zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 8 jaren met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
10.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de gevorderde straf aangevoerd dat deze gelet op de persoonlijkheid van verdachte veel te hoog is. Gelet op die persoonlijkheid is een straf waaraan als bijzondere voorwaarde behandeling van verdachte kan worden verbonden, geïndiceerd.
10.3 De overwegingen van de rechtbank
De vrouw van verdachte, tevens medeverdachte, verrichte huishoudelijke werkzaamheden in de woning van [slachtoffer 2] en ook voor mevrouw [slachtoffer 1]. Zij genoot zoveel vertrouwen dat zij over een sleutel van beider woningen beschikte. Verdachte werd vanuit dat vertrouwen ook in de gelegenheid gesteld werkzaamheden te verrichten. Verdachte werd zelfs ook door de heer [slachtoffer 2] financieel bij gestaan, hoewel deze er al vanuit ging dat hij van dat geld niets terug zou zien gelet op de slechte financiële positie waarin verdachte en zijn gezin tengevolge van asielzoekerstatus verkeerde. Volgens verdachte is hij door het latere slachtoffer mevrouw [slachtoffer 1] in zijn eer gekrenkt als deze een aan hem opgedragen klus bij gebrek aan voortgang door iemand anders laat uitvoeren. Verdachte vat dan het plan op om mevrouw [slachtoffer 1] te gijzelen om zo aan geld te komen. Hij informeert zijn vrouw over dit plan en betrekt er een neef bij en zijn minderjarige stiefzoon die beiden voor bezoek uit Denemarken naar Nederland zijn gekomen. En nadat verdachte eerst nog sieraden uit de woning heeft ontvreemd, dringt hij later samen met medeverdachten de woning van [slachtoffer 2] binnen alwaar mevrouw [slachtoffer 1] verblijft. Mevrouw [slachtoffer 1] wordt dan op ruwe wijze uit haar woning gehaald, waarna zij aan haar polsen gebonden en geblinddoekt in de achterbak van haar eigen auto wordt vervoerd en daarna gedurende bijna 24 uur geblinddoekt en vele uren vastgebonden op een stoel in een hotelkamer doorbrengt. Dit alles enkel met het oogmerk geld, te weten € 20.000,--, van [slachtoffer 2] af te persen.
Tijdens de gehele gijzeling heeft verdachte de regie in handen. Zijn vrouw met kinderen heeft zich eveneens in een nabij gelegen hotel ingeschreven in afwachting van de verdere ontwikkelingen. Tijdens de gijzeling wordt nog gepoogd de gestolen sieraden in Maastricht te verkopen. Uiteindelijk maakt het arrestatieteam van de politie een einde aan deze gijzeling en arresteert verdachte op zijn vlucht en de medeverdachten.
Mevrouw [slachtoffer 1] heeft in haar aangifte gerelateerd hoe zij die gijzeling heeft ervaren en tijdens de terechtzitting van 3 juni 2008 heeft zij, gebruikmakend van haar spreekrecht, naar voren gebracht welke de psychische gevolgen van de gijzeling voor haar zijn geweest en nog steeds zijn. Zij geeft aan dat zij tijdens de gijzeling doodsangsten heeft uitgestaan vooral ook nadat verdachte haar had gezegd haar te zullen doden omdat hij toch niets te verliezen had. Mevrouw [slachtoffer 1] geloofde die bedreiging, immers zij kende verdachte en had derhalve de vrees dat hij haar zou doden vanwege haar kennis van zijn identiteit.
De rechtbank rekent verdachte dit ernstige feit zwaar aan. Enkel om het geldelijk gewin heeft hij het vertrouwen dat mensen in hem hadden gesteld ernstig misbruikt en niet geschroomd om mevrouw [slachtoffer 1] eerst met geweld haar vrijheid te ontnemen en haar vervolgens ongeveer 24 uur geblinddoekt en vastgebonden te gjjzelen en haar en degenen die haar dierbaar zijn zo aan doodsangsten bloot te stellen. Daarbij heeft verdachte als initiatiefnemer ook nog zijn vrouw, minderjarige stiefzoon en neef bij zijn daden betrokken. Overigens doet aan dit alles niet af dat het geheel een weinig doordachte indruk maakt en waardoor de politie ook al relatief snel de verblijfplaats van het slachtoffer kan achterhalen.
Bij de bepaling van de hoogte van de straf zal de rechtbank verder rekening houden met de verminderd toerekeningsvatbaarheid zoals geconcludeerd door de klinisch psycholoog drs. J.F.G.M. van Nuenen en door de rechtbank overgenomen, met de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren zijn gekomen, maar ook met het feit dat verdachte ter zitting er blijk van heeft gegeven de ernst van het feit in te zien, zijn spijt heeft betuigd en heeft gesteld de consequenties van zijn daad te aanvaarden.
De rechtbank is van oordeel dat alle omstandigheden in ogenschouw genomen en met het oog op een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lagere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaren.
11. Toepasselijke wetsartikelen
Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht: 10, 27, 47, 282a
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde het hiervoor vermelde strafbare feit en verklaart verdachte ter zake strafbaar;
veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van zes jaren;
beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Vonnis gewezen door mrs. J.J.M. Wassenberg, N.J.M. Ruyters en A.R.J. Vos, van wie mr. N.J.M. Ruyters voorzitter, in tegenwoordigheid van J.A.H. Bicker als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 25 juni 2008.
typ: JBIC