ECLI:NL:RBROE:2008:BD3844
Rechtbank Roermond
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Wijziging omgangsregeling in kort geding met betrekking tot minderjarig kind
In deze zaak vordert de moeder in kort geding een wijziging van de omgangsregeling met betrekking tot haar minderjarige kind. De moeder stelt dat de omgangsregeling, die eerder is uitgebreid door de kinderrechter, niet in stand kan blijven nu zij in een klachtenprocedure tegen de gedragsdeskundige van de Raad voor de Kinderbescherming in het gelijk is gesteld. De gedragsdeskundige is door het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gewaarschuwd, wat volgens de moeder de basis vormt voor haar vordering tot wijziging van de omgangsregeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder geen spoedeisend belang heeft bij haar vordering. De voorzieningenrechter overweegt dat de wijziging van de omgangsregeling in beginsel via een verzoekschriftprocedure moet worden aangevraagd, en dat de spoedeisendheid niet is aangetoond. De argumenten van de moeder, waaronder verklaringen van de school van het kind, zijn niet voldoende om aan te tonen dat een onmiddellijke wijziging noodzakelijk is. De rechtbank wijst erop dat de gedragsveranderingen van het kind niet van dien aard zijn dat een ordemaatregel vereist is.
Uiteindelijk wijst de rechtbank de vordering van de moeder af en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken door mr. I.R.A. Timmermans-Vermeer op 9 juni 2008.