ECLI:NL:RBROE:2008:BD3260
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J.A.G. van Baal
- A.J.M. Huisman-Kreijn
- E.B.A. Ferwerda
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van seksueel misbruik van minderjarige meisjes
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Roermond, stond de verdachte terecht voor de beschuldiging van seksueel misbruik van twee minderjarige meisjes, die op het moment van de tenlastelegging jonger dan twaalf jaar waren. De tenlastelegging omvatte meerdere handelingen die zouden hebben plaatsgevonden tussen 1 januari 2003 en 23 januari 2005 in de gemeente Roermond en Linne. De zaak kwam aan het licht na zorgen die door de school waren geuit, waarna het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) contact opnam met de ouders van de meisjes. Tijdens een gesprek met het AMK op 31 januari 2005 verklaarde de moeder dat haar kinderen haar hadden verteld dat zij seksueel misbruikt waren door de verdachte. Dit leidde tot een politieonderzoek en uiteindelijk aangifte op 3 maart 2005.
De rechtbank heeft de verklaringen van de meisjes en de omstandigheden rondom de aangifte zorgvuldig gewogen. Hoewel de meisjes consistent de verdachte als dader aanwijzen, zijn er significante twijfels gerezen over de betrouwbaarheid van hun verklaringen. De deskundige, prof. dr. Bullens, merkte op dat de verklaringen inconsistenties vertoonden en dat er geen spontane onthullingen waren, maar mogelijk suggestieve vraagstelling aan de basis lag van hun beschuldigingen. De rechtbank concludeerde dat, gelet op de omstandigheden en de bevindingen van de deskundige, niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte betrokken was bij de beschuldigingen van seksueel misbruik.
Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten. Tevens verklaarde de rechtbank de benadeelde partij, de moeder van de meisjes, niet-ontvankelijk in haar vordering, aangezien de verdachte niet was veroordeeld voor de feiten die aan de vordering ten grondslag lagen. De rechtbank besloot dat de kosten van het geding door de benadeelde partij niet vergoed hoefden te worden, en veroordeelde de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt ter verdediging tegen de vordering, begroot op nihil.