ECLI:NL:RBROE:2008:BD3260

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
3 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04/850281-05
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van seksueel misbruik van minderjarige meisjes

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Roermond, stond de verdachte terecht voor de beschuldiging van seksueel misbruik van twee minderjarige meisjes, die op het moment van de tenlastelegging jonger dan twaalf jaar waren. De tenlastelegging omvatte meerdere handelingen die zouden hebben plaatsgevonden tussen 1 januari 2003 en 23 januari 2005 in de gemeente Roermond en Linne. De zaak kwam aan het licht na zorgen die door de school waren geuit, waarna het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) contact opnam met de ouders van de meisjes. Tijdens een gesprek met het AMK op 31 januari 2005 verklaarde de moeder dat haar kinderen haar hadden verteld dat zij seksueel misbruikt waren door de verdachte. Dit leidde tot een politieonderzoek en uiteindelijk aangifte op 3 maart 2005.

De rechtbank heeft de verklaringen van de meisjes en de omstandigheden rondom de aangifte zorgvuldig gewogen. Hoewel de meisjes consistent de verdachte als dader aanwijzen, zijn er significante twijfels gerezen over de betrouwbaarheid van hun verklaringen. De deskundige, prof. dr. Bullens, merkte op dat de verklaringen inconsistenties vertoonden en dat er geen spontane onthullingen waren, maar mogelijk suggestieve vraagstelling aan de basis lag van hun beschuldigingen. De rechtbank concludeerde dat, gelet op de omstandigheden en de bevindingen van de deskundige, niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte betrokken was bij de beschuldigingen van seksueel misbruik.

Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten. Tevens verklaarde de rechtbank de benadeelde partij, de moeder van de meisjes, niet-ontvankelijk in haar vordering, aangezien de verdachte niet was veroordeeld voor de feiten die aan de vordering ten grondslag lagen. De rechtbank besloot dat de kosten van het geding door de benadeelde partij niet vergoed hoefden te worden, en veroordeelde de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt ter verdediging tegen de vordering, begroot op nihil.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Parketnummer : 04/850281-05
Uitspraak d.d. : 3 juni 2008
TEGENSPRAAK
VONNIS
van de rechtbank Roermond,
meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
naam : [verdachte]
voornamen : [voornamen ]
geboren op : [geboortedatum en plaats]
adres : [adres]
plaats : [Woonplaats]
1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 mei 2008.
2. De tenlastelegging
De verdachte staat terecht ter zake dat:
1.
hij (meermalen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot 23 januari 2005 in de gemeente Roermond en/of te Linne, gemeente Maasbracht, in elk geval in het arrondissement Roermond, (telkens) met [meisje 1] [achternaam meisje 1 en 2] [geboortedatum meisje 1], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [meisje 1] [achternaam meisje 1 en 2], hebbende verdachte (telkens) zijn penis geduwd of gebracht in de vagina en/of de anus en/of de mond van die [meisje 1] [achternaam meisje 1 en 2];
(Artikel 244 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij (meermalen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot 23 januari 2005 in de gemeente Roermond en/of te Linne, gemeente Maasbracht, in elk geval in het arrondissement Roermond, (telkens) met [meisje 2] [achternaam meisje 1 en 2] (geboren op 21 november 1996), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [meisje 2] [achternaam meisje 1 en 2], hebbende verdachte (telkens) zijn penis en/of vinger(s) geduwd of gebracht in de vagina van die [meisje 2] [achternaam meisje 1 en 2] en/of zijn penis en/of tong geduwd of gebracht in de mond van die [meisje 2] [achternaam meisje 1 en 2];
(Artikel 244 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3. De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4. De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6. Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7. Bewijsoverwegingen
7.1 Standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 20 mei 2008 gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
7.2 Vrijspraakoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 ten laste is gelegd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Naar aanleiding van door de school uitgesproken zorgen is door het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) contact opgenomen met de ouders van [meisje 2] en [meisje 1] [achternaam meisje 1 en 2]. Uit de verklaring van de juf van [meisje 2] komt naar voren dat [meisje 2] vertelde dat vader vaak moeder sloeg, dat [meisje 2] zelf een angstige en ongezonde indruk maakte en dat zij zag dat [meisje 2] onder de blauwe plekken zat. Ook vertelde [meisje 2] aan de juf dat vader in het bijzijn van de dochters onder de dekens met zijn piemel speelde.
Tijdens het gesprek met het AMK op 31 januari 2005 vertelt de moeder van de beide meisjes dat haar kinderen haar de zondag ervoor, 23 januari 2005, verteld hebben seksueel misbruikt te zijn door verdachte. Dit is aanleiding geweest voor nader onderzoek door de politie. Nadat moeder een eerder gemaakte afspraak niet was nagekomen heeft op 24 februari 2005 een informatief gesprek plaatsgevonden tussen de moeder en de politie.
Op 2 maart 2005 werden [meisje 2] en [meisje 1] [achternaam meisje 1 en 2] gehoord in een verhoorstudio, naar aanleiding waarvan de moeder op 3 maart 2005 aangifte heeft gedaan tegen verdachte.
Volgens het rapport van de deskundige prof. dr. Bullens volgt de verklaring van [meisje 1] [achternaam meisje 1 en 2] niet geheel een logische structuur, imponeert weinig gedetailleerd en is niet geheel consistent. De deskundige geeft voorts aan dat [meisje 1] nauwelijks (intieme) details geeft en dat door de manier van vertellen een groot aantal aspecten onduidelijk blijft.
Ten aanzien van de verklaring van [meisje 2] [achternaam meisje 1 en 2] staat in het rapport dat deze eveneens enkele inconsistenties en onduidelijkheden bevat.
Uit de rapportage komt voorts naar voren dat geen sprake was van een spontane disclosure bij de meisjes, maar dat hun verklaringen mogelijk het gevolg zijn van suggestieve vraagstelling. Bovendien is niet duidelijk in hoeverre de beide slachtoffertjes onderling hebben gesproken over het voorgevallene en elkaar wellicht hebben beïnvloed.
Het rapport van de prof. dr. Bullens vermeldt voorts dat mogelijk sprake is van pedagogische en affectieve verwaarlozing van de beide meisjes. Soms ontstaan er volgens het rapport verhalen met betrekking tot seksueel misbruik bij kinderen die op een dergelijke wijze zijn verwaarloosd.
Hoewel beide meisjes consistent verdachte aanwijzen als de schuldige, is het tevens opvallend dat de moeder pas stappen tegen verdachte onderneemt, nadat het AMK een onderzoek heeft ingesteld naar de thuissituatie en het mogelijk seksueel laakbare gedrag van vader. Ook heeft het relatief lang geduurd voordat de meisjes gehoord zijn in de verhoorstudio (van 23 januari 2005 tot 2 maart 2005) gedurende welke tijd de meisjes met elkaar hebben kunnen praten over het hierboven genoemde.
Hoewel het niet onaannemelijk is dat beide meisjes nare ervaringen hebben opgedaan, waaronder seksueel misbruik, acht de rechtbank het gelet op voornoemde omstandigheden in combinatie met de hierboven genoemde bevindingen van prof. dr. Bullens niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte hierbij betrokken is geweest.
De verdachte moet van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
8. Vordering van de benadeelde partij
[moeder] e/v [achternaam meisje 1 en 2], wonende [adres en woonplaats moeder], heeft als wettelijk vertegenwoordiger van [meisje 1] [achternaam meisje 1 en 2] en [meisje 2] [achternaam meisje 1 en 2] een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van de hiervoor onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten geleden immateriële schade.
Aangezien aan de vordering een feitencomplex ten grondslag ligt waarvoor verdachte niet zal worden veroordeeld, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering te worden verklaard.
Aangezien de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard, zal de verdachte niet worden veroordeeld in de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt.
De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van het geding door de verdachte ten behoeve van zijn verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [moeder], als wettelijk vertegenwoordiger van
[meisje 1] [achternaam meisje 1 en 2] en [meisje 2] [achternaam meisje 1 en 2], niet-ontvankelijk;
veroordeelt de benadeelde partij [moeder], als wettelijk vertegenwoordiger van [meisje 1] [achternaam meisje 1 en 2] en [meisje 2] [achternaam meisje 1 en 2], in de kosten van het geding door de verdachte ten behoeve van zijn verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
Vonnis gewezen door mrs. M.J.A.G. van Baal, A.J.M. Huisman-Kreijn en
E.B.A. Ferwerda, rechters, van wie mr. M.J.A.G. van Baal voorzitter, in
tegenwoordigheid van mr. J. Schreurs-van de Langemheen als griffier en
uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 3 juni 2008 .
typ: JLAN